zaterdag 27 december 2014

Middelharnis in rouw (deel 2). Oorzaken van de hoge sterftecijfers in Middelharnis tussen tussen 1812 en 1920.

In december 2014 verscheen nummer 42 van De Ouwe Waerelt, het historisch tijdschrift voor Goeree-Overflakkee. Hierin deel 2 van het artikel 'Middelharnis in rouw', over de oorzaken van de hoge sterftecijfers in Middelharnis tussen tussen 1812 en 1920.

De zuigelingensterfte was in de negentiende eeuw erg hoog. Rond 1870 stierf een op de vijf kinderen in Middelharnis nog voor de eerste verjaardag. Het kon nog erger: in de dorpen van oostelijk Flakkee haalde een op de drie kinderen de eerste verjaardag niet. In Ouddorp daarentegen stierf "slechts" een op de tien kinderen in het eerste levensjaar. Rond de eeuwwisseling was de situatie in Middelharnis al zover verbeterd dat hier ook "nog maar" een op de tien kinderen als zuigeling overleed.
Van de kinderen die het eerste jaar overleefd hadden, stierven er alsnog veel voor hun vijfde jaar door de vele besmettelijke ziekten die op de loer lagen.
Onder volwassen vrouwen was de kraamvrouwenkoorts een beruchte doodsoorzaak. 

Veel mannen in Middelharnis zijn in de negentiende eeuw bij de uitoefening van hun beroep als visser omgekomen.

Besmet drinkwater, vervuild oppervlaktewater, verzilting, beerputten en stratendrek zorgden bij elkaar voor een ongezonde leefomgeving waar ziektekiemen welig tierden. Er werden vanaf ongeveer 1875 tal van maatregelen genomen om de openbare hygiëne te verbeteren. De angst dat er opnieuw een cholera-epidemie zou uitbreken was een belangrijke drijfveer.
Inzichten over hygiënisch omgaan met voedsel, over lichaamshygiëne en hygiëne in de huishouding drongen vanaf ongeveer 1900 meer en meer door.
De ongezonde leefomgeving veranderde geleidelijk in een gezonde leefomgeving.




Kaaidreef, de vervuilde sloot is in 1937 gedempt






M.Jongejan. Middelharnis in rouw (deel 2).  Oorzaken van de hoge sterftecijfers tussen 1812 en 1920. In: De Ouwe Waerelt, 14(2014)42,  p.2-9
Voor deel 1, zie bericht van 10 september 2014

De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie. www.demotte.nl


Link naar de volledige tekst van het artikel:

vrijdag 12 december 2014

Het bezoek van Prins Willem V aan Middelharnis op 2 juni 1781

Prins Willem V, erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden, bracht op 2 juni 1781 een bezoek aan Middelharnis. Na zijn bezoek aan Maassluis eind mei 1781 deed de Prins ook Goedereede aan en Middelharnis, waarna hij zijn reis voortzette richting Ooltgensplaat.


Prins Willem V (1748-1806)

De Burgerwacht, bestaande uit meer dan 450 mannen, stond op de Voorstraat opgesteld. Ze hadden allemaal hun eigen kleren aan, want het dorp had wel wapens gekregen maar er waren geen uniformen bijgeleverd. Wegens de oorlog met Engeland konden de vissers niet naar zee en dus hadden ze tijd om ook aan de Burgerwacht deel te nemen.

De Prins werd opgewacht door de magistraat en de kerkenraad. Op de Voorstraat werd hij langs de twee compagnieën gewapende burgers geleid, waarna hem op het raadhuis een verversing aangeboden werd. 
Zyne Hoogheid, ofschoon zeer gefatigeerd, gaf egter aldaar nog audiëntie aan de Magistraat en Kerkenraad 
Hij werd toegesproken door een van de plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders en beantwoordde de toespraak "zeer gracieus". Vervolgens werd hij naar zijn jacht geleid dat in de haven lag. De volgende ochtend vroeg vertrok hij met zijn gevolg. De stoet bestond uit vier wagens. De wagen van de prins was met vier paarden bespannen en werd geëscorteerd door een officier en twee burgers te paard. Dan volgde de wagen met de baljuw en de secretaris van Middelharnis [Lambertus en Adrianus Quirinus Kolff] en dan twee wagens met de leden van de Burger-Krijgsraad. Weer was er volk op de been, nu om de prins uitgeleide te doen. Via Ooltgenplaat zou de prins  doorreizen naar Willemstad.


Groninger courant 12 juni 1781


Gedurende het verblijf van de hoogheid hebben de vlaggen van veel vaartuigen in de haven gewaaid, van de torens van de kerk, het raadhuis en de voornaamste huizen. Alles is 
in goede orden geschikt en afgeloopen, en de Burgery over de hooge en te vooren nooit beleefde tegenwoordigheid van den geliefden Heer Erf-Stadhouder, ongemeen verheugd geweest

Uit Maassluis is bekend dat de gesprekken met de prins over de zorgwekkende toestand van de visserij gingen en dat de prins beloofde zich in te zetten voor de visserijbelangen. Bij het bezoek aan Middelharnis zijn er geen mededelingen gedaan over de inhoud van de conversatie met de prins.

De prins werd in Middelharnis in juni 1781 nog met vreugde ingehaald. Hij kwam later in het jaar 1781 steeds meer in de problemen, de kritiek op zijn functioneren nam toe. De geloofsbelijdenis van de patriotten tegen de corrupte Oranjegezinde regenten was het pamflet Aan het volk van Nederland van Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Het werd in de nacht van 25 op 26 september 1781 overal verspreid. 


Literatuur:
U.J. Mijs,  Eenige bladzijden uit de geschiedenis van Middelharnis 1781-1804: verzameld uit het archief der gemeente (Sommelsdijk 1895) 


woensdag 3 december 2014

Maarten Dupree (1735-1824) , Anna Abeele (1738-1774), TrijntjeLagendijk (1735-1785) en Maria Buurman (1750-1815)

Ouders 
Maarten Marinusse Dupree is een zoon van Marinus Daniëls Dupree en Maria Maartens Slootmaker. Hij is gedoopt op 27 januari 1735 in Middelharnis.
Anna Cornelisse Abeele is een dochter van Cornelis Pietersz Abeele en Magdalena Joostens Masteluijn. De vader van Anna was stuurman (zie bericht van 3 novemer 2014). Anna is op 7 december 1738 gedoopt.
Trijntje Ariensdr Lagendijk is op 20 november 1735 in Middelharnis gedoopt.
Maria Buurman is op 9 augustus 1750 gedoopt.

Huwelijken en kinderen
Anna Abeele is op 12 maart 1771 overleden, begraven. Ze was 32 jaar oud. Uit het huwelijk zijn geen kinderen bekend.

Maarten was 36 jaar toen hij op 29 december 1771 trouwde met Trijntje (Teuntje) Lagendijk. Zij was de weduwe van Huijbregt Schep en eerder weduwe van Boudewijn Pickaart.  Op 16 september 1772 is Marinus Dupree gedoopt, op 29 mei 1774 Arij Dupree en op 30 juni 1776 Jeroen. Trijntje Lagendijk is op 20 mei 1785 begraven, ze was vijftig jaar oud. 

Maarten is op zijn vijftigste jaar op 30 november 1785 hertrouwd met Maria Wouters Buurman, 35 jaar oud. Uit dit huwelijk werd een dochter Maria (1789-1818)  geboren. Zij is op 18 oktober 1789 gedoopt. Hun tweede dochter heette Johanna, zij is op 6 juni 1792 gedoopt.

Stuurman van de gaffelschuit de Prins van Orangien
Voordat hij ventjager werd was Maarten stuurman op een gaffelschuit. Zijn opvolger was Jan Bouwensz Kom. De schuit is in 1784 vergaan. Zie bericht van 8 augustus 2014.

Ventjager op de Twee Gebroeders in 1782
De ventjagersbezaanbunschuit Twee Gebroeders uit Middelharnis had als stuurman Maarten Dupree.
De schuit is onder neutrale Zuid-Nederlandse vlag gaan varen tijdens de Vierde Engelse Oorlog. Op 11 april 1782 is hiervoor een borg betaald (1).

Maarten Dupree in de Bataafs Franse tijd
Op 7 augustus 1804 ondertekende Maarten een brief vanuit Londen met het verzoek aan de reder Leendert van den Tol om geld over te maken. Waarschijnlijk bevond hij zich daar omdat hij zich op een gekaapte gaffelschuit bevond.(2) Zijn neef en stiefschoonzoon Marinus Haverstadt  (zie bericht van 6 januari 2016) was ook in Londen.
Daarna begon hij een handeltje in wanten. Op 31 oktober 1810 verklaarde het gemeentebestuur dat Maarten Dupree allerlei soorten Friese wanten verkocht en dat die wanten uitsluitend van inlandse wol gemaakt waren. (3) Het certificaat werd afgegeven om te voorkomen dat Maarten beschuldigd zou worden van verkoop van uit Engeland geïmporteerde waar.

Arij Dupree, stuurman op de gaffelschuit Trijntje en Neeltje in 1821
Zoon Arij werd stuurman op een gaffelschuit. De schuit ging in 1821 verloren. Zie bericht van 31 augustus 2014.


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1.  Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr 29, 43 
2. idem, inv. nr. 45, 25 augustus 1804.
3. idem, inv. nr. 31, 31 oktober 1810.

Dirk van Heest (1744-1807) en Leuntje Verhage (1745-1792)

Ouders
Dirk Michielsz van Heest is een zoon van Michiel Woutersz van Heest en Maria Dirks Mente. Dirk is gedoopt op 21 april 1744 in Middelharnis.
Leuntje Gerrits Verhage is een dochter van Gerrit Adriaansz Verhage en Huibertje Joosten Pas. Ze is op 24 oktober 1745 in Middelharnis gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Dirk en Leuntje zijn op 27 april 1766 getrouwd in Middelharnis. Ze waren 22 en 20 jaar oud.. Op 17 augustus 1767 is Machiel gedoopt, op 1 november 1769 Gerrit. Gerrit is voor 1775 overleden. Op 23 december 1770 is Huibertje gedoopt, op 13 augustus 1775 Gerrit en op 22 november 1778 Wouter. Op 24 februari 1782 is Joost gedoopt, hij is voor 1791 overleden want op 22 mei 1791 is weer een zoon met de naam Joost gedoopt.
Wouter, Gerrit en Machiel waren in 1811 visser.

Huwelijk van de kinderen
Huibertje van Heest (1770-1816) is op 1 mei 1791 getrouwd met Simon Gerritsz Stapel (1757-1826), weduwnaar van Maatje Jans Abeele. Over de ouders van Simon zie het bericht van 6 november 2014.
Gerrit van Heest (1775-1834) trouwde met Neeltje van Oostende (1778-1849).

Dirk van Heest, stuurman van De Liefde in 1782
De gaffelvisschuit De Liefde uit Middelharnis had als stuurman Dirk van Heest en als boekhouder Leendert van den Tol
De schuit is op 22 februari 1782 verkocht aan de Compagnie Van der Jagt en Van der Gronden uit Oostende. Dirk van Heest is op 25 februari 1782 ingeschreven als poorter van Gent. Beide formaliteiten waren nodig om onder neutrale Zuid-Nederlandse vlag te kunnen varen tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1).

Machiel van Heest (1767-1829), stuurman onder Deense vlag in 1798
Machiel van Heest was een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die in 1798 onder Deense vlag voer. Ook zijn vader Dirk komt op deze lijst voor (3).

Onder Pruisische vlag en toch gekaapt
Machiel van Heest kreeg op 21 januari 1804 een paspoort om naar Oost-Friesland te reizen met het oog op het verkrijgen van neutrale papieren voor een gaffelschuit (2). Hij was stuurman van de Vrouw Elisabeth van den Tol. Zie bericht van 10 januari 2016.
Het schip is op 23 juni 1804 door de Engelsen gekaapt en enkele maanden later weer vrijgegeven (4). 

In 1810 is deze schuit door de Engelsen in de grond gehakt vlak voor de Maas. Wie er toen stuurman was is niet bekend (5).


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1.  Poorters en buitenpoorters van Gent 1477-1492, 1542-1796. Gent, Stadsarchief, 1986. 269-270.  Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr 17.
2.Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 31, 21 januari 1804. Met signalement
3. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798

4. HCA/32/1553/3723  
5. Register A.Q. Kolff