woensdag 25 februari 2015

Stokoude afgeleefde vissers als spuiwinder en visroeper in Middelharnis (1799)

Stemregister
De Staatsregeling van 1798 voorzag in het stemrecht voor grote groepen burgers. De stemgerechtigden moesten zich in het stemregister laten inschrijven en aan de voorzitter van het plaatselijk bestuur een verklaring afleggen waarin ze trouw beloofden aan de beginselen van de Bataafse Republiek.
Stemgerechtigden moesten de leeftijd van 22 jaar bereikt hebben, inwoner zijn van de Republiek en de Nederduitse taal lezen en schrijven.Lijf- en huisbedienden, bewoners van wees- en armengestichten, bedeelden, onder curatele gestelden en personen die strafrechtelijk vervolgd waren mochten niet stemmen.
Over het stemregister werd het dorpsbestuur van Middelharnis op 30 april 1799 aangeschreven door de President en Raaden in het Hof van Justitie van de voormalige Gewesten Holland en Zeeland. 

In een brief aan de Agent van Justitie van de Bataafsche Republicq verklaren Baljuw, Leenmannen, Schout en Scheepenen van Middelharnis dat een aantal personen niet in het stemregister is ingeschreven.

- de gezworenen: Abram van Oostende, Jan van der Velde en Abram van Ek
- de  substituut strandvonder, Cornelis den Baars
- de nachtwaker, uitroeper en doodgraver, Pleunis Krijger
- de spuiwinders, Pieter Krijger en Adrianus van de Rovaerd en
- de visroepers, Jacob van Ek, Leendert Bogaerd en Bastiaen Visser

'welke vijf laetstgemelde persoonen zijn Stokoude afgeleefde vissers, waervan er zelfs door den Armen gesustenteerd worden'.


Baantjes als visroeper en spuiwinder* werden toebedeeld aan oude vissers die niet meer naar zee konden. Een andere vorm van oudedagsvoorziening was er niet.

* de spuiwinders moesten de beide spuien die afwaterden op de haven, ten oosten en ten westen van het dorp,  bedienen


Bron:
Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 94, 3 mei 1799.
Link naar Staatsregeling van 1798

Adrianus van de Roovaart was in 1782 stuurman. Zie bericht van 31 oktober 2014
Pleunis Krijger was eveneens stoelenmatter en verantwoordelijk voor de verkoop van het water uit de kerketras.
zie bij J.L. Braber. Historie N.H. kerk, 56

maandag 23 februari 2015

Jeroen van den Tol (1714-1781) en Huibertje Visser (1713- )

Ouders
Jeroen van den Tol is een zoon van Leendert Ariens Tol en Maatje Ariens Sturm (Pas). Hij is op 30 december 1714 in Middelharnis gedoopt.
Huibertje Visser is een dochter van Dirk Stoffels Visscher en Magteld Huberts Koningh. Ze is op 7 mei 1713 in Middelharnis gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Het huwelijk vond plaats op 11 april 1735 in Middelharnis, Jeroen was 20 en Huibertje 21 jaar. Maatje is op 8 juli 1736 gedoopt. Van Alida is doopdatum niet bekend. De kinderen die daarna geboren werden (Leendert, Magtelina, Leendert, Magteld) zijn jong overleden. Op 19 september 1745 is Magtelina gedoopt, op 23 januari 1752 Leendert. Daarna is nog twee keer een dochtertje met de naam Dirkje gedoopt.

Huwelijken van de kinderen
Alida van den Tol (overleden in 1811), trouwde op 1 januari 1776 met David van der Vlugt (1747- 1835), touwslager, reder en boekhouder van visschuiten in Middelharnis. De vader van David was Cornelis van der Vlugt, exploitant van het Prikgat en enige tijd pachter van de visafslag.
Magtelina is op 7 oktober 1773 met Pieter Meijer getrouwd. Pieter was belastinggaarder, een ambt namens het dorpsbestuur. Hij is op 30 december 1780 overleden waarna Magtelina met twee jonge kinderen achterbleef : Johannes gedoopt in 1776 en Huijbertje (1780-1849), gedoopt op 5 maart 1780. Magtelina is op 29 december 1787 met schepen Jacob Vermeer getrouwd.

Huijbertje Meijer trouwde met Willem Leonard Veerman, zij is de moeder van de latere reder Johannis Meijer Veerman (zie bericht van 19 december 2012).

Leendert is op 8 december 1779 getrouwd met Elizabeth Oosterling (1759-1815), dochter van Marinus Oosterling en Jannetje Cijsje.

Grossier, pachter visafslag, reder
Jeroen van den Tol was 'gebeneficeerd' als grossier van het ruwe zout, grossier van zeep en als biersteker (groothandelaar in bier). Ook Marinus Oosterling, de schoonvader van Leendert, had deze drie functies. Jeroen van den Tol is een aantal jaren pachter van de visafslag geweest , hij was schepen en een van de grotere reders van visschuiten.(1)

De opvolging van Jeroen van den Tol
Jeroen is op 4 augustus 1781 overleden. De Staten van Holland moesten beslissen wie de grossierderij in ongeraffineerd zout en zeep voort mocht zetten. Er waren twee gegadigden: schoonzoon David van der Vlugt en dochter Magteld van den Tol. Schout en schepenen van Middelharnis hebben een aanbevelingsbrief voor Magteld geschreven. De ongelukkige weduwe met twee nog zeer jonge kinderen heeft de inkomsten harder nodig dan David van der Vlugt, aldus het dorpsbestuur. David heeft weliswaar vier kinderen maar is 'van een van de beste kostwinningen voorzien'. Bovendien heeft hij nog een kapitaal van zijn oude moeder in het vooruitzicht. Het werd David kwalijk genomen dat hij op clandestiene wijze de aanstelling van zijn ongelukkige zuster probeerde te voorkomen. En Magtelina werd 'overvloedig bekwaem en in staet' geacht voor deze functie (2).

Leendert van den Tol (1752-1808)

Leendert trad in de voetsporen van zijn vader als reder van visschuiten en als dorpsbestuurder. Hij was in 1783 de grootste reder van het dorp en boekhouder van een aantal schepen (1). In de Bataafs Franse tijd was Leendert boekhouder van de palingrederij. van Middelharnis. Op 19 december 1807 heeft hij zijn aandeel in een bezaanpalingschuit verkocht (3).
De opvolger van Leendert was de oudste zoon Jeroen van den Tol (1791-1827). Hij was in 1813 boekhouder van gaffelschuiten.

Een aantal visschuiten is genoemd naar leden van de familie Van den Tol, zoals de Alida en Lydia en de Jonge Huijbertje.



Genealogische gegevens afkomstig van Joke van Rumpt, bewerkt voor Arjaentje



1. Zie o.a. Rechterlijk archief, inv. nr 17. voor de scheepsparten van de erven Jeroen van den Tol in 1783.
2. Gemeentearchief Middelharnis, inv. nr.7. Resolutieboek,18 augustus 1781. Missive ondertekend door Lambertus Kolff, Andries Vink, Marinus Oosterling, M. Koomen en Dirk van der Slik.

3. RAM 18, via klapper. 19 december 1807.

zondag 22 februari 2015

Leendert Jonker (1706- ) en Lideweij van den Hoek (1704- )

Ouders
Leendert Gerritsz Jonker is een zoon van Gerrit Gijsbertsz Jonker of Jonckheer en Johanna Vliegvis. Hij is op 11 april 1706 in Sommelsdijk gedoopt.
Lideweij Wouters van den Hoek is een dochter van Wouter Laurensz van den Hoek en Emmigje Pieterdr Vinck. Ze is op 14 december 1704 in Sommelsdijk gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Leendert en Lideweij trouwden op 1 mei 1730 in Sommelsdijk, ze waren 24 en 26 jaar oud. Op 15 april 1731 werd Gerrit gedoopt en op 23 oktober 1735 Emmetje.


Scheepswerf
Naast een al bestaande werf aan de oostkant van de haven werd in 1750 een nieuwe scheepsmakerij aangelegd. De eigenaren van de nieuwe werf waren Leendert Jonker en zijn neef Gijsbert Jacobsz Visser. Mogelijk waren zij (of hun ouders) op dat moment ook al eigenaren van de bestaande werf. 
In 1788 waren de families Jonker en Visser eigenaren van de beide scheepswerven. Aan de westkant van de haven is in 1787 een werf aangelegd waar Gerrit de Bon eigenaar van was (1).
Leendert Jonker en Gijsbert Visser en hun erfgenamen hebben een groot aandeel in de financiering, reparatie, onderhoud en exploitatie van visschuiten gehad gedurende de bloeiperiode van de visserij vanaf 1750.

Overlijden van Leendert Jonker
Leendert Jonker is waarschijnlijk voor 1771 overleden. Op 12 juni 1771 kocht zijn zoon samen met Gijsbert Visser een part in de gaffelvisschuit de Witte Swaen, stuurman Adrianus van de Roovaart (2).
In transportakten van schepen uit begin 1783 staat de naam van zoon Gerrit Jonker, samen met de weduwe van Gijsbert Visser, Ariaantje Buitenmichiel . Zij hadden porties in vrijwel alle visschuiten van Middelharnis. Gerrit Jonker voerde als boekhouder de administratie over een aantal schuiten namens de gezamenlijke reders (3).

Gerrit Jonker (1731-  )
Gerrit Jonker is drie keer getrouwd geweest. Uit zijn eerste huwelijk in 1751 met Koba de Bruijn zijn de dochters Aaltje en Lydia geboren. In 1768 trouwde hij met Geertruij Rijendam, de kinderen uit dit huwelijk heten Leendert en Margaretha. In 1786 is hij met Pieternella van Hulle getrouwd. De namen van Lydia, Margaretha en Leendert vinden we terug in de namen van visschuiten.
Gerrit was schepen van Sommelsdijk. 

Leendert Jonker (1770-1840)
Leendert Jonker trouwde in 1799 met Johanna van der Waal. Hij was scheepmaker woonde te Sommelsdijk en kocht op 11 april 1818 de scheepmakerij De Goede Hoop in Middelharnis van de erven Adrianus van der Staal echtgenoot van Anna Knape (4).
Johanna van der Waal overleed in 1849.

Gerrit Jonker (1801-1866)
Gerrit trouwde op 23 april 1828 in Middelharnis met Magdalena van Beek (overleden in 1889).
In 1834 werd zoon Leendert in Sommelsdijk geboren. Leendert overleed in 1885.



Genealogische gegevens afkomstig van Joke van Rumpt, bewerkt voor Arjaentje

1. Marco Kuiper. Vissers en ventjagers. p.12-14
2. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. 52 
3. idem, inv.nr.17.
4. Notariëel archief Middelharnis, inv.nr. 5821, akte 54 van 11 april 1818.

vrijdag 20 februari 2015

Gijsbert Visser (1713-1781) en Adriana Buitenmichiel (1722-1807)

Ouders
Gijsbert Jacobsz Visser is een zoon van Jacob Visser en Ariaantje Gijsberts Jonker. Zijn grootvader van moederskant was Gijsbert Jansz Jonker, wiens naam ook wel als Jonckheer werd gespeld. Zijn grootmoeder van moederskant heette Adriaantje Pietersdr Flore. Gijsbert Visser is op 31 juli 1713 in Sommelsdijk gedoopt.
Adriana of Ariaantje Jansdr Buitenmichiel is een dochter van Jan Michielsz Buitenmichiel en Anna Michiels Koning. Haar ouders zijn op 24 mei 1716 getrouwd. Adriana is op 21 september 1722 in Middelharnis gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Gijsbert en Adriana zijn op 18 december 1740 in Middelharnis getrouwd, 27 en 18 jaar oud. Op 29 oktober 1741 is Jacob gedoopt, op 28 april 1743 Jannetje, op 27 juni 1745 Adriana en op 28 april 1748 Annetje. Jacob en Adriana zijn niet oud geworden want op 16 augustus 1750 is weer een zoon met de naam Jacob gedoopt en op 22 juni 1760 een dochter Adriana. Jan, gedoopt 16 juli 1752, heeft eveneens maar kort geleefd; op 15 oktober 1757 is weer een Jan gedoopt. Pieter is gedoopt op 18 januari 1755.

Huwelijken van de kinderen
Jan Gijsbertsz Visser (1757-1805) trouwde op 15 oktober 1790 met Dirkje Schenk (1759-1799), dochter van zeilmaker Jan Schenk. Ze hadden een zoon Gijsbert Jansz Visser die op 19 oktober 1792 geboren is.
Adriana Gijsbertsdr Visser (1760-1817) trouwde op 5 juni 1806, bijna 46 jaar oud, met de vijftien jaar jongere timmerman Jan Peeman (overleden 6 augustus 1848, 73 jaar). Na het overlijden van Adriana is Jan Peeman in 1818 met Jannetje van de Rovaart getrouwd. Zij kregen op 14 mei 1820 een zoon: Jeroen van de Rovaart Peeman (1820- ca.1887).
Van Jacob Gijsbertsz Visser (1750-1794) is geen huwelijk bekend, evenals van Pieter (1755-1795).

Scheepswerf
Aan de oostkant van de haven is in 1675 een scheepswerf aangelegd door Claes Pieterse. Dijkgraaf en gezworenen verleenden hiervoor vergunning (5). 
In 1749 plaatste het dorpsbestuur de volgende advertentie:



's Gravenhaegsche Courant, 5 september 1749
"Iemand geneegen zynde, om een nieuwgemaekte en zeer wel ter Neering leggende Scheeps-Timmerwerf, binnen den Dorpe van Middelharnis te koopen, adresseeren zig aen Schout en Geregte aldaer, uyterlyk voor den 15 October naestkomende."
Naast de bestaande werf is dus ca. 1749 deze nieuwe scheepsmakerij aangelegd. De eigenaren van de nieuwe werf werden Gijsbert Jacobsz Visser en zijn neef Leendert Jonker. Mogelijk waren zij (of hun ouders) op dat moment ook al eigenaren van de bestaande werf. 
In 1788 stonden Gerrit Jonker en de weduwe van Gijsbert Jacobsz Visser te boek als eigenaren van de beide scheepswerven. Het werfterrein werd in 1788 in oostelijke en noordelijke richting uitgebreid, waarbij het werfterrein rondom afgesloten werd. Passage over de werf was niet meer mogelijk 
(1).
Leendert Jonker en Gijsbert Visser en hun erfgenamen hebben een groot aandeel in onderhoud, reparatie en exploitatie van visschuiten gehad gedurende de bloeiperiode van de visserij vanaf 1750 tot ca. 1795.

Overlijden van Gijsbert Jacobsz Visser
Gijsbert Visser is op 13 oktober 1781 overleden, 68 jaar oud. Hij was al geruime tijd ziek want het testament van 17 april 1753 maakt er al melding van dat hij ziekelijk was (6).
Op 12 juni 1771 kocht hij samen met Gerrit  Jonker, zoon van Leendert, een part in de gaffelvisschuit de Witte Swaen, stuurman Adrianus van de Roovaart (2).
In transportakten van schepen uit begin 1783 staat de naam van de weduwe Ariaantje Buitenmichiel samen met Gerrit Jonker. Zij hadden porties in vrijwel alle visschuiten van Middelharnis. De zaken werden in de praktijk behartigd door zoon Jacob Gijsbertsz Visser als gemachtigde van zijn moeder. Jacob Visser voerde als boekhouder de administratie over een aantal schuiten namens de gezamenlijke reders (3).
Jacob is in 1794 overleden, Pieter in 1795. Jan overleed in 1805.



inv. nr. 201, archief Gemeente Middelharnis
machtiging van Arjaantje Buitenmagiels aan
haar zoon Jacob Gijsberts Visser, 1788

Overlijden van Adriana Buitenmichiel, scheepswerf geërfd door Jan Peeman
Na het overlijden van zoon Jan heeft Adriana op 3 juli 1805 geregeld dat Bastiaan Schenk voogd werd over Gijsbert Jansz Visser met Pieter Leendertsz van der Slik en Pieter Dirksz van der Slik als toeziend voogden. Bastiaan Schenk is een halfbroer van Dirkje, een oom van Gijsbert dus.

Adriana Buitenmichiel was tot haar dood eigenaar van de scheepswerf. Ze is overleden op 23 juli 1807, 85 jaar oud. Haar enige erfgenamen waren dochter Adriana met haar echtgenoot Jan Peeman en de minderjarige kleinzoon Gijsbert Jansz Visser.
De voogden van de veertienjarige Gijsbert hebben een inventaris van de boedel opgemaakt en ze kwamen tot de conclusie dat er meer schulden en lasten dan effecten en baten waren. Ze hebben de nalatenschap namens hun pupil dan ook niet aanvaard. Jan Peeman heeft de erfenis wel aanvaard. De scheepswerf was nog steeds mede eigendom van de familie Jonker uit Sommelsdijk. Op 8 maart 1808 legden Jan Peeman en Leendert Jonker als eigenaren van de scheepswerf een verklaring af waaruit blijkt dat er een schuld was van 3.734 gulden en 9 stuivers aan Jan Schouten, houtkoper even buiten Dordrecht, wegens geleverd hout tot en met 1807. (4).


Genealogische gegevens van Joke van Rumpt, bewerkt voor Arjaentje


1. Archief Gemeente Middelharnis, inv. nr. AGM 432.
2. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. 52 
3. idem, inv.nr.17.
4. idem inv. nr. 45, stukken van 3 juli 1805, 3 februari 1808 en 8 maart 1808.
5. U.J. Mijs. De vischafslag van Middelharnis. p. 112.
6. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 41, 1753-04-27 testament Gijsbert Visser en Arjaantje Buitenmichiel

woensdag 18 februari 2015

Pieter Groen ( -1795), Lena van Dijke en Pietertje Born (1737-1798)

Ouders
Pieter Pietersz Groen is een zoon van Pieter Groen en Pietertje van der Waal. Zijn beide ouders zijn in Spijkenisse overleden. Waarschijnlijk is hij uit Spijkenisse of omgeving afkomstig. Zijn geboortejaar ligt rond 1740.
Lena van Dijke is voor 1772 in Middelharnis overleden.
Pietertje Cornelisdr  Born is een dochter van Cornelis Bastiaans Born en Klaasje Pieters van Rafel. Pietertje is op 6 oktober 1737 in Middelharnis gedoopt. Ze is op 9 mei 1762 in Middelharnis getrouwd met Jan Jobsz Verduijn. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren.

Huwelijken en kinderen
Pieter Groen was veerman. Hij is op 7 januari 1767 in Middelharnis met Lena van Dijke getrouwd.  Op 28 augustus 1768  is Pieter Pietersz Groen (1768-1843) gedoopt. Lena van Dijke is mogelijk bij de geboorte overleden. 
Op 19 januari 1772 is Pieter met Pietertje Born getrouwd. Op 20 september van dat jaar werd de tweeling  Klaasje en Willempje gedoopt. Cornelis werd gedoopt op 7 november 1773. Deze drie kinderen zijn waarschijnlijk jong overleden.
Cornelis Groen (1775-1858) is op 26 februari 1775 gedoopt en Bastiaan Groen (1778-1813) op 8 februari 1778. Pieter (uit het eerste huwelijk) en Cornelis werden visser in Middelharnis. Bastiaan is visser geworden in Veere.

Verkoop van huis en schuit
In 18 april 1788 werd het huis van Pietertje en Pieter geveild, tegelijk met een  'sakerdaanse kast'.uit de boedel van het echtpaar. Het huis stond aan de Nieuwe Kaai tussen de taanhuizen en het huis van Leendert Pietersz Abeele. Ook het schuitje van Pieter werd geveild (1). De eigendommen gingen onder de hamer omdat het echtpaar gescheiden was.


Rechterlijk Archief Middelharnis,
inv.nr 68. verkoping 18 april 1788
Het huis moesten ze uiterlijk in mei verlaten. Waar Pietertje en de kinderen onderdak kregen is niet bekend. Pieter, inmiddels geen veerman meer maar kaaiwerker van beroep, zocht onderdak in herbergen of hij vond 's nachts een slaapplek op een van de schuiten in de haven. Gezien zijn drankgebruik wilde niemand hem meer onderdak verschaffen en begon hij te zwerven. Baljuw Lambertus Kolff vond dat Pieter een gevaar vormde voor de veiligheid van het dorp en hij liet hem oppakken. Volgens de baljuw was Pieter niet voor rede vatbaar en zag hij geen andere mogelijkheid dan hem enige dagen in voorlopige hechtenis te nemen. Het dorpsbestuur heeft op 5 september 1788 op het raadhuis vergaderd over de vraag wat ze met Pieter aan moesten. De baljuw kreeg het verzoek om te zien naar een geschikte gelegenheid 'om hem op de groote vaart, het sy op Oost Indien het sy ten oorlog geëngageert te krijgen' om het dorp te onlasten van 'zulk een slegt voorwerp' (2).

Reis met een slavenhaler
Pieter zou op 27 oktober 1791 naar de Oost vertrekken met het schip Pollux van de kamer Zeeland van de VOC. Pieter Groen uit 'Middenharnast' staat echter in de boeken vermeld als 'absent bij afvaart' (3).
In plaats van naar de Oost te gaan vertrok Pieter Groen uit 'Meneersen' als matroos naar de West. Op 17 december 1791 is hij uit Middelburg vertrokken met de Zeemercuur, een schip van de Middelburgsche Commercie Compagnie. Het schip maakte van 17 december 1791 tot 22 januari 1794 een driehoeksreis. Eerst naar Guinee aan de Afrikaanse westkust om slaven op te halen die in Demerary werden verhandeld en vervolgens weer terug naar Middelburg. Pieter verdiende volgens het soldijboek 16 gulden per maand. De tabak die hij aan boord kocht werd in mindering op zijn soldij gebracht.



Soldijboek. Reis van de Zeemercuur 1791-1794

Uit de soldijboeken blijkt dat een aantal matrozen onderweg overleed. Zij hebben Middelburg nooit meer terug gezien (4).

Matroos op een handelsschip
Pieter keerde begin 1794 terug naar Middelburg en ging als matroos op de Zeeuwse stromen varen. Na  twee jaar lang alle ontberingen van een reis naar de West doorstaan te hebben, kwam hij in 1795 om in het water tussen Middelburg en Veere. 

'Als matroos varende op handelsschip De Prince op de Zeeuwsche stromen tussen Middelburg en Veere verdronken', luidde de verklaring die in 1822 werd opgetekend.(5)

Pieter Pieters Groen (1768-1843), stuurman onder Deense vlag.
Pieter, de zoon uit het eerste huwelijk, trouwde op 10 april 1791 met Aletta Pieters Abeele (1770-1830).
Hij heeft op 10 april 1797 de eed als stuurman afgelegd. Op 3 juni 1792 werd Pieter geboren, op 17 oktober 1793 Jannetje, op 24 mei 1798 Lena en op 25 mei 1804 Grietje. 

Pieter Groen was een van de stuurlieden uit Middelharnis die in 1798 onder Deense vlag voer (7). Zie ook het bericht van 6 april 2016.

Bastiaan Groen (1778-1813) in Veere
Bastiaan Groen is ongeveer in 1802 in Veere getrouwd met Dirkje But. Op 25 december 1811 werd hun dochter Willemijna Laurina gedoopt; zij heeft maar kort geleefd. 
Veere heeft in 1809 zwaar geleden onder de Engelse bombardementen. In 1810 konden de burgers schadeclaims indienen. Bastiaan Groen uit de Wagenaarstraat had als gevolg van de 'bomperdase' de volgende schade: de gordijnen van het bed, een schouwkleed, een tafel, stoelen, kussenslopen, een spiegel en de spullen die op de schouw stonden (6).
Bastiaan is op 4 juli 1813 in Veere overleden. Zijn beroep in 1811 en 1813 was visser.

Genealogische gegevens afkomstig van Joke van Rumpt, bewerkt voor Arjaentje

1. Rechterlijk Archief Middelharnis,, inv.nr 68. biljet van de verkoping van 18 april 1788. Sakerdaan is een houtsoort.
2. idem. inv. nr. 94, op 5  september 1788
3. database VOCopvarenden Nationaal Archief
4. Soldijboek, Journaal van de kapitein en andere bronnen van deze reis in het digitaal archief van de 
Middelburgsche Commercie Compagnie
5. Huwelijksbijlage 1814/22 Middelharnis, huwelijk van Aagtje van Woensel en Cornelis Groen.
6.. J.H. Midavaine. Veere 1809 . Artikel in De Wete 38(2009)4,pagina  11
7. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798

Zie over Jannetje Groen de tekst van 10 juni 2014 op dit weblog.
Zie ook het bericht van 3 oktober 2013 op dit weblog over Pieter Groen, zoon van Cornelis Groen (1775-1858) 

maandag 2 februari 2015

Emigratie van vissers uit Middelharnis naar Veere in 1732

De visserij van Veere
Rond het jaar 1600 telde de vissersvloot tachtig schepen, waarvan 26 haringschepen en 54 schepen die gezouten vis aan wal brachten. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) heeft aan de visserij van Veere veel schade berokkend; in totaal zijn 91 vissersschepen door kapers genomen. Daarna heeft  de visserij zich hier nooit meer hersteld. 
De algehele neergang van de visserij in Zeeland was niet alleen te wijten aan de oorlogsomstandigheden, ook aan het feit dat de Zeeuwen liever in de landbouw, de droogmakerijen en de handelscompagnieën (VOC, WIC, MCC) investeerden dan in de zeevisserij. De haringvisserij werd volledig door Holland overgenomen.
Het aantal vissersschepen in Veere bedroeg in 1740 ongeveer vijftig en in 1750 ongeveer dertig.


Panorama van Veere ca. 1662 door Pieter Hendriksz Schut 

Vissersgezinnen uit Middelharnis naar Veere
In 1732 zijn pogingen gedaan om vissers naar Veere te halen. Mogelijk was de Admiraliteit van Zeeland hierbij betrokken. Het aanbod bestond uit vrijdom van stadsaccijns en twee tot drie jaar vrije huishuur. Barend Waterman, een voormalig stuurman uit Middelharnis die zich in het Zeeuwse Fort Liefkenshoek als predikant had gevestigd, heeft minimaal zes ventjagers met dit aanbod benaderd. Een visser is, naar men zegt, rechtstreeks door de Admiraliteit benaderd. Kregen ook vissers uit andere plaatsen dit aanbod of had men in Veere een voorkeur voor vissers uit Middelharnis ?

Twee vissers - ventjagers zijn naar Veere verhuisd, allebei zwagers van Barend Waterman. De weduwe en kinderen van Waterman hebben zich later bij hen gevoegd. 
U kunt doorklikken op de namen voor meer bijzonderheden.

Bastiaan van Kakum (1707-  )
Willem van Kakum (1711-  )
het gezin van Barend Waterman (1693 -1735)


Bronnen:
A.P. van Vliet. De Zeeuwse zeevisserij in de jaren 1568-1648. Middelburg, 2003. 41,134,159-160
U.J. Mijs. De vischafslag van Middelharnis. Middelharnis, 1897. 116-117
Marco Kuiper, Vissers en ventjagers, de visserij van Middelharnis gedurende de achttiende eeuw. Leiden, 2011. 45-48

zondag 1 februari 2015

Willem van Kakum (1711- ) en Cornelia van Twist

Ouders 
Willem Stevensz van Kakum is een zoon van Steven Willemsz. van Kakum (stuurman) en Pietertje Bastiaans Visscher. Hij is op 11 januari 1711 in Middelharnis gedoopt.
Willem was ventjager in Middelharnis


Huwelijk en kinderen
Willem van Kakum is ongeveer in 1739  in Veere met Cornelia van Twist gehuwd
Abraham van Kakum is op 15 april 1740 gedoopt, Cornelia op 18 januari 1743 en opnieuw een Cornelia op 26 januari 1744. Stephanus is gedoopt op 9 januari 1746 

Naar Liefkenshoek en Veere
In het februari of maart 1732 is Willem samen met zijn broer Bastiaan aangehouden bij het Zeeuwse Fort Liefkenshoek. De beide ventjagers hadden vistuig aan boord en dat was tegen de regels. Ventjagers verhandelden en vervoerden vis van het Haringvliet naar Antwerpen. Het was hen niet toegestaan om zelf te vissen. Het schikkingsvoorstel bestond uit een aanbod om zich tegen aantrekkelijke condities in de Zeeuwse plaats Veere te vestigen. Willem van Kakum heeft Middelharnis inderdaad verlaten. Hij  werd samen met zijn broer Bastiaan visser en pachter van de visserij in de binnen- en buitengrachten van Liefkenshoek. Beiden waren inwoner van Veere. Dit blijkt uit een stuk van 12 februari 1734 waarin ze zich beklagen over hun arrestatie door de vaandrig Rollant van Liefkenshoek.
Bastiaan en Willem deden belijdenis bij de predikant van Liefkenshoek, dat was hun zwager Barend Waterman. In de kerkenraad van Veere ontstond discussie over de vraag of de broers lidmaat konden worden op basis van een attestatie uit Liefkenshoek. De attestatie is op 27 februari 1734 door de kerkenraad geaccepteerd.


De kinderen
- Cornelia trouwde met Joris Schaveel, zoon van Jan Schaveel en Stijntje Janse de Mooij (als Stijntje Jans Moeij in 1746 als lidmaat vanuit Middelharnis in Veere ingeschreven). Joris was lijkdienaar en in Middelharnis geboren. Cornelia is op 26 september 1819 in Veere overleden. Joris overleed op 2 december 1819, 76 jaar oud.
- Abraham van Kakum is op 2 maart 1814 in Middelburg overleden.
- Stephanus is begraven op 24 mei 1800 in Veere (dit kan ook zijn neef, de oudste zoon van Bastiaan zijn geweest). 




Bronnen: zie bij het bericht over Barend Waterman van 31 januari 2015

Bastiaan van Kakum (1707- ) en Lijsbeth Vink

Ouders
Bastiaan Stevensz van Kakum is een zoon van Steven Willemsz van Kakum (stuurman) en Pietertje Bastiaans Visscher. Hij is op 18 december 1707 in Middelharnis gedoopt. Bastiaan was ventjager in Middelharnis.
Lijsbeth Mattheusdr Vink is een dochter van Matthijs Vink en Jannetje Thomasdr Herwijer. Lijsbeth is voor 1736 overleden.

Huwelijk en kinderen
Bastiaan en Lijsbeth zijn op 29 januari 1730 getrouwd in Middelharnis. Hij was 22 jaar.
Op 20 mei 1731 is hun zoon Stephanus van Kakum in Middelharnis gedoopt.
Bastiaan van Kakum was ventjager


Naar Liefkenshoek en Veere
In het februari of maart 1732 is Bastiaan samen met zijn broer Willem aangehouden bij het Zeeuwse Fort Liefkenshoek. De beide ventjagers hadden vistuig aan boord en dat was tegen de regels. Ventjagers verhandelden en vervoerden vis van het Haringvliet naar Antwerpen.Het was hen niet toegestaan om zelf te vissen. Het schikkingsvoorstel bestond uit een aanbod om zich tegen aantrekkelijke condities in de Zeeuwse plaats Veere te vestigen. Bastiaan van Kakum heeft Middelharnis inderdaad verlaten. Hij  werd samen met zijn broer Willem visser en pachter van de visserij in de binnen- en buitengrachten van Liefkenshoek. Beiden waren inwoner van Veere. Dit blijkt uit een stuk van 12 februari 1734 waarin ze zich beklagen over hun arrestatie door de vaandrig Rollant van Liefkenshoek.
Bastiaan en Willem deden belijdenis bij de predikant van Liefkenshoek, dat was hun zwager Barend Waterman. In de kerkenraad van Veere ontstond discussie over de vraag of de broers lidmaat konden worden op basis van een attestatie uit Liefkenshoek. De attestatie is op 27 februari 1734 door de kerkenraad geaccepteerd.

Huwelijken met Maria de Visscher en Johanna Koerte
Bastiaan is op 9 maart 1736 in Veere getrouwd met Maria de Visscher (1715-1739). De zoon uit dit huwelijk Cornelis van Kakum (1739-1807) is op dezelfde dag gedoopt. Maria is op 26 maart 1739 begraven in Veere.
Bastiaan is een jaar na het overlijden van Maria opnieuw getrouwd. Het huwelijk vond plaats op 12 april 1740 in Veere en de bruid was Johanna Koerte. Op 9 maart 1741 werd Pieter van Kakum gedoopt; hij is jong overleden evenals Pieter die in 1746 gedoopt is. Adriaan van Kakum, gedoopt op 26 april 1741 in Veere, heeft wel de kindertijd overleefd. Hij trouwde in 1766 in Vlissingen.
Cornelis heeft gevaren bij de Middelburgsche Commercie Compagnie tussen 1764 en 1766 als derde waak op het fregat Haast u langzaam.
Stephanus is begraven op 24 mei 1800 in Veere (dit kan ook zijn neef, de zoon van Willem zijn geweest). 

Bronnen: zie bij het bericht over Barend Waterman van 31 januari 2015