dinsdag 31 januari 2012

Cholera in Middelharnis

Cholera asiatica
In 1832 en 1833 kreeg Nederland met een golf aan sterfgevallen te maken die het gevolg waren van cholera. De cholera asiatica of Aziatische braakloop was in de medische wetenschap al eeuwen bekend uit India en omstreken maar had zich nog niet in Nederland geopenbaard.
Vanaf 1817 breidde de ziekte zich langzaam in westelijke richting uit.
De directeur-generaal voor de marine kondigde op 16 juli 1831 maatregelen aan om te voorkomen dat de vaartuigen van Zwartewaal, Pernis, Maassluis en Middelharnis cholerabesmetting over zouden brengen.

Gezien hebbende eenen brief van Gecommitteerden der IJslandsche en Kabeljaauw visscherij in Zuidholland, van 15 den dezer, daarbij, voorstellende het nemen van voorzorgen ter wering der cholera morbus , welke na gehoudene communicatie, met van besmette plaatsen gekomene schepen zou kunnen worden overgebragt door: 3. Die schepen, welke speciaal van Middelharnis op eenigen afstand van onze kusten op tarbot visschcn, om die op zee aan Engelsche visschers te verkoopen, of wel, om die in Engeland op de markten te gaan renten, welke alle soorten, van koopvaarders aan boord krijgen , als mede die bezaanschuiten en schokkers,, die uit al onze zeegaten, vooral Texel en het Vlie, dagelijks ter versche vischvangsl varen, daardoor zeer ligt in aanraking met vreemde schepen kunnen komen, of drijvende goederen kunnen visschen; heeft goedgevonden te bepalen , zoo als geschiedt bij deze: Dat de boven opgenoemde visschersvaartuigen, welke gewoon zijn, op het vertoon van hun visschers- of zoogenaamde zoutvlaggetje, zonder eenige ondervraging, of in- of uitklaring, de uiterste wachten passeren, bij derzelver binnenkomst hier te lande , zullen worden onderworpen aan eene visitatie, ten einde te onderzoeken of dezelve ook met besmette of verdachte plaatsen hebben aangedaan, of met besmette schepen, of van die plaatsen komende, in communicatie zijn geweest; zullende gemelde vaartuigen, wanneer dit geen plaats heeft gehad, en bij die visitatie gezond bevonden, hunne destinatie dadelijk kunnen vervolgen; terwijl wanneer zulks plaats mogt hebben gehad dezelve aan eene observatie quaranteine van drie dagen zullen worden onderworpen, en verder, naar bevind van zaken, over dezelve zal worden beschikt.
Bron: bijvoegsel staatsblad, 1831, 341.
Dat er wezenlijk sedert eenen geruimen tijd veelvuldige overtredingen van de strand- en quarantaine-wetten door Scheveningers waren gepleegd , blijkt uit verscheidene omstandigheden. Doctor KIEHL voert in zjn rapport aan , dat , volgens opgave van den heer Varkevisser, Commissaris van Politie te Scheveningen , vele van onze Scheveningsche visschers hunne vangst hebben verkocht aan visschers van Middelharnis, welke onmiddellijk met dezelve naar Londen zijn gevaren, en dat een der Scheveningsche Sindics zijne seinvlag opgestoken hebbende, om de gemeenschap tusschen Scheveningsche schepen en die van Middelharnis te beletten , een schipper van Middelharnis hem in den nacht heeft willen overzeilen (1)
Ondanks de maatregelen kwam de cholera in juli 1832 in Scheveningen aan land. De ziekte werd kort daarna een epidemie in heel Nederland; in oktober waren er al 3.000 doden.
Het ziektebeeld was angstaanjagend, mensen werden ziek, kregen diarree en stierven binnen één of twee dagen. Hun lichaam werd in enkele uren gesloopt. Niemand begreep de oorzaak van de ziekte, de medici kwamen met allerlei verklaringen. Vergiftigde lucht, afkomstig van rottende materie (miasma) en een ziekmakende stof (contagium) die van de ene persoon op de andere werd overgebracht werden lang als oorzaak gezien.
Het intekenen van de ziektegevallen per plaats op cholerakaarten (medische topografie) toonde "dat de dood zich in de schamele woningen bijzonder thuis voelde en de huizen van de aanzienlijken ontweek". Er werd wel een verband met slechte woon- en leefomstandigheden gelegd maar de exacte oorzaak was in 1832 nog niet bekend.
Pas in 1883 werd ontdekt dat de cholerabacterie de boosdoener is en vervuild drinkwater de bron van besmetting.
Vanaf dat moment kon de overheid gerichte voorzorgsmaatregelen nemen.

Middelharnis
Vanaf 1832 deden zich met  tussenpozen  cholera-epidemieën voor  waaraan veel mensen overleden. Over de epidemie van 1832 in Middelharnis is weinig bekend. In de genealogie van de familie de Moei vond ik de vermelding dat  visser/ schipper Johannes de Waard aan de cholera overleden is. Hij is op 27 augustus 1833 overleden op 36-jarige leeftijd.
Op 6 november 1832 waren er in Middelharnis 42 mensen besmet geweest en 15 mensen overleden. 27 mensen herstelden.


D.J.A. Arntzenius. Bijdragen tot den kennis en behandeling
der Aziatischen braakloop in Nederland. Amsterdam, 1832

In Middelharnis stierven in 1849 binnen drie maanden 122 mensen. Bij de volgende epidemie in september 1855 stierven 30 mensen en in 1866 93 mensen.




Zierikzeesche Nieuwsbode 25 juni 1849
Bron: KrantenbankZeeland


Onder de slachtoffers van 1849 bevinden zich Dirk van Eck, 5 jaar oud overleden op 9 juni en zijn moeder Lena Hotting (e.v. Bastiaan van Eck), 40 jaar oud, overleden op 1 juli.
Ook een drietal kleinkinderen van Gijsbert Jongejan (1779-1819) uit het gezin van Frans Jongejan (visser) en Maatje van Duuren zijn kort na elkaar in 1849 overleden.
Gijsbert , 8 jaar oud overleed op 7 juni, Jacoba Jongejan, 11 jaar oud op 8 juni, en Jan, 5 jaar oud,  ook op 8 juni. Het echtpaar was op slag kinderloos; hun oudste dochter Lena was al in 1835 nog geen drie maanden na de geboorte overleden.

Sara Koning, de moeder van overgrootmoeder Adriaantje Koning, overleed op 15 juni 1849 op 44-jarige leeftijd. Waarschijnlijk stierf ook zij aan de cholera.


Literatuur:
Both, J.C. Herinneringen aan de cholera van 1866. In: De Ouwe Waerelt. 8(2008)22, pp. 10-16.
Rixoort, K. van. Van epidemieën, heelmeesters en een legaat. In: De Ouwe Waerelt. 2(2002)5, pp. 2-6.
Woud, Auke van der. Koninkrijk vol sloppen : achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw. Amsterdam, 2010. p.236-238

1. J.F. d'Aumerie, Herinneringen uit de Cholera-epidemie te Scheveningen en proeve eener oplossing der raadsels van de Aziatische cholera ('s-Gravenhage 1833) 25.

Lena Hotting (1808-1849) en Bastiaan van Eck (1803-1887)

Ouders
De ouders van Lena van Eck (1830 - 1896) waren Bastiaan van Eck (geb.1803)  en Lena Hotting. De ouders van Lena Hotting heetten Gerrit Hotting en Lena Kanse. 

Kinderen
Bastiaan en Lena trouwden in december 1827 in Middelharnis. Lena had voordat ze trouwde al twee kinderen van Bastiaan die door hem erkend waren: zoon Cornelis uit 1825 en dochter Lena uit november 1827. Zij was net 17 geworden toen Cornelis geboren werd en toen Lena geboren werd was ze bijna 19. Bastiaan was ruim vier jaar ouder.
Bastiaan was visser.
Dochtertje Lena werd maar drie maanden oud, ze overleed twee maanden nadat haar ouders in het huwelijk waren getreden. Het volgende kind, in 1830 geboren, was weer een meisje dat opnieuw Lena werd genoemd. Dit is overgrootmoeder Lena van Eck. In 1832 werd Cornelia geboren, genoemd naar de moeder van Bastiaan. Cornelia mocht maar een jaar oud worden, ze overleed op haar eerste verjaardag. In 1834 werd weer een Cornelia geboren die tot 1909 heeft geleefd. Daarna volgde Neeltje in 1837 en tot slot een jongen die Dirk heette.

Cholera
Dirk van Eck overleed toen hij 5 jaar was op 9 juni 1849. Lena Hotting overleed op 1 juli 1849, een paar weken na Dirk. Beiden zijn het slachtoffer geworden van de cholera-epidemie van 1849 die in Middelharnis 122 mensenlevens eiste.
Van de zeven kinderen van Bastiaan en Lena zijn er maar vier volwassen geworden.

Huwelijken
Cornelis trouwde direct na het overlijden van zijn moeder in augustus 1849. Lena trad in 1850 in het huwelijk, Cornelia in 1853 en Neeltje in 1859. Wat opvalt is de jonge leeftijd waarop de kinderen van dit gezin trouwden. Lena en Cornelia waren nog maar 19, Cornelis 23 en Neeltje 22.  

Bastiaan hertrouwd
Nadat drie van de vier kinderen het ouderlijk huis hadden verlaten trouwde Bastiaan met de veertigjarige Neeltje Johanna van Woerkom (Woerkum), een ongehuwde moeder met een kind. Hun zoon Bastiaan (geb.1856) overleed direct na de geboorte. Het huwelijk tussen Bastiaan en Neeltje Johanna is verder kinderloos gebleven. Bastiaan overleed in 1887 toen hij 84 jaar was, voor die tijd een zeer hoge leeftijd.

Een mennoniet en zijn nazaten

Leraar Menno's gezindte
De geschiedenis van de familie Jongejan in Middelharnis begint in 1714 als Arij Cornelisz Jongejan aangesteld wordt als leraar bij de Mennonieten, de latere Doopsgezinde gemeente. Zijn broer Claes Cornelisz Jongejan was leraar bij de Mennonieten in Ouddorp. De beide broers zijn waarschijnlijk uit Alkmaar afkomstig.
Arij Cornelisz. Jongejan was van 1714-1733 de voorman  van de doopsgezinden in Middelharnis. Er waren ongeveer 25 leden (1). Hun kerkgebouw stond aan het begin van de Steeneweg. De leraar en zijn gezin woonden in de kerk. In 1798 waren er nog maar 6 leden; in 1805 werd het gebouw verkocht (2).


De Mennistenkerk aan de Steeneweg
foto Archief Goeree-Overflakkee, met dank aan Jan Both.

Dochter Lijsbeth Ariens gaat in juni 1721 in Goedereede in ondertrouw met Pieter Jansz. van den Bliek geboren in Goedereede. Het echtpaar trouwt in Middelharnis en gaat daar wonen. Ze krijgen in ca. 1724 een dochter Rijntje. Lijsbeth Ariens Jongejan overlijdt vrij snel daarna, in 1726.

Korenmolenaar
De zoon van Arij Cornelisz heet Cornelis Ariens Jongejan, is geboren in Alkmaar ca. 1697 en was in de periode tussen 1725 en 1739 molenaar van de korenmolen in Piershil. De "wind-coornmole" was eigendom van de weduwe Hendrik Pelt, heer van Piershil. Zoon Cornelis Ariens gaat het bepaald niet voor de wind; zijn vader moet een aantal keren borg staan voor de huur van de molen. Bij  zijn dood in 1739 (42 jaar) laat Cornelis Ariens Jongejan een huurschuld achter, die zijn weduwe Maria Pieters van der Velde maar ten dele kan voldoen. "Verdere huur wegens armoede niet geïnd".

de molen van Piershil

Cornelis Ariens Jongejan en Maria Pieters van der Velde kregen vier kinderen:
Rijntje, Pieter Cornelisz, Arie en Cornelis.

Pieter Cornelisz., ongeveer in 1730 geboren en in 1734 in Piershil gedoopt, trouwt in 1753 in Middelharnis met Cornelia Jillis Kolff.
Ze kregen vier kinderen: Cornelis, Jannetje, Jillis en Marinus. Enkele weken na de geboorte van Marinus (gedoopt op 12 juli 1761) overlijdt Cornelia Jillis Kolff (31 augustus 1761).

De weduwnaar Pieter Cornelisz, die met vier kleine kinderen tussen 0 en 7 jaar overblijft, trouwt in het voorjaar van 1763 een weduwe, de 22-jarige Lijntje Gijsberts Tieleman.
Het echtpaar krijgt tussen 1764 en 1779 zes kinderen van wie een aantal op jonge leeftijd overlijdt.
De kinderen heetten: Gijsbert Pietersz, Arie Pietersz., Hendrik, Hendrik, Maria en Gijsbert.


Pieter Cornelisz. Jongejan (1730-1802) en zijn zonen Cornelis, Arie Pietersz en Gijsbert zijn de voorvaderen van talloze Menheersenaars die de naam Jongejan dragen.

Vissers

Wat het beroep van Pieter Cornelisz was is (nog) niet bekend.  Arie Pietersz.(1767-1835) en Gijsbert (1779-1819) waren visser van beroep.

Ook de volgende drie generaties vinden hun bestaan in de visserij:
- Jakob Jongejan, mijn  betovergrootvader (1799-1868) was visser, zoon van Arie Pietersz..
- Gerrit  Jongejan, mijn overgrootvader(1832-1895) was visser, zoon van Jakob.

- Cornelis Jongejan, mijn grootvader (1866-1944) was visser (vermeld als "diepzeevisser")

Ambachtslieden
In 1923 vertrok de laatste sloep uit Middelharnis, er was geen brood meer te verdienen in de visserij. Tussen 1890 en 1920 trokken 162 vissers weg naar Rotterdam, Velsen, Vlaardingen en Maassluis (3). Zonen van vissers konden dit beroep dus niet meer uitoefenen in Middelharnis.
Het alternatief was een bestaan als landarbeider of als ambachtsman. Mijn vader, zoon van Cornelis Jongejan Gzn., werd schilder, zijn broer Simon timmerman. De oudste uit dit gezin Gerrit, kwam na een tijd als landarbeider te hebben gewerkt, wel in een maritiem beroep terecht. Hij werkte op de Menheerse boot en was later kapitein op de veerboot van de RTM de "Haringvliet".

ambachtsschool Middelharnis
de klas van de schilders ca. 1924
rechtsonder Cornelis (Kees) Jongejan (1911-1995)


Onze Eilanden, 7 mei 1927


noten:
1. Vos, K. , De doopsgezinden te Middelharnis- Sommelsdijk. In:Doopsgezinde bijdragen 48( 1908). p.106-116
2. Braber, J.L. Historie der Ned. Herv. ker te Middelharnis, p.37. Hier ook een foto van de kerkschuur.
Verkoop in Rechterlijk archief Middelharnis, inv. nr. 53. 20 september 1805.
3. Verseput, J., Van visschershaven naar jachthaven. Middelharnis,1982.

maandag 30 januari 2012

Arjaentje. Inhoudsopgave en zoekwijzer

Het weblog Arjaentje bevat voornamelijk informatie over de visserijgeschiedenis van Middelharnis en plaatsen waar de visserij van Middelharnis een connectie mee had. Veel berichten gaan over vissersfamilies.

Tussen 2012 en oktober 2022 zijn 521 berichten (posts) op dit weblog geplaatst.
Aan de inhoud hebben velen bijgedragen door gegevens of foto's voor gebruik af te staan. Waarvoor dank. 
Het weblog had per oktober 2022  75 volgers, het aantal bekeken pagina's was 191.885

U kunt op verschillende manier zoeken:

1. het blogarchief aan de rechterkant is een chronologisch overzicht van de berichten.

2. zoeken binnen het weblog kan in het venster linksboven.

3. via Google zoeken, bijvoorbeeld door de familienaam in combinatie met Arjaentje in te typen.


Marlies Jongejan 

marliesjongejan@gmail.com








Waarom Arjaentje? Ik herinner me uit ongeveer 1960 een hoogbejaard vrouwtje in een klein smal huisje op de Oostdijk in Middelharnis.  Ze was klein, mager en gekleed in de eenvoudige Flakkeese dracht. Ze deed denken aan vroeger tijden, evenals de oude schipper Huub Pas die ook op de Oostdijk woonde. Wat ik verder nog van haar weet is dat ze luisterde naar de kerktelefoon die erg hard stond omdat ze doof was. Ze heette Arjaentje en was ongehuwd. Om in haar levensonderhoud te voorzien ging ze uit werken. 
Haar huisje voldeed niet meer aan de eisen van de tijd, er was een bordje met 'onbewoonbaar verklaarde woning' aangebracht. Arjaentje is op hoge leeftijd nog naar een van de Weistraatjes verhuisd (1).

(1) Met dank aan Adrie van Eck-Dijkers, haar vroegere buurmeisje, en aan Irene van Vliet-Volwerk die zich herinnert dat Arjaentje bij haar ouders werkte.
De achternaam  van Arjaentje was De Jong. Mogelijk was het Adriaantje de Jong, geboren 2 augustus 1879, dochter van Cornelis de Jong en Anna Lugthart.