vrijdag 28 december 2012

Neeltje Lokerse (1868-1954)

De belangstelling voor vrouwengeschiedenis is in de jaren 1970 ontstaan, daarvoor was de rol van vrouwen in de geschiedenis sterk onderbelicht. Een onbekende vrouw die ik in de collectie van de Provinciale Bibliotheek ontdekte was Neeltje Lokerse, dienstbode, ongehuwde moeder. Een strijdbare vrouw die overal in het land spreekbeurten hield over het "vaderschapsonderzoek".  Ze kreeg indertijd in de bibliotheek aandacht in een bescheiden vitrine.
Gelukkig is er de afgelopen tijd meer belangstelling voor haar gekomen. Zie onderstaande bijdragen op het Biografisch portaal en op de website Geschiedeniszeeland.

In Heerhugowaard is een straat die "Neeltje Lokerseland" heet en in de Leidse wijk Stevenshof is een pad naar haar genoemd.
Yerseke heeft deze bekende inwoonster nog niet met een straatnaam geëerd.


Neeltje Lokerse
Collectie Zeeuwse Bibliotheek


Neeltje Lokerse op www.geschiedeniszeeland.nl

Neeltje Lokerse op Biografische portaal

donderdag 27 december 2012

Dienstboden in Zeeuwse steden 1650-1850

In de jaren 1980, lang voor het internettijdperk, hield ik me bezig met de geschiedenis van dienstboden. 
In het tijdschrift Spiegel Historiael verscheen in 1984 een artikel over dienstmeiden en huisknechten in de steden in Zeeland dat vooral ging over de gedetailleerde reglementen waarmee de stedelijke overheden de verhoudingen tussen werkgever en werknemer probeerden te reguleren.
Hierbij de link naar het gescande artikel.



Dienstboden in de Zeeuwse steden


Uit: Jacob Cats, Alle de wercken, 1855
"Als morsige lieden kuys worden, so schuerense de panne van achteren".

Mijn doctoraalscriptie ging over hetzelfde onderwerp, maar dan toegespitst op de stad Goes. Het is indertijd wel op een tekstverwerker gemaakt maar de floppy's zijn al lang niet meer leesbaar.
Hierbij de link naar de scan van de scriptie in twee delen
Weeldeboden en werkboden. dl.1. Tekst
Weeldeboden en werkboden dl.2.Bijlagen




Marlies Jongejan
27 december 2012

vrijdag 21 december 2012

Kees Jongejan en de IJsclub Middelharnis-Sommelsdijk

IJsclub Middelharnis-Sommelsdijk heeft alles behalve vorst
Zo luidt de tekst boven een artikel in Ons Eiland van 22 maart 1984. C. Jongejan na 34 jaar uit bestuur IJsclub is het onderwerp van het artikel. Mijn vader vertelt dat de vereniging alles heeft: 1250 leden, een ijsbaan, genoeg vrijwilligers, pompen, verlichting, veegmachine en een kantine. Een financieel gezonde club. Alleen ontbreekt het dikwijls aan vorst.



In 1950 kwam Pa in het bestuur van de IJsclub, eerst als bestuurslid en vanaf 1963 was hij voorzitter. Het was niet wat ze tegenwoordig "besturen op afstand" noemen. Als het vroor was hij voortdurend in de weer. Ook om 12 uur 's nachts uit bed om met andere bestuursleden en vrijwilligers een laagje water op het ijs te zetten zodat de baan weer mooi glad werd. Hij schaatste zelf graag maar dat was voor mijn tijd (geb.1954) want ik heb hem nooit zien schaatsen. We waren natuurlijk allemaal lid van de IJsclub, je hoefde maar "Jongejan" te zeggen of je mocht al doorlopen.


Kees Jongejan en Riek Dijkers ca. 1936


Geschiedenis van de IJsclub
De IJsclub Middelharnis-Sommelsdijk is op 10 januari 1893 opgericht met als eerste  voorzitter burgemeester Ulbo J. Mijs van Middelharnis. De club had voor de oorlog geen eigen ijsbaan, er werd op De Vliegers geschaatst. J. Hoving heeft het allemaal beschreven in zijn artikel IJspret en schaatssport.
In 1957 komt er schot in de pogingen om een eigen baan te krijgen, er wordt dan een stuk grond aan het Oost Voorgors gepacht. Er was fl. 3500,- meer nodig dan geraamd voor lichtmasten, vlaggenmasten en funderingen voor wc en kassa. Dit bedrag wordt op schuldbekentenis à 5% van de heer Dijkers geleend. Dit lijntje ligt voor hand: bestuurslid Jongejan deed een beroep op schoonvader A.J. Dijkers.
In 1980 is een stenen clubgebouw van 6x10x3 meter gebouwd waaraan veel vrijwilligers hebben bijgedragen, waaronder natuurlijk de voorzitter Kees Jongejan die opmerkte dat het "geen kot, maar een paleisje" was geworden. Zo is te lezen in het artikel van Hoving.



Winter 1956.
Scan uit het boek: C. Hameeteman, Sommelsdijk,
een eeuw in foto's en herinneringen.
Als iemand weet wie de rechten heeft op deze foto
graag een berichtje, dan kan ik alsnog toestemming vragen

Literatuur:
J. Hoving. IJspret en schaatssport. In: De Ouwe Waerelt, 10(2010) 29, p.12-19.






woensdag 19 december 2012

Reder Johannis Meijer Veerman (1808-1892)

Johannis Meijer Veerman was rond 1870 reder van de sloepen Middelharnis, Op Hoop van Zegen en Ulbo. Veerman was met drie sloepen een kleine reder.

Ouders, broer en zussen
Johannis Meijer Veerman was een zoon van Willem Leonard Veerman, die koopman was, en van Huibertje Meijer. W.L. Veerman was in het begin van de negentiende eeuw vele jaren pachter van de visafslag. Hij overleed op 19 oktober 1850, 84 jaar oud. De moeder van Johannis was 69 jaar toen ze 
tijdens de cholera-epidemie op 7 juli 1849 overleed.
Johannis had een broer Leonardus Eliza Veerman, die in 1828 op 25-jarige leeftijd overleed en een zus Sara Magdalena, overleden op 3 maart 1855, 49 jaar oud. Zijn zus Johanna Veerman is in 1807 geboren en overleden op 27 maart 1891.

Levensloop van Johannis
Johannis bleef vrijgezel en woonde samen met zijn zus Johanna aan de Voorstraat in Middelharnis.  We komen zijn naam vaak tegen in de akten van de burgerlijke stand als aangever en als secretaris. Veerman was als gemeentesecretaris een vooraanstaand persoon in de dorpsgemeenschap, een sociaal voelend man die als vraagbaak fungeerde en die hulp bood bij formaliteiten waar mensen mee te maken kregen.
Johannis was voogd van verschillende kinderen uit vissersfamilies. Zo werd hij voogd van Adriaantje Koning toen haar moeder Sara Koning in 1849 overleed. Ook was hij voogd van Leendert Jan Hotting.
Veerman was een vermogend man. Bij zijn overlijden in 1892 liet hij 30.000 gulden na aan de Nederlands Hervormde kerk en 10.000 gulden aan de diaconie

Reder
Sinds 1853 was Veerman boekhouder van de sloep de Hoop. Deze sloep was eigendom van meerdere personen.
In 1865 liet Veerman de sloep Middelharnis bouwen bij de scheepswerf L. van Dam & Co. in Vlaardingen. In 1869 volgde de Ulbo, eveneens besteld bij de werf van Van Dam. Veerman werkte samen met de firma Wed. C. Kolff en Zoon, die contractueel de opdrachtgever was voor deze sloep. In 1870 liet Veerman de Op Hoop van Zegen bouwen op de werf van Peeman in Middelharnis.

De zeven jaar oude sloep Middelharnis verging in november 1872 met man en muis.
Tijdens de winter van 1875-76 waren de besommingen laag. De tegenvallende opbrengsten hielden aan tot en met de winter van 1879-80. Het was door de lage verdiensten lastig om aan mensen te komen. Een deel van de vissers gingen liever voor meer geld als haringvisser werken. De kleine rederij van Veerman kon het niet meer bolwerken. De grotere reders Slis en Kolff bleven over. In 1878 stopte Veerman als reder. De Op Hoop van Zegen (MD 16) en de Ulbo (MD 15) gingen over naar de firma Kolff.

De haven van Middelharnis in 1890
Op de achtergrond de MD 16 Op Hoop van Zegen


Lijnbaan en taanderij
Johannis Meijer Veerman kocht in 1853 samen met de firma wed. C. Kolff en Zoon de touwslagerij aan het Beneden Zandpad. Ook hadden de compagnons samen een taanderij voor het conserveren van touwwerk in eigendom.

© Marlies Jongejan, maart 2024

zondag 16 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 7. De nabestaanden (vervolg)

De negen weduwen van de bemanningsleden van de sloep Middelharnis hadden bij elkaar achtentwintig kinderen thuis, aldus de berichtgeving uit december 1872.
Vier ervan waren al zeventien jaar of ouder .
Vierentwintig kinderen waren dertien of jonger. Een reconstructie

Willemtje Dupré 1872
Lena de Waard 1872
Jan Dupré 1870
Cornelis de Waard 1870
Lena van den Nieuwendijk 1870
Jan Cornelis de Man 1870
Dirk de Moei 1870
Maria Dubbeld 1870
Jacob Don 1869
Huibertje Dupré 1868
Simon de Waard 1868
Cornelis de Moei 1868
Catalijntje de Man 1868
Maartje Smit 1867
Lena Cornelia de Moei 1866
Magdalena Smit 1865
Johanna van den Nieuwendijk 1864
Maria de Man 1863
Leendert Smit 1863
Cornelia de Man 1861
Huibertje Dubbeld 1861
Hendrik Smit 1861
Simon de Moeij 1860
Maria Smit 1859
Suzanna de Moeij 1855
Mattheus Smit 1854
Jacob Smit 1852
Francina de Moeij 1851

Aren Jan de Waard (1850-1872), Marinus Smit (1857-1872) en Bastiaan de Moei (1858-1872)

Tot slot van de serie over de bemanning van de sloep Middelharnis aandacht voor de drie jongste bemanningsleden

Aren Jan de Waard
Aren Jan de Waard was een zoon van Maria Knape en Gabriël de Waard. Zij trouwden op 20 augustus 1848 in Sommelsdijk, Gabriël was visser. Hun eerste kind Adriana is in januari 1849 geboren en in maart overleden. Aren Jan is op 7 september 1850 geboren en zijn zus Adriana in 1853. Het gezin is op 12 april 1856 naar Rotterdam vertrokken, daar is zus Geertje in 1860 geboren.
In november 1868 is het gezin teruggekomen naar Middelharnis en heeft Aren Jan werk gezocht op een sloep. Hij moest waarschijnlijk onder aan de ladder beginnen ook al was hij al achttien. Aren Jan was 22 toen de sloep Middelharnis op 12 november 1872 verging.

Zijn vader Gabriël de Waard is op 4 maart 1879 overleden toen hij 55 jaar was. Moeder Maria Knape is in 1905 overleden, ze was toen 81 jaar.
Zij woonde op de Westdijk in huis bij dochter Adriaantje die met Leendert Jan Hotting (visser) trouwde. Ook Geertje woonde enige tijd op dit adres.

Marinus Smit
Marinus was de vierde zoon uit het tweede huwelijk van schipper Cornelis Smit. Zie bericht van 12 november 2012 op dit weblog
Marinus was het op een na jongste bemanningslid van de sloep. Zijn vader Cornelis, zijn broer Gerrit en zijn zwager Arend de Waard waren eveneens aan boord.
Marinus had waarschijnlijk de rol van keteltapper, de op een na laagste rang aan boord. De keteltapper deed samen met het kofjekokertje veelal huishoudelijke klussen.


Bastiaan de Moei
Bastiaan was de oudste zoon uit het gezin van mijn overgrootouders Simon de Moeij en Lena van Eck. Hij had twee oudere zussen: Francina en Suzanna. Bastiaan is genoemd naar zijn grootvader Bastiaan van Eck. Hij was acht jaar ouder dan mijn grootmoeder Lena Cornelia. Zie bericht op dit weblog van 3 februari 2012.
Aangezien Bastiaan de jongste aan boord was zal hij wel de kofjekoker geweest zijn. Koffie zetten, kachel aanmaken, schoonmaken van de ton, aardappelen schillen, vuilnis opruimen, vloer vegen, slaapvertrekken schoonhouden etc.
De vader van Bastiaan was matroos en ook aan boord van de Middelharnis

Hendrik Dupré (1845-1872) en Maria Pieternella van der Meide (1844-1910)

Huwelijk
Hendrik Dupré (ook wel Dupree en andere varianten)  is op 12 januari 1845 geboren in Middelharnis. De vader van Hendrik Dupré heette ook Hendrik (geboren 1810) en was visser. Zijn moeder heette Huibertje van Dalen.
Maria Petronella van der Meide is afkomstig uit Sommelsdijk geboren op 4 november 1844, haar vader was arbeider. Zij was dienstbode toen ze op 8 april 1868 met Hendrik trouwde.
Ze waren allebei 23 jaar. Opvallend is dat Hendrik al visser-stuurman was op zijn 23e.

Kinderen
Op 17 juni 1868 werd Huibertje geboren en op 24 april 1870 volgde Jan.
Op 17 januari 1872 is Willemtje geboren.

Nabestaanden
Hendrik Dupré was een van de bemanningsleden van de sloep Middelharnis die op 12 november 1872 is vergaan. Zijn vrouw bleef achter met drie kinderen waarvan de oudste vier jaar was. Het gezin woonde aan het Zandpad.
Maria Pieternella van der Meide is op 30 januari 1879 hertrouwd met Gerrit Wursten. Ze waren allebei 34 jaar oud, het beroep van Gerrit was schippersknecht en later (binnen)schipper.

Huibertje is op 31 mei 1889 in Sommelsdijk getrouwd met Marcus Faasse, binnenschipper. Ze was toen 20 jaar oud (voogd bruid Jan Schippers en toeziend voogd Gerrit Edewaard).

Willemtje trouwde op 18 december 1896 met Gillis in 't Veld uit Stad aan het Haringvliet, ook een binnenschipper.
Jan Dupré is op 14 augustus 1896 getrouwd met Jannigje Muller uit Papendrecht. Hij was aanvankelijk visser en later binnenschipper.

Maria Pieternella van der Meide is in 1910 overleden. 


Meer familieleden op zee gebleven
Een oom van Hendrik heette Maarten Dupree (1807-1867). Hij was gehuwd met Arentje Wittekoek (geb.1804). Maarten en Arentje hadden onder andere een zoon Marinus Dupree (1839-1867) gehuwd met Anna Lugthart. Deze oom en neef waren ook visser. Zij zijn omgekomen bij de scheepsramp met de sloep Wisselvalligheid die van 16 op 17 januari 1867 met man en muis is vergaan (1).
Een oudere broer van Hendrik kwam in 1876 om. Arij Duprée (1842-1876) was matroos op de sloep Onbestendigheid, schipper Jan de Korte. Op 13 november 1876 is hij overboord geslagen op 54 graden NB (overlijdensakte 100, 1876). Arij was 34 jaar oud toen hij overleed. Hij was op 13 april 1865 gehuwd met Jannetje Wielaard. Zij bleef achter met  acht kinderen. Hun jongste zoon Arij was op 26 augustus 1876 geboren en dus nog geen drie maanden oud ten tijde van het ongeval, waarbij ook de schipper en een jongen Kornelis den Braber (1852-1876) verdronken zijn.
Adrianus Dupré  (1867-1918) was negen jaar toen zijn vader verongelukte. Adrianus trouwde op 28 februari 1912 met Pietertje Aleman (1872 - 1944) uit Zierikzee. Hij is omgekomen met de ramp met de  SCH442 Jeanne Engeline. Omstreeks 12 juli is het schip nog gezien door een andere Scheveningse visser. Op 16 augustus 1918 is op de westkust van Jutland een sloep van de Jeanne Engeline aangespoeld. Dertien bemanningsleden kwamen om. Vier vissers waren in Middelharnis geboren en woonden in Rotterdam, waaronder Adrianus (2).
De jongste zoon  van bovenstaande Arij ook genaamd Arij Dupré (1876-1912) was een van de bemanningsleden van de MD 3 Anna die in 1912 is vergaan. Hij was in 1900 getrouwd met Lientje van Gelder (1878-1957). (3). Hun zoon Arij geboren op 13 augustus 1900 is op 19 november 1918 overleden, een slachtoffer van de Spaanse griep.


1. Bevolkingsregister 1861-1890 en huw akte 1872 nr.14 tweede huwelijk van Anna Lugthart.
2.Zie documentatie op Vissersnamenmonument Scheveningen onder de naam van Arie Keus, de enige opvarende die uit Scheveningen kwam. 
3.Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort. Hilversum,2014. p.116
Zie p.130-131 voor het leven van Lientje van Gelder.



Huwelijksakte Middelharnis 1868, nr.5



Johannis Don (1844-1872) en Suzanna van Gelder (1845-1936)

Ouders en grootouders
Johannis Don is op 30 mei 1844 geboren, zoon van Jacob Kanse Don en Hijltje Lugthart. Jacob was visser. 
Jacob Kanse Don was een zoon van Johannes Don die op 15 mei 1791 geboren is en Leentje Kanse. Johannes Don (1791-1828) is verdronken bij het vergaan van de Catharina Elizabeth van schipper Leendert de Waard op 5 maart 1828 (1). De vader van Hijltje was Gerrit Lugthart (1791-1825) die bij de ramp met de gaffelschuit van Jacob Bree in 1825 is omgekomen (zie tekst van 22 februari 2013). Haar moeder heette Adriana Bree, dochter van Jacob Bree.
De beide grootvaders van Johannis Don zijn dus bij een scheepsramp omgekomen.

Ook Suzanna van Gelder kwam uit een vissersfamile, geboren in 1845 als dochter van Willem van Gelder en Leuntje van Heest.

Huwelijk en kinderen
Het huwelijk tussen Johannis en Suzanna vond plaats op 7 oktober 1868, hij was 24 en zij 23 jaar oud.


Huwelijksakte Middelharnis 1868 nr. 22


Op 22 augustus 1869 is Jacob geboren en op 28 december 1872 Johannis.
Jacob Don was visser toen hij trouwde op 30 oktober 1891 in Sommelsdijk met Pietertje Vijfhuize, ze zijn in 1893 naar Rotterdam gegaan. Jacob is matroos geworden aan boord van het stoomschip Batavia II. Hij viel op 17 mei 1898 van boord en verdronk in de Nieuwe Waterweg
Johannis was ook eerst visser en later matroos op de grote vaart. Hij is in 1907 naar Rotterdam verhuisd.

De ramp met de Middelharnis, november 1872
Johannis was matroos aan boord van de sloep Middelharnis die op 12 november 1872 is vergaan.

Nabestaanden
Suzanna was hoogzwanger toen haar man Johannis Don overleed. Ze bleef achter met een zoontje van drie en zes weken na de ramp werd Johannis geboren.
Het gezin heeft op veel adressen gewoond op de Voorstraat en de Westdijk. Hoe ze in haar levensonderhoud voorzag weet ik niet. De vader van Johannis heeft tot 1899 geleefd (80 jaar), wellicht steunde hij het gezin.
Suzanna is op 20 februari 1891 hertrouwd met Maarten van Assen een landman die al twee keer weduwnaar was. Maarten was 57, Suzanna (Susanna) 45 jaar. Op 20 juni 1899 is hij overleden. Van Assen was C.G. en Suzanna en de kinderen N.H.
Suzanna en Johannis jr. zijn in 1907 naar Rotterdam gegaan.

1. Huwelijksbijlage bij het huwelijk van Adriana Don en Cornelis Noordijk, akte 13,1839.

Adrianus van den Nieuwendijk (1837-1872) en Pieternella van Dongen (1837-1935)

Huwelijksakte Middelharnis 1863 nr. 5.



Huwelijk
Adrianus van den Nieuwendijk is op 23 juli 1837 geboren. Zijn vader heette ook Adrianus en zijn moeder was Johanna Deusse. Zijn vader en zijn broers waren allemaal visser. Een broer van Adrianus heette Aren van den Nieuwendijk en is verdronken op 10 juli 1855.
Pieternella van Dongen, geboren  was dienstbode en kwam uit Dirksland, haar vader was arbeider.
Ze waren allebei 25 toen ze trouwden op 21 april 1863



Kinderen
Op 8 oktober 1864 is dochter Johanna geboren. Jan (Jacob) uit 1867 werd maar ruim een jaar oud en Jan (Jacob) uit 1869 heeft maar enkele maanden geleefd. Op 30 juli 1870 werd Lena geboren en op 28 juni1873 Adriaantje.
Johanna is in 1889 getrouwd met Gerrit van Antwerpen, zij is in 1917 in Sommelsdijk overleden. Lena bleef ongehuwd en woonde ook in Sommelsdijk, vermoedelijk bij haar zus. In 1938 is ze in Sommelsdijk overleden. Hoe het Adriaantje vergaan is heb ik niet kunnen vinden.

Nabestaanden
Adrianus van den Nieuwendijk is omgekomen bij de scheepsramp met de sloep Middelharnis op 12 november 1872. Adrianus was matroos.
Pieternella bleef achter met dochters Johanna en Lena van 8 jaar en 2 jaar oud. Ruim zeven maanden na de scheepsramp werd dochter Adriaantje geboren.
Ze woonden aan de Nieuwstraat B 289 en waren Nederlands Hervormd.
Hoe Pieternella in haar levensonderhoud voorzag weet ik niet.
Dochter Johanna is een tijd dienstbode geweest.

Pieternella is zeer oud geworden: ze is in 1935 in Sommelsdijk op 98-jarige leeftijd overleden.

Pieter de Man (1830-1872) en Dievertje Muije (1832-1906)

Huwelijk
Pieter de Man is op 14 augustus 1830 in Dirksland geboren. Hij kwam dus niet uit de kring van de bekende vissersfamilies uit Middelharnis. Zijn vader heette Jan de Man en was arbeider. Zijn moeder was Cornelia Aelbrechts.
Dievertje is op 31 juli 1832 geboren, dochter van Kornelis Muije, visser, en Maria Bree.
Pieter was 24 en Dievertje 23 toen ze trouwden op 17 mei 1855.
Stuurman Cornelis Smit, 34 jaar, was een van de getuigen bij het huwelijk.



Huwelijksakte Middelharnis 1855 nr.10





Kinderen
Op 22 februari 1856 werd zoon Jan geboren, hij overleed in 1859, 3 jaar oud. Cornelis die op 24 augustus 1858 werd geboren is op 15 juli 1866 tijdens de cholera-epidemie overleden. Ook dochter Catalijntje van 17 juli 1865 overleed op 26 juli 1866. Jan Cornelis genoemd naar de beide overleden jongens is in 1870 geboren en op 30 april 1873 overleden, 3 jaar oud.
Het gezin woonde op de Westdijk.
Drie dochters overleefden de kindertijd. Cornelia de Man uit 1861 was naaister en trouwde in 1882 met Hendrik van Strien. Maria uit 1863 trouwde in 1884 met Johannes Abraham de Waard en Catalijntje uit 1868 is in 1890 getrouwd met Arend van Dalen.


Arend van Dalen en Catalijntje de Man.
foto afkomstig van Casper Mazurel.

Cornelia is jong overleden, in 1900 toen ze 38 was. Maria overleed in 1901, ook 38 jaar. Catalijntje was 54 toen ze in 1922 overleed.

Nabestaanden
Pieter was matroos op de sloep Middelharnis, vergaan op 12 november 1872. Hij voer vermoedelijk al lang bij Cornelis Smit aangezien deze schipper in 1855 getuige was bij zijn huwelijk.

Dievertje bleef na de dood van Pieter over met drie dochters van 11, 9 en 4  jaar oud en Jan Cornelis van 2 jaar die enkele maanden na zijn vader overleed.
Dievertje Muije begon een winkeltje op de Westdijk en later aan de West Achterweg. Ze werd lid van de Gereformeerde Kerk (C.G.). Hendrik van Strien, de weduwnaar van Cornelia, is in 1904 naar IJmuiden vertrokken en Dievertje is meegegaan. Op 3 oktober 1906 is ze hier overleden.

Familieleden op zee gebleven
Abraham de Man (1829-1867) een broer van Pieter die een jaar ouder was (geb. 1 juni 1829) werd ook visser. Abraham is omgekomen met de scheepsramp van de Wisselvalligheid in 1867. Hij was gehuwd met Johanna Breur die in 1870 hertrouwde met Jan Pas.
Abraham en Johanna hadden een zoon die Jan heette, geboren op 20 juni 1863. Jan de Man (1863-1899) is omgekomen bij de aanvaring tussen de MD 7 Toekomst en een Noorse bark in mei 1899.
 

zaterdag 15 december 2012

De rouwklacht van Ds. Huizer op het vergaan van de sloep Middelharnis1872

Door Mw. Mulder-Faasen is in Eilanden-Nieuws een aantal artikelen over Ds. W.C. Huizer geschreven, o.a. in de krant van vrijdag 31 januari 2014. Ds. Huizer was predikant in Dirksland van 1868-1882. Hij was bevriend met het gezin van Cornelis Smit, de schipper van de sloep Middelharnis die in 1872 is vergaan.

De volledige tekst van de Rouwklacht die Huizer schreef is in het Eilanden-Nieuws van 14 december 1984 en 18 december 1984 afgedrukt. Op 1 februari 1985 is een foto van de dominee afgedrukt.

Op 15 april 1986 vermeldde het Eilanden-nieuws dat de Rouwklacht in het bezit gekomen was van het Streekmuseum.













Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 6. De toedracht.



Op vrijdag 8 november 1872 is de sloep Middelharnis tegelijk met de Vijf Gebroeders, schipper Gerrit Langbroek, ter visvangst naar de Noordzee vertrokken. In de winter voeren de sloepen van Middelharnis een aantal keren uit om verse vis te vangen. De Middelharnis was vertrokken voor de plompteelt.

"Bij deze wijze van vischvangst is elke matroos voorzien van een lijn, aan welke een lood is verbonden met een beugeltje, aan hetwelk twee garens met visch-haken met aas zijn vastgehecht. Bij het in zee werpen veroorzaakt dit visch-tuig een geluid, waarnaar deze teelt plompteelt genoemd wordt" (1).

In de omgeving van Terschelling werd in de winter vooral schelvis gevangen. De methode die men hiervoor gebruikte was dus niet de gebruikelijke beugvisserij.


De ramp heeft zich voltrokken op de avond van dinsdag 12 november. De 12e en 13e november 1872 waren de weersomstandigheden extreem slecht ten noorden van Nederland en Duitsland.

In de Leeuwarder courant bijvoorbeeld (12-01-1873) werd gemeld dat de Oostzeekust op 12 november door een verschrikkelijke stormvloed werd geteisterd. "De ellende en de nood der ongelukkigen zijn onbeschrijflijk".

Deze overstroming staat bekend als "Ostsee Sturmhochwasser 1872" en werd veroorzaakt door een dagenlang aanhoudende harde westenwind die omsloeg naar een orkaan. Ongetwijfeld was hier in het gebied waar de sloep Middelharnis voer ook wat van te merken.


De eerste berichten over de ramp met de sloep Middelharnis in de kranten van begin december 1872 luidden:


"Ruim veertien dagen geleden is de sloep het laatst gezien door een andere van hier varende vischsloep; de schuit had toen met hooggaande zeeën te worstelen en tweemaal achtereen was het zeil stuk geslagen". "Vermoedelijk is zij in den nacht tusschen 12 en 13 November overzeild of door een stortzee overvallen". 

Hendrik de Korte heeft de toedracht uitgebreid beschreven. Hij wordt geciteerd in het boek van Arjanus Faasse, Zee en eiland op pagina 83.


"1872. De sloep van Cornelis Smit gebleven. Hiervan is het volgende bekend. Twee Middelharnisse sloepen, waarvan Smit aan de lij van de andere was, waren bezig de zeilen te reven, wat door de Middelharnissers zwichten werd genoemd. Toen het begon te stormen werd het uitzicht door de sneeuwbuien belemmerd. Bij het zwichten moest één der matrozen achter op de giek de steekhout van het derde rif doorsteken. Op de andere sloep kon men zien wie dit deed. Er kwam weer een zware sneeuwbui opzetten en men geraakt elkander uit het oog. Plotseling kwam er een groot zeilschip recht voor de wind varende rakelings achterom. Dit schip dat een grote snelheid had, voer recht op de plaats aan waar Smit zich met zijn schip bevond. Toen de bui weer over was, was er van de sloep van Smit niets meer te zien. Smit is nooit meer binnengekomen en zeer waarschijnlijk door het zeilschip overvaren. De kapitein van het schip handelde tegen de wet van het uitwijken, welke wet voorschrijft dat men met onvoldoende uitzicht slechts matige vaart mag lopen. Deze onvoorzichtigheid kostte dertien mensen het leven".

Dat er dertien mensen aan boord waren heeft De Korte zonder meer aangenomen omdat dit de normale omvang van de bemanning was. De bronnen uit de tijd zelf maken melding van twaalf opvarenden.


Getuigenissen die werden afgelegd voor de kantonrechter wanneer een nabestaande ging trouwen om aan te tonen dat de echtgenoot of vader van de bruid of bruidegom overleden was geven hetzelfde relaas verkort weer.

In deze verklaring uit 1891, dus bijna twintig jaar na dato, is 1873 dus een verkeerde datum genoemd.





Huwelijksbijlage bij het huwelijk van Jacob Don en Pietertje Vijfhuize
Sommelsdijk 1891, akte 16








1. B. Boers. 'Beschrijving Van Het Eiland Goedereede En Overflakkee' . Sommelsdijk, J. Jongejan, 1843, p. 272

vrijdag 14 december 2012

Pieter Dubbeld (1821-1872) , Pieternella Smit (1821-1852) en Cornelia van Eck (1831-1903)

Ouders
Pieter Dubbeld is op 5 oktober 1821 geboren, zoon van Machiel Dubbeld en Maria van der Kamp. Er waren in Middelharnis in 1811 verschillende vissers die Dubbeld heetten.
Maria van der Kamp is in 1861 overleden. Machiel Dubbeld is op 4 februari 1872 op 86-jarige leeftijd overleden dus hij heeft niet meer meegemaakt dat zijn zoon Pieter verdronken is met de sloep Middelharnis in november 1872.

Huwelijk met Pieternella Smit.
Pieternella Smit was een dochter van Jan Smit (havenmeester) en Adriaantje de Bruin. Zij was een achternicht van schipper Cornelis Smit. Pieter en Pieternella trouwden op 20 maart 1844, ze waren allebei 22 jaar.
Op 25 juli, vier maanden na het huwelijk, werd hun eerste kind doodgeboren.  Zoon Machiel geboren in september 1845 werd maar enkele maanden oud. Dochter Maria is in  1849 geboren en in maart 1852 overleden. Annetje uit 1851 werd maar vijf  maanden oud. 
Het enige kind uit dit gezin dat de kindertijd heeft overleefd was dochter Adriaantje geboren in 1847. Zij is in 1868 gehuwd met Corstiaan van der Sluis en in 1876 overleden toen ze 29 was.

Op 27 december 1852 werd Pieter Dubbeld weduwnaar. Pieternella was 31 jaar oud toen ze overleed.

Huwelijk met Cornelia van Eck
Ruim een jaar na het overlijden van Pieternella trouwde Pieter Dubbeld met Cornelia van Eck, dochter van Hugo van Eck en Huibertje van Dalen (geboren 30 september 1831). Het huwelijk vond plaats op 27 januari 1854. Cornelia was 22, Pieter 32 jaar. 


Huwelijksakte Middelharnis 1854 nr.2

Het gezin woonde met dochter Adriaantje uit het eerste huwelijk van Pieter op de Westdijk.
Begin 1855 werd hun eerste kind doodgeboren en ook in 1856 en 1866 zijn er kinderen van dit echtpaar doodgeboren. Huibertje uit 1858 overleed in 1860.
De dochters Huibertje uit 1861 en Maria uit 1870 overleefden de kindertijd.
Huibertje trouwde in 1888 met visser Hendrik Jan Langbroek en Maria in 1890 met Pieter Snijder.

Scheepsramp 1872 en nabestaanden
Pieter Dubbeld was op een na het oudste bemanningslid. Hij was van dezelfde leeftijd als schipper Cornelis Smit: 51 jaar. Gezien de gebruikelijke rangen aan boord was hij vermoedelijk de ouweman.
Cornelia van Eck werd weduwe toen ze 40 jaar oud was. Adriaantje was 15, Huibertje 11 jaar en Maria 2 jaar oud ten tijde van de scheepsramp.

Cornelia had een winkeltje aan de Visserstraat C 720 om in haar levensonderhoud te voorzien.
Ook nog in 1898 toen ze 66 jaar oud was.




woensdag 12 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis deel 5. Vier weduwen die zwanger waren

In de advertentie die de reders en predikanten plaatsten om geld in te zamelen voor de nabestaanden van de sloep Middelharnis die verging op 12 november 1872, lezen we:
Negen onverzorgde Weduwen, waaronder vier in zwangeren toestand, en Acht-en-Twintig Kinderen verliezen daardoor alles en verkeeren ïn de grootste behoefte.
Achter deze mededeling gaat veel leed schuil. Het verdriet van de weduwen maar ook het trieste idee dat deze kinderen hun vader nooit gekend hebben.
Dat geldt ook voor Lena de Waard dochter van Arend de Waard en Tannetje Witvliet Smit. Lena werd enkele weken voor het vertrek van de sloep op 11 oktober 1872 geboren.
(zie ook bericht van 12 november 2012 op dit weblog)

Op 28 december 1872, toen sinds een week of drie duidelijk was dat de bemanning van de sloep Middelharnis niet meer terug zou keren,  bracht Suzanna van Gelder haar zoon Johannis Don ter wereld. Hij heette hetzelfde als zijn vader.

Op 14 januari 1873 beviel Adriaantje Schilperoord van een zoon. Hij werd genoemd naar zijn vader, naar zijn grootvader en zijn oom die alledrie tot de bemanning van de Middelharnis hoorden: Gerrit Cornelis Marinus Smit .
Hij groeide op in het gezin van Klaas de Jong, de tweede man van zijn moeder. Gerrit Cornelis Smit trouwde in het jaar 1900 met Cornelia Bette en woonde in Dirksland. Ze hadden een dochtertje dat Adriaantje heette. (zie ook bericht van 12 november 2012 op dit weblog).

Op 7 april werd Bastiaan Simon de Moei geboren, zoon van Lena van Eck en Simon de Moeij. Bastiaan Simon is vernoemd naar zijn broer Bastiaan die als jongste bemanningslid aan boord was en naar zijn vader. (zie ook de berichten van 3 februari en 19 februari 2012 op dit weblog).

Adriaantje van den Nieuwendijk kwam op 28 juni 1873 ter wereld, dochter van Pieternella van Dongen en Adrianus van den Nieuwendijk.

De kinderen in vissersgezinnen in Middelharnis kregen in de negentiende eeuw vrijwel altijd maar één voornaam. Het geven van meer voornamen had kennelijk de bedoeling om overleden familieleden te gedenken.






zondag 9 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 4. De bemanningsleden.

De sloep Middelharnis is op 12 november 1872 bij Terschelling met man en muis vergaan. Wie waren er aan boord ? Omdat er geen overlijdensaktes werden opgemaakt van vermiste personen is er een hele omweg nodig om de namen te achterhalen.

Een uitgebreide speurtocht in het bevolkingsregister 1861-1890 van Middelharnis leidde ertoe dat de namen van de alle bemanningsleden gevonden zijn.
Volgens een richtlijn in het Staatsblad (1870 nummer 73) moesten inwoners die een jaar lang niet meer in de gemeente woonden, uitgeschreven worden uit het bevolkingsregister. Bij de bemanningsleden van de Middelharnis staat de aantekening Stbl. met de datum 30 december 1873 (2).

De bemanning was tussen de 14 en de 51 jaar oud.
Bastiaan de Moei, Marinus Smit en Aren Jan de Waard waren ongehuwd.


Johannis Don (1844-1872)
Pieter Dubbeld (1821-1872)
Hendrik Dupré (1845-1872)
Pieter de Man (1830-1872)
Bastiaan de Moei (1858-1872)
Simon de Moeij  (1825-1872)
Adrianus van den Nieuwendijk (1837-1872)
Cornelis Smit (1821-1872)
Gerrit Smit (1849-1872)
Marinus Smit (1857-1872)
Aren Jan de Waard (1850-1872)
Arend de Waard  (1842-1872) 


Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 3. Inzameling tot steun aan de nabestaanden (vervolg).

Nog meer giften
In februari 1873 heeft het comité een tweede advertentie geplaatst met een tussenstand van de giften ter ondersteuning van de weduwen en wezen van de bemanning van de Middelharnis. Er waren toen nog halve centen, een bedrag als 14.855 is dus 14 gulden en 85,5 cent.


Standaard 6 februari 1873
MIDDELHARNIS, den lsten FEBRUARI  1873. DE COMMISSIE tot ondersteuning van de nagelaten betrekkingen der bemanning van de in November jl. verongelukte vischsloep »Middelharnis" maakt dankbaar melding van de sedert de laatste opgave van den 9den Januari 11. bij haar ingekomen giften, als van: Inzameling te Stellendam ƒ '12.75; te Goedereede nog ƒ 8.25; te Herkingen ƒ14.645; te Melissant ƒ49.50; te Dirksland/ƒ 62.97; te Ooltgensplaat  ƒ 59.48; te Urk ƒ83.825; vad het fonds van wijlen Mej. Ida Maria Je Raath te Rotterdam ƒ 150; van Ds. H. C. Voorhowve uit Amersfoort 1 coupon ƒ12.375; per Ds. J. MIJS, te Oudenbosch, van Diversen ƒ 17.50; per Ds. J. W. A. NOTTEN, te Leeuwarden, van de  Wed. A'tH ƒ i 0; GB'tH ƒ 5; DL'tH ƒ 2.50; M tH ƒ 2.50; D'tH ƒ 2.50; L'tH ƒ2.50; JZ'tH ƒ 2.50; van B. uit A. 1 coupon f3,96'M; uit Lekkum van S. ƒ 1; uit Leeuwarden van'WDH ƒ5; W ƒ2; VrDiH ƒ1 ; VrVnK ƒ 1; VK ƒ 3.50; HB  ƒ1; JCK ƒ3.50; PB ƒ1;  uit eene bij zich geplaatste bus ƒ 82.55; uit Franeker van de Zondagschool “de Bijbel" ƒ 16; uit Berlikum van de Kinderen der Christ. School ƒ9; opbrengst eener collecte in de Christ. Sehool aldaar ƒ 23.75; van de wed. R. te  Hempens ƒ 5; uit Leeuwarden van G. ƒ 10, tezamen ƒ 196.76; per Ds. J. C. VAN MARKEN te Amsterdam: van AZ muntb. ƒ10; XN 20 Franc; TK en Vrouwen ƒ 3.50; van eenige Diamantslijpers ƒ 10; uit den spaarpot van A coup. ƒ 1.235; LWbankb. ƒ25;  Bƒ 5; onbekend ƒ1 ;PG ƒ1; NN 2 coup. samen ƒ 7.92; TZ postm. Kampen coupon ƒ2.475; HFT muntb. ƒ 10; JJMDvH muntb. ƒ10; onbekend bankb. ƒ25; JBR ƒ2.50; D ƒ2.50; G. muntb. ƒ10; A muntb ƒ.10; J. f 2.50; NN 'bankb. ƒ25; RS muntb. ƒ 10; FCJ ƒ1; PJR ƒ1; Mevr. de Wed. vdV ƒ5; H bankb. ƒ25; NN 's-Graveland ƒ4O; Wed. P ƒ 5; WJL coupon ƒ1.235; H ƒ2; te zamen ƒ264.86; per de Heeren A. E. MAAS &, Zn., te Maassluis van S  ƒ 2; den heer K  ƒ 10; Kantoorbedienden en Kuipers ƒ4.75; den heer PK ƒ10; MZ ƒ10; den heer MW ƒ 5; den heer vnL ƒ 5; opbrengst ener schaalcollecte  tijdens eene lezing van den heer Biemond, gecombineerd met eene uitvoering der Zangvereeniging “Sempre Crescendo" in de Vergadering van het Departement Maassluis der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ƒ67.50; te zamen ƒ114.25; per Ds. HOGERZIJL te Arnhem van Diversen ƒ156.27; per Ds. BERVOETS te Utrecht van Diversen ƒ 27.50; per Ds. HOOYKAAS HERDERSCHEE te Nijmegen van Diversen ƒ22.50; uit Edam ƒ3.705; te zamen  ƒ 26.205; per Ds.. VAN DER HORST te Gorinchem postwissel ƒ4.975; per de Heeren SPIT en de VLETTER te Gouda van Diversen ƒ9.235; per Ds. G. A. HOOG te Haarlem van LS ƒ 2.475; EP 2 muntb. ƒ2O; Asser Meisjesvereeniging ƒ5; te zamen ƒ27.475; per Ds. B. BOERS te Brielle van Diversen ƒ 160.50; per Ds. J. W. FELIX te Utrecht van NN ƒ3; enige Katechisanten van Ds. F. ƒ5; TD ƒ5; vdß te U. ƒ2.50; vdP te U. ƒ1; NN te U. ƒ1; te zamen ƒ17.50; per Baron MACKAY to 's-Hage van EvS ƒ5; Dr. C  ƒl5; QQ ƒ10; VZ & N ƒ5; M ƒl5; te zamen ƒ5O; : per Ds. de WOLFF te Leiden van Diversen ƒ23.01; per Ds. BERVOETS te Utrecht van NN postzegels ƒ1; bij den Heer G. C. M. KOLFF van DvW. ƒ  25; van WA JvK ƒ25; van den heer A van West Jr. ƒ j5; bjj den heer C. KOLFF van pG te s-Hage ƒ 2.475; bij den heer J. M. VEERMAN van C Ds. Te Krabbendijk ƒ3; bij Ds. W. VISSER van Ds. Folpers uit Opperdoes ƒ14.855; van JvHC uit Krabbendam ƒ1; van HJH te Amsterdam ƒ 2.475; van Ds. Postma c. s. te Medemblik ƒ 18.85; van Ds. C Steeketee Az. uit Andijk ƒ30.445; bij den Heer D. VAN WEEL Az. door tusschenkomst der Directie van de Nieuwe Sociëteit te Tilburg ƒ 22.40; van AC te Rotterdam Bankb. ƒ4O; bjj den heer P. L. SLIS van P te K Bankb. ƒ4O; bij Ds. P. KOMIJN van JAC te Breda ƒ100, en uit Kampen van NN 2 coup., te zamen ƒ 2.47; bedragende de bovenstaande giften te zamen de som van ƒ 1883.805. De Commissie voornoemd: J. M. VEERMAN, Reeder. P. ROMIJN, Predikant bij de Hervormde Gemeente. W. VISSER, Predikant bij de Christ. Geref. Gemeente. D. VAN WEEL Az., Burgemeester. G. C. M. KOLFF, Reeder. P. L. SLIS, > A. C. KOLFF, » JEROEN PEEMAN, » J. J. SLIS. » C. KOLFF,. » JAN PEEMAN,
Meer dan tienduizend gulden ingezameld

In het Algemeen Handelsblad van 27 maart 1873 werd de eindstand van f. 10.253,945 (94 en een halve cent) bekend gemaakt. Opnieuw met een opsomming van de goede gevers.Opvallend is de hoge bijdrage van ƒ 569,01 uit Antwerpen.


Algemeen Handelsblad 27 maart 1873
MIDDELHARNIS, Maart 1873. Bij de Commissie tot ondersteuning van de nagelaten betrekkingen der bemanning yan de in November jl. verongelukte Vischsloep MIDDELHARNIS. zijn sedert de laatste opgave van den lsten -februari jl. nog ingekomen de volgende giften: Van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden ƒ400; het batig slot van.de ontbonden afdeeling van het Schoolverbond te Middelharnis ƒ 16.83; per L. van der Put: van den Heer Witsenberg te Nieuwediep ƒ25 en van den Heer J. C Winkel aldaar ƒ 10; van den Heer B. de Cleijn te Antwerpen het bedrag eener inteekemng en van eene Verloting ƒ 569,01 ; de opbrengst eener opvoering te Dirksland door de Rederijkerskamer 'Uitspanning en ontwikkeling", te Sommelsdijk ƒ 20,25; van den Heer J Conijn te Egmond aan Zee, door tusschenkomst van de Reeders , van de visschers aldaar bii afrekening op 1. Februari bijeengebracht ƒ 66.50; per den Heer C. Kwak te Zwartewaal ; bedrag eener inschrijving te Heenvliet ƒ93.15, te Zwartewaal ƒ  42,50, de Vier polders  ƒ 15,70, en van de bemanning van de Vischsloep De Presto Zwartewaal, ƒ66.25; per Ds. Molenkamp te Delft ƒ33; per Ds. C. de Wilde te Schiedam en van diversen aldaar ƒ 128.90, inzameling in de Zondagschool te Naaldwijk ƒ7 en door Ds. P. Bartstra. gecollecteerd in de Hervormde kerk te Klundert ƒ 51.30, te zamen ƒ 187,30 ,Ds. Loets te Dordrecht: opbrengst inteekenlijst ƒ 74.80,lidmaten-catechisatie ƒ 4.675 , Mej. vdH ƒ 1,-; ƒ AD, 3,96 ;  NN ƒ 1,- ; NN ƒ 2.50, vdG ƒ2.50; NNƒ2.5O, en NN ƒ 2.50, te zamen ƒ97.63. van Twello N87 4 Bankb. ƒ25 = ƒ 100; van Hermina, Midden-Beemster ƒ 10; van Ds. Hoogerzeil te Arnhem nog ƒ 4.72; van Ds. van Toorn te Hellevoetsluis f 31.90; per den Heer J. C. Speelman te Pernis, opbrengst eener collecte ƒ 26, van WHM f 2, te zamen ƒ81; van den Heer J. Versaille te Nieuwediep, opbrengst eener voorstelling, gegeven door de Rederijkerskamer “Olympia", dato 5 Febr. 11. ƒ 304.08, en nog van diversen ƒ 11, te zamen ƒ 315.08; per Ds. Visser: van Ds.E. Kleinendorst, collecte in de Christ. Gerer. gemeente te Vlaardingen ƒ58,50; van Ds. Felix, opbrengst eener collecte in de Christ. Geref. gemeente te Helder ƒ 82,50; per den Heer L. Kattestaart nog van diversen ƒ 12.75; per den Heer J. B. de Groott te Vlissingen, bedrag eener inteekenlijst f 23; per J. Peeman, van den Heer J. C. Lebret te Dordrecht ƒ5; per Ds. J. C. van Marken: nog van B ƒ 5, ydS f 5, van Hendrik ƒ 10, te zamen ƒ 20; per den Heer C. Kolff uit Loosduinen ƒ 2.30; uit eene bus geplaatst bij den Heer J. M. van Nell te Rotterdam, een specie ƒ 11,57, en coupon ƒ 1.231/2, te zamen ƒ 12.801/2; van de Redactie der Haarlemsen  Courant ƒ 107.371/2; nog van de Redactie van de Standaard ƒ77.25; van NN ƒ0.50--van Ds. L. Neijens, collecte in de Christ. Geref. gemeente te Sneek ƒ 34.07; van den Heer P. Visser Jz., collecte in de dagschool te Koudekerk ƒ 10.871/2, collecte in de Herhalingsschool ƒ 8.64, van B , JdeG ƒ 1, PB f 1, Mej. J f 3.50, PV ƒ 0.981 _, te zamen ƒ 27; nog per Ds. Bervoats te Utrecht, van B ƒ 1,; NN f 2.50; nog per Ds. Molenkamp te Delft, van I ƒ. 5, in de Nieuwe Kerk ƒ 2.50, in de Oude Kerk f 2 50, bijeenverzameld ƒ 2, te zamen ƒ 12; collecte te Oude Tonge ƒ 15.98; van Ds. Hooijkaas Herderschee te Nijmegen, nog ƒ 3.701/2; nog van den Heer B. de Cleijn te Antwerpen, opbrengst van eene Verloting te Brussel ƒ 60; nog van den Heer A. Q. Kolff te Rotterdam f 16.
Bedragende de bovengemelde giften te zamen ƒ 2689.02, makende met de op 9 Jan. en 1 Febr. j1. geadverteerde giften het aanzienlijk bedrag van ƒ 10,253.941/2. Heeft deze aanzienlijke som de verwachting der Commissie ver overtroffen, zij kan dan ook niet nalaten namens Weduwen en Weezen aan zoo vele milde gevers, en niet minder aan de onderscheidene Heeren Correspondenten den hartelijksten dank toe te brengen voor de ondervondene hulp en medewerking, waardoor haar taak zeer verlicht is geworden.
De Commissie voornoemd: J. M. VEERMAN, Reeder. P. ROMIJN, Predikant bij de Herv. Gemeente. W. VISSER, Pred. bij de Christ. Geref. Gem. D. VAN WEEL Az., Burgemeester. G. C. M. KOLFF, Reeder. P. L. SLIS, id. A. C. KOLFF, id. JEROEN PEEMAN, id. J. J. SLIS, id. C. KOLFF, id. JAN PEEMAN, id. 



zaterdag 8 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 2. Inzameling tot steun aan de nabestaanden.

In de eerste maanden van 1873 werd verslag gedaan van de inzameling ten behoeve van de weduwen en wezen van de sloep Middelharnis. Het eerste verslag verscheen in de Leeuwarder Courant.
Leeuwarder Courant 12 januari 1873Onder dankbetuiging is bij mij voor de Weduwen en Weezen te Middelharnis ontvangen : Uit Haarlemmermeer: Van de Wed. A. te H. ƒ 10, van G. B. te H. ƒ 5, van D. L. te H. ƒ 2.50. van M. te H. ƒ 2.50, van D. te 11. ƒ2.50, van L. te 11. ƒ 2.50, van J. Z. te H.. ƒ 2.50; uit B.: van A., een coup. Ned. Werk. S. ad ƒ 3.96; uit Lekkum: van S. , ƒ 1. uit Leeuwarden: van W. d. H. ƒ 5 , van W. ƒ 2, van vr. d. H. ƒ 1. van vr. v. d. K. ƒ 1 , van S. ƒ 1., van H. B. ƒ 1, van J. G. K. ƒ3.50, van P. B. ƒ 1, bijeenverzameld in eene in mijne woning geplaatste bus ƒ 82.55 ; uit Franeker: van de zondagschool de Bijbel ƒ 16 ; uit Berlikum: van de kinderen der Chr. Sch. Ƒ 9 , de opbrengst eener collecte in de Chr. School aldaar ƒ 23.75, van de Wed. R. te Hempens ƒ 5; totaal ƒ 186.75 Leeuwarden, 6 Januarij 1873. J.W.A. Notten

Een uitgebreide tussenstand verscheen in De Standaard, er was fl. 5681 opgehaald per 14 januari 1873.
De Standaard 14 januari 1873
DE COMMISSIE tot ondersteuning van de nagelaten betrekkingen der bemanning van de in November  VERONGELUKTE VISCHSLOEP „Middelharnis," maakt dankbaar melding van de bij haar ingekomen giften en ingezamelde gelden, als van: Z. M. den Koning ƒ200; H. K. H. Prinses Marianne der Nederlanden f 200; van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden 50. De inschrijving te Middelharnis ƒ 1550,05; van Sommelsdijk ƒ 196,05; van Ouddorp ƒ 51,25; van Goedereede ƒ 60,75; van Stad aan 't Haringvliet ƒ 33,50; van den Bommel ƒ 51,75; per de Heeren Van Harwegen & Den Breems, te Vlaardingen ƒ169,86; van Spit & De Vletter, te Gouda, van diversen ƒ16,70; van Ds. M. Keulemans, te Middelburg ƒ 33,95; idem van de Christel. M. S. aldaar ƒ 10,20, te zamen ƒ44,15;per Ds Wolff' te Utrecht ƒ53; Ds. Bervoets, te Utrecht ƒ26,98; van Ds. Moll, te 's-Gravenhage: van N. N. ƒ25; van A. B. ƒ 100; mevr. L. C. ƒ5; van N. N. ƒ 2,50; van B. B. ƒ 5; van J. A. Loosduinen ƒ 25; van N. N. eenige spaarpenninkskens ƒ 1,25; van L. ƒ25; van A. W. ƒ 5; van C. A. G. ƒ 10; van Br. ƒ5; van S. H. ƒ10; van Melvil van Carubée ƒ25, te zamen ƒ 243,75; per de Redactie van den Standaard f 275,25; per Ds. H. C. Voorhoeve, te Amersfoort, van eene gehouden Bijbellezing  door Ds. V. ƒ14.58; mej. S. ƒ1; van C. H. ƒ2.47; van U. f 2,50; van mevr. V. W. ƒ 2,50; van een onbekende ƒ 100; collecte Hervormde gemeente te Bunschoten, door Ds. Wieder ƒ45,075; van N. N. ƒ3; uit de bus bij Ds. V. ƒ 5,18; van mej. 11. ƒ0,50; van mej. N. ƒ1; van de Dames B ƒ 2,50; van de dames R. ƒ2,50; van de dames M. ƒ0,50, te zamen ƒ183,305; per den heer A. Q. Kolff, te Rotterdam, van D. & V. ƒ25; van V. & O. ƒ25; van XX. ƒ10; van V. & K. te Delft ƒ6O; van N. N. te Delfshaven ƒ25; twee coupons in couvert ƒ19,80; van N. N. een coupon lijn Boxtel-Wezel ƒ5,625; van de wed. L. een coupon stad Rotterdam ƒ3; van V. ƒ5; van diversen in de bus ƒ 362,40, te zamen ƒ541,825; per Ds. Van der- Horst, te Gorinchem, per den heer L. Kattenstaart, van diversen ƒ 139,60; per den heer C. Taale, te Hellevoetsluis van diversen ƒ101,25; per den heer A. C. Kolff: van V. d. H. v. L. en W. ƒ10; van M. M. C. te C. ƒ2,50; van D. V. H. per J. H. Veerman: een coupon postmerk Rozendaal ƒ 1.48'; van V. K. te 's Hage ƒ 10; van Vlaardingen uiteen laarzenwinkel ƒ 10; van de Wed. P. Roodzant gift van de Heeren V. V., C. V. D. & D. V. ƒ 50; van L. van L. postmerk Lichtenvoorde ƒ 10; van N. N. postmerk Oud-Beierland ƒ 20; Rederijkerskamer Uitspanning en Ontwikkeling te Sommelsdijk ƒ 65.42; van P. Korff te Helder ƒ 25; van W. van der Windt en vrienden te Vlaardingen ƒ 30; van Rr. te Grouw in Friesland ƒ 25; bij Ds. P. Romijn van A. W. te Deventer ƒ 3.90; uit Zwolle ƒ 14.85; van 11. en M. uit Amsterdam ƒ 27.66; van V. C. to Rotterdam ƒ 2.97; van C. te Arnhem ƒ 10; van B. V. te Utrecht ƒ 10; van N. N. te Rotterdam f 10; van G. te 's Hage ƒ 7.425; Evangelisatie te Voorschoten ƒ2; uit handen van den Heer C. de Vries van den Heer J. M. J. Cogels te Antwerpen ƒ 40; en van E. J. F. de Paula Baron van Wichem te Antwerpen ƒ 50; uit Alphen van de Christelijke Jongelingsvereeniging ƒ 17; uit Kollum van Ds. Immink ƒ 5; van Aarlanderveen ƒ 1; van Loenen a/d Vecht ƒ 1.235; van P. D. S. zonder postmerk ƒ 2.97;. uit H. van eene familie ƒ 6.93; van X. uit 's-Hage ƒ 100; van W. de Ronde te Capelle in Zeeland ƒ3; van R. uit Zegwaard ƒ12.375; van J. postmerk Ojs ƒ 2.47; van C. Az. Arnhem ƒ10; van het Zanggezelschap te Ouddorp ƒ 74.135; bij Ds. W. Visser van U. te Rotterdam in postzegels ƒ1; van J. W. C. te Rotterdam ƒ 2.50; van eene inzameling te Zuid-Beierland ƒ40.10; Y. Z. uit Gorcum ƒ10; van Mej. H. te Amsterdam ƒ10; van G. W. Jr. c. s. te Opperdoes ƒ4O; van A. K. te Bergen op Zoom ƒ 25.85 ; van G. de L. te Vlissingen ƒ5; van K. P. te Krabbendam ƒ11.55; van de jonge Samual te Urk bij den heer D. van Weel Az., van S. v. D. postmerk Nijmegen ƒ25; uit Nice Alpen Maritimo  lett. N. N. 300 Francs of ƒ141; van N.N. uit Amsterdam ƒ40; van H. te Hillegom ƒ 20; van P. postmerk Zwolle ƒ3; van N. N. uit Goes ƒ5; van een Militair uit Grave ƒ 2.47; van J. v. B. te L. S. ƒ 2.97; van den Heer G. C. M. Kolff: van schipper G. Zoon uit Rotterdamƒ2.50; van baron C. H. van Pallandt  ƒ 100, E. Sternberg ƒ2.50; bij den heer P. L. Slis: van H. d. B. te Apeldoorn ƒ4; van D. S. &Zn. Rotterdam ƒ3; van B. ƒ5; van C. uit Tilburg ƒ 2.47'; van H. de Wjjn van de buitenloodsen van Texel ƒ 60; van N. N. te Maassluis ƒ7; van J. G. B. te Rotterdam ƒ 50; B. & C te Rotterdam ƒ 4.95; van G. postmerk Geervliet ƒ7.425; per den heer C. Kolff van G. van Leeuwen en Krijgsman, bedrag eener inschrijving te Nieuwediep en Helder ƒ 42.97; van M. van der Vliet ƒ2.50; van C. Smit te Ter Neuzen ƒ5.50; per L. Zeedjjk van A. bij den heer J. Peeman van Ds. P. Simonse te Oosterland,f 34; van Ds. G. de Braal te Dinteloord postwissel ƒ43.40; per A. van der Sluis van H. de B. te Apeldoorn ƒ5; bedragende alzoo de tot heden ingekomen giften te zamen de som van ƒ5681.12. Hebben wij ons tot hiertoe te verblijden over zoo ruime inkomsten, de behoeften van zoovele Weduwen en Weezen zijn groot en de Commissie houdt zich aanbevolen vooral bij hen, die nog iets te hunnen behoeve zullen willen afzonderen. De Commissie voornoemd.


Koninklijke giften

In de bovenstaande berichten zien we de giften van Koning Willem III en van prinses Marianne (tante van de Koning) van elk 200 gulden en van prins Frederik (oom van de Koning) die 50 gulden gaf. Opmerkelijk is dat Prins Hendrik (broer van de Koning) twee keer zoveel gaf als de Koning en dat hier een apart bericht over verscheen.
Nieuws van den dag, 29 maart 1873Z. K. H. Prins Hendrik heeft ƒ 400 geschonken aan de commissie tot ondersteuning ,van de nagelaten betrekkingen der bemanning van de in November 11. verongelukte vischsloep Middelharnis, te Middelharnis.

vrijdag 7 december 2012

Visserstruien van Middelharnis

In 1983 verscheen het boek Nederlandse visserstruien met breipatronen van Henriëtte van der Klift-Tellegen bij uitgeverij Cantecleer.
Mevrouw van de Klift heeft drie jaar lang onderzoek gedaan en ze kwam tot de ontdekking dat elke vissersplaats een eigen trui hadden en dat de patronen in de vergetelheid waren geraakt. De patronen werden niet opgeschreven maar wel aan elkaar overgedragen. Het boek bevat een verzameling oorspronkelijke visserstruien met een heel eigen karakter en in veel variaties. Soms was het mogelijk een verdronken visser aan de hand van de motieven van zijn trui te identificeren.

Voor de visserstruien werd sajet gebruikt, een zuiver wollen garen van wol van het Texels schaap dat goedkoop was en overal te krijgen.
Nassaus blauw was een populaire kleur voor truien op de Zuidhollandse eilanden.
De visserstruien zaten strak om het lijf zodat men niet kon blijven haken. De mouwen waren kort om bij het werk niet nat te worden.
Over de truien van Middelharnis verschafte A. Boogerman informatie.
De vissers van Middelharnis droegen zwarte of donkerblauwe truien met mouwen en voorpand in een ribbelpatroon gebreid in patentsteek. In het voorpand een split met knopen van stevig been of parelmoer.

Hierbij de betreffende pagina's uit het boek.








Weblog Zeeuwse visserstruien
Dit weblog is in 2012 gestart en gaat over de zoektocht van Anna en Lupineke naar zelfgebreide Zeeuwse visserstruien.

Nieuw boek
Op 10 september 2013 is bij Forte Uitgevers het boek Visserstruien uit 40 Nederlandse vissersplaatsen verschenen, geschreven door textieldeskundige Stella Ruhe.
Mw. van der Klift had indertijd de truien van vijftien vissersplaatsen beschreven; in het boek van Ruhe staat zestig truien uit veertig plaatsen.  Door dit nieuwe boek is de belangstelling voor de visserstruien opgeleefd, diverse breiclubs zijn aan de slag gegaan. Zie hiervoor de pagina op Facebook.


Tentoonstelling
Vanaf 5 oktober 2013 tot eind van het jaar is er een tentoonstelling van opnieuw gebreide truien in het Katwijks museum. Na 31 december 2013 zal de tentoonstelling langs verschillende musea in het land reizen.




donderdag 6 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 1.

De sloep Middelharnis schipper Cornelis Smit is op 12 november 1872 met man en muis vergaan. 

Op 25 mei 1868 is  Cornelis Smit, 23 jaar, op 56 graden NB overboord gevallen van de vissloep Middelharnis en op 21 mei 1870 trof Hendrik Viskil, 36 jaar, hetzelfde lot op 55 graden NB.

Begin december 1872 verschenen de eerste berichten in de kranten over de grote ongerustheid die in Middelharnis heerste omdat de sloep Middelharnis niet was teruggekeerd. Andere sloepen die ook begin november waren uitgevaren waren wel behouden teruggekeerd.


Hieronder de tekst van het eerste krantenbericht:


Men schrijft uit Middelharnis, 3 Dec.: Men is hier algemeen zeer ongerust over de vischsloep Middelharnis, stuurman Smidt, die ruim 4 weken geleden vertrok en nog niet teruggekeerd is. Ruim veertien dagen geleden is de sloep het laatst gezien door een andere van hier varende vischsloep; de schuit had toen met hooggaande zeeën te worstelen en tweemaal achtereen was het zeil stuk geslagen. Elke dag, die nu verloopt, doet de ongerustheid toenemen te meer daar verscheiden vischsloepen, na dien tijd uitgezeild, behouden zijn teruggekomen, zonder eenig naricht te brengen. (Algemeen Handelsblad, 8-12-1872)


Op 14 december 1872 werd gestart met een landelijke inzameling om de nabestaanden te ondersteunen.


Binnenland. AMSTERDAM, 14 December. Dringend vestigen we de aandacht onzer lezers op de bede om hulp, die in achterstaande advertentie uit Middelharnis tot ons komt. Negen weduwen en acht en twintig kinderen lieten de jongste stormen er hulpeloos en onverzorgd achter. Hulp, spoedige hulp is noodig om in hun onderhoud te voorzien. God heeft den blijmoodigen gever lief. Gaarne verklaart de Redactie zich bereid gaven voor de zwaar beproefden in ontvangst te nemen.(Algemeen Handelsblad, 17-12-1872)


ADVERTENTIE




MIDDELHARNIS, 13 December 1872. Liggen ons de droevige gebeurtenissen van het vergaan van vier onzer Vischsloepen in de jaren 1863, 1865 en 1867 nog versch in het geheugen, thans heeft zulk eene ZWARE RAMP de plaats onzer inwoning opnieuw getroffen.
De Vischsloep MIDDELHARNIS, Schipper CORNELIS SMIT, toebehoorende aan den Reeder J. M. VEERMAN, zeilde den 8sten November 11. ter Plomp-Visscherij uit en keerde niét weder; vermoedelijk is zij in den nacht tusschen 12 en 13 November overzeild of door een stortzee overvallen; de geheele, uit twaalf personen bestaande bemanning, kwam daarbij om. Negen onverzorgde Weduwen, waaronder vier in zwangeren toestand, en Acht-en-Twintig Kinderen verliezen daardoor alles en verkeeren ïn de grootste behoefte. De Weduwe van den Schipper verliest benevens haren Echtgenoot, twee volwassen Zoons en een Schoonzoon. Hoeveel Vrouwen zijn Weduwen, hoevele Kinderen zijn vaderloos geworden ! Hoewel de Ingezeten dezer Gemeente veel doen tot ondersteuning dezer Ongelukkigen, zoo kan toch in den dringendsten nood van zoovelen niet worden voorzien, dan door krachtige hulp van Edele Menschenvrienden. Die hulp heeft der Commissie tot Ondersteuning bij vorige rampen niet ontbroken. De Ondergeteekenden hebben zich tot Commissie gevormd met het doel om zoo veel mogelijk in het treurig lot der nagelaten betrekkingen der Bemanning van de MIDDELHARNIS te voorzien. Ook nu doen zy een beroep op uwe Liefdadigheid. Landgenooten! stelt ook thans onze verwachting niet te leur,

De Commissie:
J. M. VEERMAN, Reeder.
P. ROMIJN, Predikant bij de Herv. Gemeente.
W. VISSER, Predikant bij de Christ. Gereformeerde Gemeente.
D. VAN WEEL Az., Burgemeester.
G. C. M. KOLFF , Reeder.
P. L. SLIS, "
A. C. KOLFF, "
JEROEN PEEMAN,"
J.J. SLIS, "
C. KOLFF, "
JAN PEEMAN, "


* Tot het in ontvangst nemen van Giften, zijn de bovengemelde Leden der Commissie bereid, en voorzeker ook de navolgende Heeren, die daartoe zullen -worden verzocht: C TAALE te Hellevoetsluis, B. BOERS te Brielle, VAN HARWEGEN DEN BREEMS te Vlaardingen, A. E MAAS te Maassluis, Ds. C. DE WILDE te Schiedam, A. Q KOLFF te Rotterdam, Ds. A. LOEFF te Dordrecht, SPIT en DE VLETTER te Gouda, Ds. M. 0. MOLENKAMP te Delft, Mr. D. Baron MACKAY, Lid van de Tweede Kamer, en Ds. J. MOLL te 's-Gravenhage, Ds. VAN RHIJN te Wassenaar, C. KWAK te Zwartewaal, J. C. SPEELMAN te Pernis, Ds. S. DE WOLFF te Leiden, Ds. P. O VAN DER HORST te Gorinchem, Ds. G. HOOG te Haarlem, Ds. J. C. VAN MARKEN te Amsterdam, H. J. GOETZER te Medemblik, Ds. H. C. VOORHOEVE te Amersfoort, Ds. J. W. FELIX en Ds.H C. BERVOETS te Utrecht, Ds. J. HOOYKAAS HERDERSCHEE te Nijmegen, Ds. J. W. A. NOTTEN te Leeuwarden, P. KORFF te den Helder, F. WIELINCKX te Nieuwediep, Ds V. HOGERZEIL te Arnhem, Ds. J. MIJS te Oudenbosch, Ds. M. CULEMANS te Middelburg, en L. KATTESTAART,Conducteur der Stoomboot van Middelharnis. Van de ingekomen Giften zal in de Nieuwsbladen dankbaar melding worden gemaakt..
(Algemeen Handelsblad, 17-12-1872, herhaald op 22-12-1872, 3-1-1873, en in de Standaard van 28-12-1872)