donderdag 29 december 2016

De ondergang van de sloepen Pionier (1896) en Toekomst (1899) uit Middelharnis

Reder Klaas Johannis Meijer (van Hotel Meijer) uit Middelharnis kocht in 1888 twee Antwerpse vissloepen. Vanaf 1894 voeren beide sloepen, de Pionier en de Toekomst, voor rederij Slis. De Toekomst stond model voor het spookschip in de roman van Cor van den Tol. "Het Kofjekokertje en het Spookschip van Middelharnis' (zie ook het bericht op dit weblog van 6 oktober 2012).


De Pionier is op 20 september 1896 in het Goereese Gat gezonken bij terugkeer van een lange zoutreis. Schipper was de 26-jarige Ary de Waard. Alle bemanningsleden konden het schip tijdig verlaten met de scheepsboot, maar de schipper bleef op zijn post en dat is hem noodlottig geworden. Voor meer bijzonderheden over de schipper kunt u doorklikken naar onderstaand bericht.

Ary de Waard (1870-1896)

De Toekomst, schipper Jan van den Hoek, is in de nacht van 25 op 26 april 1899 op 57 graden NB en 6 graden OL bij dichte mist aangevaren door een Noorse bark met de naam Zorida. Negen van de dertien bemanningsleden wisten bij de bark aan boord te komen, drie bemanningsleden kwamen om in de golven en een vierde, Laurens van Gelder, is aan zijn verwondingen overleden. 




PGR27018900220001 ZORIDA. Foto fra boka Barske menn 
og hvite seil av Trygve Gundersen


Voor meer bijzonderheden kunt u doorklikken naar onderstaande berichten:
Laurens van Gelder (1849-1899)
Arend de Koning (1864-1899)
Leendert Koster (1863-1899)
Jan de Man (1863-1899)





MD7 Toekomst zwaar beschadigd in de Noorse haven Brevik




Rinus van Dam. "Twee onfortuinlijke Middelharnisse vissloepen. Het tragisch einde van de "Pionier" en de "Toekomst". Eilanden-Nieuws, 28 december 2016



N.B.
Op 11 oktober 1957 heeft in het Eilanden-Nieuws een artikel gestaan over de resten van een sloep die bij de Deltawerken zijn gevonden. Men denkt dat het resten van de Pionier waren. Oudere vissers vertelden dat de mast nog lang zichtbaar is geweest.

donderdag 15 december 2016

Dirk Willemsz Frater (1700-1740) en Willemtje Crelis van Hoven (1721- )

Ouders
Dirk Willemsz Frater is een zoon van Willem Arensz Frater en Jannetje Dirks. Hij is gedoopt op vrijdag 9 april 1700 in Middelharnis. 

Huwelijk en kinderen
Dirk trouwde op 14 december 1721 in Middelharnis met Willemtje Crelis van Hoven. Dirk was 21 jaar oud. Ze kregen tien kinderen die allen in Middelharnis zijn gedoopt.
Op 7 november 1722 is Jannetje gedoopt, op 11 juni 1724 Petronella, Arent op 18 augustus 1726, Cornelis op 2 januari 1729, Willem op 31 januari 1731, Lena op 11 mei 1732, Aren op 2 maart 1735, Willem op zaterdag 23 juni 1736 , Arentje op 1 september 1737 en weer een Arentje op 15 februari 1739.
Gezien de terugkerende namen Willem en Arent(je) is duidelijk dat een aantal kinderen jong gestorven is.

De scheepsramp met de Luipaart, Dirk Frater omgekomen
Dirk is overleden op 1 januari 1740. In de nacht van 31 december 1739 op 1 januari 1740 is de gaffelschuit de Luipaart aangevaren door een gaffelschuit uit Zwartewaal. Hij was samen met vier jongens op de zinkende gaffelschuit achtergebleven. Dirk was 39 jaar oud.

Nabestaanden
Van de nabestaanden is weinig bekend. In de weesboeken van Middelharnis is het gezin niet terug te vinden.

De bemanning van de gaffelschuit de Luijpaart, vergaan op 1 januari 1740

In de nacht van 31 december 1739 op 1 januari 1740 is de gaffelvisschuit de Luijpaart uit Middelharnis gezonken. Vijf opvarenden kwamen om. De andere zes opvarenden zijn gered: stuurman Willem Dirks Roij en de matrozen Aren Witvliet, Hendrik van Dalen, Hendrik Schoonejongen, Jan Teeuwitsz Elzevier en Jan Jacobsz Rijke.
De oorzaak van de ramp was een aanvaring met een gaffelschuit uit Zwartewaal. Deze gaffelschuit heeft in de nacht vijf matrozen overgenomen en is de volgende morgen teruggekeerd om de overige opvarenden te redden. Alleen de stuurman bleek nog in leven. Matroos Dirk Frater en de vier achtergebleven jongens werden niet meer gevonden.
De geredden zijn door de Zwartewaler schuit 
François (stuurman IJsbrand Pietersz van der Meer) afgezet op Texel en gingen over land naar Middelharnis, waar zij op 6 januari 1740 een verklaring aflegden voor het College van Schout en Schepenen.
Alleen de naam van de omgekomen matroos is bekend:

Dirk Willemsz Frater (1700-1740)

Van de vier jongens in de leeftijd tussen tien en zestien jaar zijn de namen niet bekend.



De Luijpaart is op de rivier van Hull aan komen drijven. Op 5 maart 1740 machtigde Jacob Bane, boekhouder van de schuit en koopman in Sommelsdijk, de heer Johan Turlij minor, koopman in Rotterdam. om de schuit te reclameren. In de akte  staan vier specifieke kenmerken van de schuit genoemd, brandvlekken, een ingezet stukje hout en een deel van de oranje doek van de Prinsenvlag dat hersteld was. (Notarieel Archief Middelharnis, inv. nr. 5809, akte 79)


Gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

Bronnen:
Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. 40, akte 1, 29 en 36



De bemanning van de Zwartewaalse schuit legde drie weken later, op 29 januari 1740, een verklaring af.
Hierin wordt niet gerept over een aanvaring. De schuit die in moeilijkheden kwam (De Luipaart dus) zou geen lichten op gehad hebben.

050 Archief ambacht Zwartewaal, inv. nr. 450, schade aan vissersschepen 1704-1757, verklaring van 29 januari 1740. De verklaring is onder ede bevestigd op 29 september 1741.

dinsdag 13 december 2016

Stormvloeden in Middelharnis in 1477, 1682 en 1808

De Comas-en-Damianusvloed
Op zaterdag 27 september 1477 zijn grote delen van Vlaanderen, Zeeland en Holland getroffen door een ernstige stormvloed, veroorzaakt door een zware noordwesterstorm. Veel Engelse schepen die met laken op weg waren naar Antwerpen zijn vergaan, het laken spoelde aan op de kust. Ook Bretonse schepen met zout en graan vergingen. De stad Edam verloor 27 schepen op de Noordzee. De schade door overstromingen was aanzienlijk in Vlaanderen en op de Zeeuwse eilanden. Ook Voorne en Putten zijn getroffen (1).

Van Middelharnis is het volgende bekend:

1477. Op den 27 september van dit jaar hebben de polders onder Middelharnis veel geleden door een zware overstrooming (2).
Dit gebeurde kort na de stichting van het dorp in 1466.

De ramp van 1682

Het winterseizoen verliep zeer onstuimig. Op 8 december 1681 woedde al een zware noordwesterstorm. In de weken erna waren er telkens zware stormen en er viel veel regen. Op 24 januari was het volle maan en tijdens de storm van 26 januari was het springtij. De storm hield 36 uur aan, de wind draaide van zuidwest naar noordwest. De stormvloed vond overdag plaats waardoor er minder slachtoffers waren. Vlaanderen ten noorden van de lijn Brugge-Antwerpen en de zuidwestelijke delta overstroomden. In Ooltgensplaat vielen 22 slachtoffers.
Dankzij tijdgenoot Hendrik van Dam woonachtig in Middelharnis beschikken we over een gedetailleerde beschrijving (3).







In Middelharnis was grote materiële schade. Een bron vermeldt dat de twee bakenstokers van het weggespoelde vuurbaken zijn verdronken (4). De dichteres Tannetje Blok (zie bericht van 6 mei 2015) wijdde een gedicht aan de ramp:

Al op den zes en twintigsten dag
Van januari twee- en tagtig

Als men met groote droefheid sag:

De groote kragt van God Almagtig;

Wanneer hij door sijn slaende hand/

Gink straffen ons Flacqueesche land (5)



De stormvloed van 1808
Het zuidwesten van Nederland werd opnieuw zwaar getroffen in 1808.  In de nacht van 14 op 15 januari liepen talloze polders onder. Uit Middelharnis werd enige schade gemeld.
Van Dirksland tot aan de haven van Middelharnas liepen de zeedijken vrij algemeen over. Op de laatste plaats leden zij, die aan de haven woonden,  door den slag van het water, eenige schade aan hunne woningen, en goederen (6).


Literatuur:
1. J. Buisman. Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen, onder red. van A.F.V. van Engelen. dl.4. 1450-1575. Franeker, 1998. p. 150. 
2. B. Boers. 'Beschrijving Van Het Eiland Goedereede En Overflakkee' . Sommelsdijk, J. Jongejan, 1843. p. 290. Bron: Van Alkemade.
3. B. Boers, p.292-293, gebaseerd op Hendrick van Dam. Korte beschrijvinge van alle de plaatsen en polders die ingebroken zijn door de schrickelijcke watervloedt [...].  Rotterdam, 1682, p.46-47.
4. Buisman. Dl.5. 1675-1750. p.93
5. Tannetje Blok. Een nieuw-liedboekje, genaamt het dubbelt Emausje, bestaande in eenige nieuwe liedekens. Terneuzen, J.G.A. Thompson, 1854. naar de laatste uitgave herdrukt. p. 54.
6. S. van Hoek. Natuur en geschiedkundige beschrijving van den verschrikkelijken watervloed [...], 2e stuk, Haarlem, 1808. p. 256 en 288

Zie ook:
Adrie de Kraker. Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta. Aard en omvang van de schade en het herstel. In: Zeeland, 25(2016)4, 139-153

maandag 5 december 2016

De moeizame redding van een kofschip door twee gaffelschuiten uit Middelharnis in 1815

Een kofschip in nood
Op 14 januari 1815 waren de gaffelschuiten Paulina Helena en Willem Hendrik aan het vissen op een afstand van twaalf uur varen van de wal, op een diepte van circa twintig vadem. 's-Middags om vier uur kwam de kapitein van een kofschip bij de Willem Hendrik aan boord om te vragen of de stuurman (Aren Jansz de Waard) hem wilde redden want zijn roer was aan stukken en het schip was lek. Op de vraag wat dit moest kosten heeft De Waard geantwoord "wij willen geen geld vragen, maar maken accoort op Goemans zeggen* van Rotterdam".
De kapitein vroeg twee man om hem aan boord te assisteren. De matrozen Aren Isacqzoon de Waard (van de Willem Hendrik) en Arij Duprée (van de Paulina Helena) stapten over op het kofschip. De gaffelschuiten zeilden naar het kofschip toe en gaven elk een nieuwe kabel over om het schip mee vast te maken. De schuiten maakten zeil en sleepten het kofschip weg.
met den avond een stijve koelte met een dikke lugt en een weinig sneeuw, dog niet buiten zorg zijnde om het gezegden schip en volk te redden, te meer daar er voor handen was een lange en donkere nacht, en men vreesde voor harde wind. Edog hetwelk te boven werd gekomen door kloeken moed en door kragt van zeijlen en er de kabeltouwen aan te wagen, die echter veel gevaar liepen van te breeken, welk gevaar te grooter werd door den sneeuw en wind.

Op 15 januari zagen ze 's-morgens om twee uur een vuurbaken op het land, ze peilden de diepte en door hun bekendheid met de situatie wisten ze dat dit het Goeree-vuur was. Om vier uur staken ze over stag op vier vadem tegen het Westhoofd aan. De Goeree oost zuid oost, de wind oost en een stijve koelte. Ze moesten binnen zijn voor het dag werd in verband met afgaand tij. Om zes uur zagen ze de Kaap (bij Ouddorp) voor zich. Het lukte niet om de schuiten over stag te draaien. Doordat het schip verkeerd draaide en het kabeltouw slipte raakte het schip het strand, maar het liep geen schade op. De gaffelschuiten gingen voor anker om het nieuwe tij af te wachten.
Om acht uur 's-morgens heeft de kapitein van het kofschip zijn vlag gehesen. De gaffelschuiten konden door de harde stroom geen bijstand verlenen en dat was ook niet nodig want het kofschip liep totaal geen gevaar.
Tussen negen en tien uur zagen ze de manschappen van een sloep van Goeree aan boord van de kof komen en ze hebben deze mannen bezig gezien met een anker. Om twaalf uur zijn ze met de gaffelschuiten naar de kof gezeild, hebben touwen vastgemaakt en om drie uur hebben ze -zonder hulp van anderen- het kofschip van het strand gekregen. Ze hebben de ankers van de kof laten vallen op vier of vijf vadem.


Kofschip, naar P. Le Comte. Afbeeldingen van vaartuigen
 in verschillende beweging. Amsterdam, 1831.

IJsgang en dode kabeljauwen
Op 16 januari om vier uur 's-morgens hebben ze de ankers gelicht en weer touwen aan de kof aangebracht. Ze laveerden zo naar binnen en zijn om acht uur bij de haven van Goedereede voor anker gegaan, waar ze om negen uur in het ijs vast raakten. De rivier was overdekt met ijs. De kof begon te drijven en moest zijn tweede anker laten vallen. Er ontstond schade aan de kabels en aan de levende vis aan boord van de gaffelschuiten.
hebbende den stuurman Simon Stapel honderd zestien grotendeels levende kabeljaauwen aan boord en den stuurman Arens Jansz de Waard omtrent honderd stuks, dus ten zaemen omtrent twee honderd zestien kabeljaauwen, waervan er maar vijf en tachtig stuks levendig zijn kunnen afgeleverd worden, geldende de kabeljaauw alstoen ruim zeven gulden per stuk.
Naar de haven van Hellevoet
Om twee uur in de middag met een windje uit het westen de ankers gelicht en de touwen aan de kof vastgemaakt. Om drie uur kwamen ze allen weer vast te zitten in het ijs. Om zeven uur in de avond bij zuidwesten wind weer het anker gelicht en gelaveerd naar de Zuijdwal.
dan niet kunnende Hellevoet aandoen, als leggende de haven vol schepen. En de lugt donker en dik van sneeuw, zij om negen uur het anker hebben laten vallen en vier en vijf vademen water onder de Zuijdwal, daer zij dien nagt geen ijs vernaemen.
Op 17 januari, de vierde dag van de reddingsoperatie, hebben ze om zeven uur in de ochtend de ankers gelicht en de kof met touwen vastgemaakt. Om negen uur zijn ze in Hellevoet binnengekomen.

Verklaring van Arij Duprée en Aren Isacqzoon de Waard
De beide matrozen die zich op het kofschip bevonden hebben gezien dat de kapitein van het kofschip zelf de 'bendels' ** van het kabeltouw losmaakte, waardoor de kabels slipten en het schip tegen het strand sloeg. Ook hebben ze gezien dat de manschappen van de sloep die van Goeree kwam met de kapitein hebben onderhandeld om voor achthonderd gulden het schip binnen te halen en dat de Goereeërs daartoe vruchteloos aan het werk zijn geweest.

De nasleep, juridische strijd om het loodsgeld.
De kapitein van het kofschip was een maand later nog niet tot betaling voor de loodsdiensten van de vissers overgegaan. De beide stuurlieden namen een advocaat in de arm, Mr. P.C. Brands uit Dordrecht. Op 18 februari 1815 was hij in Middelharnis. De verklaringen van de stuurlieden en de bemanning ten overstaan van notaris Lambertus Kolff werden op die dag opgetekend.

De bemanning
De verklaring van de twee stuurlieden is op het kantoor van de notaris vastgelegd. Om de verklaring van de bemanningsleden op te tekenen, voor zover ze van 'competenten ouderdom' waren, week men uit naar de herberg van Hendrik Schoonejongen. 

Hier verschenen van de Paulina Helena:
Simon Stapel, Aren van der Velde, Wouter Verhage, Jacob Bakker, Arij Duprée, Arij Jongejan, Cornelis Tibout, Simon Corneliszoon Stapel, Jan Willemszoon de Bloeme, Gerrit Onderdelinde en Jasper Buurveld (elf personen).

En van de Willem Hendrik:
Aren Janszoon de Waard, Willem Missel, Cornelis van Heest, Cornelis Waterman, Aren Isacqzoon de Waard, Jacob van Gelderen, Gerrit Lugthart, Leendert de Waard, Teunis Roodzand en Marinus Breeman (tien personen).

Het stuk is ondertekend met negentien handtekeningen. Cornelis Waterman en Jacob van Gelderen verklaarden niet te kunnen schrijven.

© Marlies Jongejan, maart 2024

Bron: Notarieel archief Middelharnis. Inventarisnummer 5820, volgnummer 11 en 12, 18 februari 1815

* goeman : eerlijk man, eerzaam, achtenswaardig en betrouwbaar. Tegenwoordig zouden we het een gentleman's agreement noemen.

** bendsel of bendel: dun touw, om de scheepstouwen gewonden, ter versterking en om doorslippen te voorkomen. Dialectwoord, beugvisserij Middelharnis.

woensdag 30 november 2016

Twintig stuurlieden uit Middelharnis uit 1682 en 21 uit 1708

In 1681 was er vanwege de niet nader aangeduide "veranderinghe van tijden" en de "aengroei van de neringh" behoefte aan het vernieuwen van de keur van de visafslag van Middelharnis. 
Baljuw, schout, leenmannen en schepenen van Sint Michiel in Putten, anders genaamd Middelharnisse, stelden de nieuwe voorwaarden op. De Staten van Holland en West-Friesland hebben het stuk op verzoek van de bestuurders van Middelharnis geratificeerd. De bedoeling was om aan alle voorkomende onduidelijkheden (duijsternissen) tussen de vissers, de afslager en de ventjagers een eind te maken (1).

Twintig stuurlieden van visschuiten* hebben zich op 29 december 1682 aan dit nieuwe reglement geconfirmeerd. Zes stuurlieden tekenden met hun naam, veertien personen tekenden met hun stuurmansmerk. Zie over stuurmansmerken ook het bericht van 18 maart 2015.

De namen in alfabetische volgorde:


Bloeme, Aren Cornelisz
Bloeme, Bastiaen Cornelisz de
Bone, Aren Jacobsz (7)
Buijtenmichiel, Sijbrant Stevensse
Chijsje, Aren Bastiaense (8)
Chijsje, Bastiaen Arensse (8)
Coninck, Jacob Cornelisse (9)
Coninck, Geeret Cornelisse (9)
Hoobus, Abram Willemse (1)
Houwer, Pieter Hendrickse (6)
Kakum, Cornelis Michielsz van (10)
Kakom, Dirk Magielse van (10)
Kakum, Willem Michielsz van (10)
Kas, Pieter Gerritse (11)
Marcij, Cornelis (4)
Poulesse, Laurijs (5)
Ruijter, Cornelis Jansz (13)
Schoonejongen, Theunis Pietersz (2)
Seuij, Dirck Joosse (12)
Smith, Cornelis Willemsz (3)


* het stuk spreekt van kleine en grote schuiten, inclusief de schol- , platvis- en palingvangers.

In 1708 is een lijst (2) opgemaakt van stuurlieden die lantarengeld moesten betalen om de haven beter te verlichten. De lijst bestaat uit 21 namen. U kunt doorklikken op sommige namen voor meer bijzonderheden.

Brij, Pieter Bastiaensz
Cijsje, Aren Bastiaensz
Cijsje, Bastiaen Arensz
Eck, Flooris Dircksz van
Eck, Dirck Floorisz van
Heest, Aren Maartensz van
Kakum, Michiel Cornelisz van
Kakum, Stevens Willemsz van*
Kalis, Willem (den Ouden)
Koninck, Abel Arensz
Koninck, Cornelis Jacobsz
Koninck, Jan Arensz 

Koninck, Michiel Jacobsz
Mercy, Gleijn Cornelisz
Pas, Hendrik Arensz
Pijl, Willem
Roovaert, Leendert Michielsz van de
Ruijter, Jan Leendertsz
Schoonejongen, Jan
Valck, Jacob Stoffelsz van der
Waterman, Barend Jansz ** 


1. Bron: U.J. Mijs. De vischafslag van Middelharnis. Middelharnis, 1897.
Bijlage E, pagina 160,

2. Archief Gemeente Middelharnis, inv. nr. 4,  1 oktober 1708

 over zijn zoons Bastiaan en Willem en zijn dochter Cornelia zie berichten van 31 januari 2015 en 1 februari 2015
** over zijn zoon Barend Barendsz Waterman zie bericht van 31 januari 2015

Bijzonderheden stuurlieden 1682:

1. Abraham Willemsz Hobius en Willemintje Cornelis Bransen, gehuwd 16 mei 1677 in Middelharnis

2. Teunis Pietersz Schoonejongen en Maatje Jans uit S'dijk, gehuwd 3 februari 1675 in Middelharnis

3. Cornelis Willemsz Smit en Cornelia Arens, weduwe van Hizkias Esdras, gehuwd 8 januari 1675 in Middelharnis. Cornelis is voor 30 april 1691 overleden (RAM 22).

4. Cornelis Pietersz Marsij en Annetje Jans Kans, getrouwd 12 april 1675 Middelharnis. Cornelis is overleden voor 15 januari 1688 (RAM 34) want op die datum verkocht zijn weduwe Annetie Jans Kanse de waterschuit genaamd de Koe. Als voogd trad op Thomas Herweijer. Op 26 oktober 1687 legde hij  nog ten overstaan van schout en schepenen een verklaring af inzake het vuurbaken (RAM 22).

5. Lauris Pauwelz wonende alhier en Wijfje Jaspers wonende tot Zierikzee ondertrouwd 29 juni 1673 in Middelharnis. Attestatie gegeven 4 augustus 1673. Op 24 november 1675 zijn Pauwels en Jasper gedoopt, op 11 oktober 1682 Ariaantje, op 17 januari 1685 is Aaltje gedoopt en op 26 januari 1687 Pauwels. 
Lauris Poulus, 34 jaar, compareerde op 26 juli 1684 (RAM 33). Lauris is voor 11 april 1689 overleden (RAM 22). Op die datum verkocht zijn weduwe de visschuit Loo zeuge.

6. Pieter Hendriksz Houwer, gedoopt 20 februari 1633 in Middelharnis trouwde op 2 juni 1658 met Annetje Leenderts. Kinderen: Hendrik (1659), Hendrik (1660), Dingene (?), nn (1671), Joost (1674) (bron: Koene Genealogie).  Dingene trouwde Hendrik Jacobsz Vink, ze kregen tussen 1685 en 1702 acht kinderen. Pieter Hendriksz Houwer is voor 5 januari 1688 overleden. Op die datum verkocht zijn weduwe zijn schuit genaamd de Winthont (RAM 34).

7. Aren Bone was in 1691 nog in leven

8. Beide stuurlieden Chijsje komen op de lijst van 1708 voor.

9. Beide stuurlieden Coninck waren in 1691 nog in leven. Jacob Cornelisz Coninck is gedoopt 24 augustus 1636.

10. Cornelis Michielsz van Kakum is gedoopt 17 april 1634. Dirk Michielsz van Kakum was in 1695 nog in leven,  hij is ca. 1638 geboren. Willem Michielsz van Kakum is ca. 1640 (?) geboren.

11. Pieter Gerritsz Kas was in 1692 nog in leven. Kleinzoon ?

12. Dirk Joosse Seuij was in 1691 nog in leven

13. Compareerde april 1691 (RAM 22).

donderdag 10 november 2016

Jan Joosten van Heest (1710-1767) en Aaltje Jans Pinxternagel (1716-1780)

Huwelijk en kinderen
Jan van Heest is op 14 september 1710 gedoopt te Werkendam. Hij trouwde op 7 november 1738 met Aaltje Aaltje Jans Pinxternakel. De familie Pinxternakel was een geslacht van ventjagers.
Zij kregen tussen 1741 en 1756 zeven kinderen, van wie er vier jong overleden zijn. 
Lena is in 1741 geboren, Maria is gedoopt op 13 april 1749 en Neeltje is gedoopt op 14 augustus 1756.

Jan van Heest in het zicht van de haven verdronken, 1767
Jan van Heest is 
in het overvaaren op de rivier het Noorddiep voor de have alhier sijnde verongelukt (1),

Op 4 september 1767 verschenen Aaltje en haar schoonzoon Huijbert Jansz Koster (1730-1804), de man van Lena, voor de Weesmeesteren van Middelharnis. De drie dochters kregen als vaderlijk erfdeel ieder 25 gulden. Aaltje is niet hertrouwd.

Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje



1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 4 september 1767

Isaac Pietersz Langstraten (1747-1779) en Maartje Jans Romeijn (1747-1817)

Isaac Pietersz Langstraten is in Middelharnis gedoopt op 23 april 1747
Maartje Jans Romeijn is in 1747 in IJsselmonde geboren.

Huwelijk en kinderen
Isaac en Maartje trouwden op 18 december 1768  in Middelharnis. Zij kregen vijf kinderen.

Isaac Langstraten verongelukt in 1779
Over Isaac staat vermeld:
“(…) in de maand Junij 1779 op de neering ter zee van een der visschuiten was overboord gevallen en alzoo verongelukt (…)”, 
Hij was 32 jaar.

Weduwe hertrouwd
Van de vijf kinderen van Isaac en Maartje was er in 1780 nog slechts één in leven. 
Op 5 november 1780 is Maartje hertrouwd met weduwnaar Cornelis Arijsz Oudijn (1747-1810). Ze kregen drie kinderen. Maartje overleed in 1817



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje




1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 13 oktober 1780

Cornelis Machielsz Dubbeld (1709 -1761) , Ariaantje Pieters Kieviet (1710-1751) en Grietje Jacobs Rijcke (1708-1790)

Ouders
Cornelis (Crelis) Machielsz Dubbeld (of Dubbelman) is een zoon van Michiel Cornelis Dubbelman en Hendrina Jans Vijfhuizen (?). Hij is gedoopt op 9 januari 1709 in Middelharnis
Ariaantje Kievit is een dochter van Pieter Cornelisz Kievit en Lena Leenderts Lodder. Zij is gedoopt op 6 april 1710 in Oude-Tonge.
Grietje Rijcke is een dochter van Jacob Jansz Rijke (Rijcke, Rijkens) en Cornelia Dirkse de Rooij. Zij is gedoopt op 17 juni 1708 in Middelharnis.


Huwelijk en kinderen
Cornelis en Ariaantje trouwden op 22 april 1731 in Middelharnis. Ze kregen zeven kinderen
- De oudste zoon Machiel is gedoopt op 6 februari 1732 in Middelharnis. Hij werd net als zijn vader ventjager. Machiel is overleden, 44 jaar oud in 1775.
-Pieter is gedoopt op 18 april 1734. Hij werd eveneens ventjager en is overleden in 1804.
-Hendrina is gedoopt op 8 januari 1738. Ze in 1818 overleden. 
-Jan is gedoopt op 16 april 1741.
-Lena is gedoopt op 11 april 1745 
-Cornelia is gedoopt op 6 juni 1748 
- Ariaantje is gedoopt 16 mei 1751
Ariaantje Kieviet overleed in het kraambed, zie is op 12 mei 1751 begraven. Ze was 41 jaar oud.
Cornelis trouwde op 30 juli 1751 met Grietje Jacobs Rijcke, weduwe van Maarten Pietersz Abeele en eerder van Cornelis Jansze Visser. Zij bracht uit deze huwelijken twee kinderen mee.

Ventjager, omgekomen in september 1761
Cornelis was van beroep ventjager en stuurman van de ventjagersbezaanbunschuit Kleijn Zeeland in 1749 en later van de Jonge Jan. Cornelis is
In den maand september deses jaars 1761 in Zee overboort geslaegen en verongelukt (1).
Waarschijnlijk is hij bij het overladen van vis uit een gaffelschuit in zijn ventjagersschuit verongelukt. Hij was 52 jaar oud.
De kinderen waren alle zeven nog in leven.



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 4 december 1761



Gijsbertus van Gilst (ca.1757-1791) en Maria Dankers Roodzandt (1758- )

Ouders
Gijsbertus (Bart) van Gilst is omstreeks 1757 geboren in Sommelsdijk.
Maria Dankers Roodzandt is op 13 augustus 1758 in Middelharnis gedoopt, dochter van Dancker Jacobsz Roodsant en Neeltje Jacobs Kanse. Neeltje is in 1764 overleden, waarna 
Dancker Roodsant is hertrouwd met Jannetje Jansze van Eck.

Dancker Roodsant omgekomen
In oktober 1774 is de vader van Maria in de rivier het Spui bij Zuidland verdronken
Op Huiden den 20 October 1774, compareerde in het Collegie van Schout en Schepenen van Middelharnis Jannetje Jansze van Ek, weduwe van Danker Roodsand, in de passeerde maand in het Spuij bij het Suidlandse haventje over boord gevallen en verongelukt
Vanwege de schulden was Jannetje gedwongen de inboedel te verkopen. Het boeltje bracht 55 gulden en twee stuivers op (1).

Huwelijk en kinderen
Bart en Maria trouwden op 14 mei 1780 te Middelharnis. Zij kregen zes kinderen, waaronder Danker die in 1788 is geboren. De jongste zoon G
ijsbert is op 2 oktober 1791 geboren, ruim een maand na het overlijden van zijn vader. Hij is naar hem vernoemd. 

Ongeval in 1791 Gijsbertus van Gilst overleden
Gijsbertus was visser en ventjager. Hij is op 1 september 1791 verdronken (2). Zijn lichaam is gevonden en begraven op 9 september 1791 te Middelharnis. Gijsbertus was 34 jaar oud.

Danker van Gilst (1788-1828)
Hij was eveneens ventjager. In 1828 is hij tegelijk met Bastiaan Kanse omgekomen toen hun ventjagersschuit op het Haringvliet omsloeg. Zie bericht van 1 juli 2014.


Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Rechterlijk archief Middelharnis, inv. nr. 93.
2.. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 3, 

woensdag 9 november 2016

Simon Laurensz Vermeer (1747 -1773) en Hendrika Caspars Paling (1746-1813)

Simon Laurensz Vermeer is gedoopt  in Middelharnis op 30 april 1747. Hendrika Caspars Paling is in 1746 in Middelharnis geboren.

Huwelijk en kinderen
Simon en Hendrika zijn op 29 november 1767 in Middelharnis getrouwd. Zij kregen drie kinderen van wie alleen Neeltje (1770-1832)  de kleutertijd overleefde.

Simon Vermeer over boord gevallen in mei 1773
Simon Laurensz Vermeer is
 “(…) in de maand Maij deezes Jaars op de Visneering over boord gevallen zijnde deeser weereld was koomen te overlijden (…)” (1).
Hij was 26 jaar. 


De erfenis
Van de kinderen was alleen Neeltje nog in leven. Als vaderlijke erfportie ontving zij haar vaders zakbijbeltje met zilveren sloten gemerkt SVM, een zilveren tasbeugel gemerkt NVM en een som van honderd gulden. Grootvader Laurens Jacobsz Vermeer overleed in hetzelfde jaar en van hem erfde Neeltje een bedrag van 2464 gulden, 0 stuivers en 11 penningen.

Weduwe hertrouwd
Hendrika Paling is op 24 juli 1774 met Pieter Gijsbertsz Onderdelinden (1751-1792) getrouwd. Ze kregen vijf kinderen.


Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje



1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 16 juli 1773. 

Aren Joosten Pas (1735-1763)

Ouders
Aren Joosten Pas is gedoopt op 27 maart 1735 in Middelharnis. Hij is een zoon van Joost Arens Pas en Aaghje Cornelisdr Wafelbakker.


Ongeluk op een ventjagersschuit in 1763
Aren was ventjager van beroep. Over hem staat vermeld dat hij
op zijne rijse over zee verongelukt zijnde is komen te overlijden
Aren was 28 jaar oud en ongehuwd. Hij had de voogdij over de kinderen van twee zussen van hem. De Weeskamer moest dus voor hem andere voogden aanstellen (1).

Aren had minimaal een scheepspart in eigendom. Hij kocht op 29 september 1762 uit nalatenschap van de weduwe van Leendert Elsevier op een veiling een zestiende part in de Gaffelvisschuit De Bruinvisch, gevoerd door zijn zwager Jan Willemsz Abeele voor fl. 292,-- (2)


Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 5 september 1763
Aren Joosten Pas was voogd over de kinderen van zijn zusters Maatje Joosse Pas (getrouwd geweest met Pieter Langbroek) en van de kinderen van Aagtje Joosse Pas (getrouwd geweest met Hendrik Tuijnder).

2. Rechterlijk archief Middelharnis. Inv. nr. 52.


Krijn Jacobsz Kooman (1736-1762) en Sara Jacobs Buurveld (1742-1776)

Ouders
Krijn Kooman is een zoon van Jacob Tijse Kooman en Neeltje Adriaans van Vechelen. Hij is gedoopt op 24 juni 1736 in Stad aan ’t Haringvliet. 
Sara Jacobs Buurveld is een dochter van Jacob Cornelisz Buurvelt en Maritje Klaas Buijtendijk. Zij is gedoopt op 17 februari 1742 in Middelharnis.

Huwelijk en kinderen
Krijn en Sara trouwden op 25 mei 1760  in Middelharnis, ze waren 23 en achttien jaar oud Neeltje is gedoopt op 10 mei 1761.

De ramp met de gaffelschuit van Cornelis Langbroek in 1762
Krijn Kooman was een van de bemanningsleden van de gaffelschuit van Cornelis Langbroek die op 25 oktober 1762 is vergaan. Hij was 26 jaar oud (1).

Weduwe hertrouwd
Sara was twintig jaar toen ze weduwe werd en met Neeltje van anderhalf achterbleef. 
Ze is  op 17 mei 1767 met Hendrik Teune Lugthart (1735-1809) getrouwd. Hij was stuurman en voor een vierde eigenaar van de ventjagersbezaanbunschuit de Jonge Elisabeth. Ze kregen twee dochters. Sara is in 1776 overleden op 34-jarige leeftijd. Hun boedel was insolvent en Hendrik deed er afstand van.

Neeltje trouwde op 22 april 1781 in Middelharnis met Pieter de Vries, geboren in Ooltgensplaat.



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, 
20 december 1762

Jan Cornelisz Pas (1728-1757) en Pieternella Jans van Loon (1729- )

Huwelijk en kinderen
Jan Cornelisz Pas is gedoopt op 2 mei 1728 in Middelharnis. Pieternella Jans van Loo(n) is op 7 oktober 1729 in Dirksland gedoopt. Ze trouwden op 11 mei 1755 in Dirksland, ze waren 28 jaar en 25 jaar oud.
Op 9 september 1756 is hun zoon Cornelis gedoopt.


De ramp met de gaffelschuit de Eendracht in 1757
Jan Pas was bemanningslid van de gaffelschuit de Eendracht die in februari 1757 is vergaan (1) Jan was 28 jaar. Cornelis was bijna een half jaar oud toen zijn vader verongelukte 

Weduwe hertrouwd
Pieternella keerde terug naar Dirksland, waar zij op 6 april 1766 trouwde met Jacob Pietersz van Reij uit Oudenhoorn.



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2,
 7 maart 1757


Een oom van Jan Cornelisz Pas was Jan Hendriksz Pas die eveneens in 1757 omgekomen is. Een verband met de scheepsramp met de Eendracht is niet aangetoond. Zie bericht van 2 augustus 2014

Cornelis Dircksz Koote (1701-1757) en Jacomijntje Mattheus Stapel (1704-1774)

Ouders
Cornelis Dircksz Koote, is een zoon van Dirck Isaacs Koote en Maatje Willems Hotting. Hij is gedoopt op 9 oktober 1701 in Middelharnis
Jacomina Mattheus Stapel is een dochter van Matthijs Johannisz Stapel en Lijdia Jacobsdr Cornet. Ze is geboren omstreeks 1704 in Sommelsdijk,

Huwelijk en kinderen
Cornelis en Jacomijntje trouwden op 28 november 1724 in Middelharnis Cornelis was 23 jaar. Op 13 februari 1726 werd Dirk gedoopt, Mattheus volgde op 10 juli 1729 . Maatje uit 1732 is een maand na de geboorte overleden. Op 17 juli 1735 werd weer een Maatje gedoopt. Lijntje is gedoopt op 25 juni 1741 in Middelharnis. Ze is overleden op 19 augustus 1748 in Middelharnis, zeven jaar oud.

De ramp met de gaffelschuit de Eendracht in 1757
Cornelis Koote was stuurman op de gaffelschuit de Eendracht die in februari 1757 is vergaan. Cornelis was 55 jaar ten tijde van de ramp. Ook zijn zoon Mattheus (1729-1757) is bij deze ramp omgekomen.
Het stoffelijk overschot van Cornelis Koote werd geborgen. Hij werd op 18 februari 1757 te Middelharnis begraven.
Zie bericht op dit weblog van 26 juni 2016.

De nalatenschap
De bron voor de gegevens over overlijden van Cornelis en Mattheus Koote is het weesboek van Middelharnis (1 ). Vijftien jaar lang was het Jacomijntje en haar schoondochter Cornelia Bries niet gelukt om tot overeenstemming over de erfenis te komen. Ze kwamen er niet uit omdat beide echtgenoten gelijktijdig waren omgekomen:

"sonder dat bekend heeft konnen worden, wie van hen ’t eerste aflijvig is geworden"

In 1772 is het eindelijk tot een regeling gekomen. Cornelis had zijn zoon Mattheus tweehonderd gulden geleend. Schoondochter en kleinzoon krijgen allebei de helft van die tweehonderd gulden en een portie van een zestiende in de gaffelvisschuit gevoerd door Huibrecht van Dalen.

Jacomina is overleden op woensdag 12 oktober 1774 in Middelharnis, ongeveer zeventig jaar oud.




Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr.2,   25 september 1772

dinsdag 8 november 2016

De bemanning van de gaffelschuit de Eendracht, vergaan in 1757

De gaffelschuit de Eendracht is rond 15 februari 1757, vergaan op de kust van Schouwen. Het wrak van de schuit is in Brouwershaven verkocht. Het lichaam van de stuurman, Cornelis Koote, is geborgen. Hij is op 18 februari 1757 in Middelharnis begraven. Het lichaam van Jan Hendriks Pas is in juni 1757 gevonden. Hij is in Goedereede begraven.
Op 7 maart 1757 werd de boekhouder en voor 3/8 mede-eigenaar van de schuit Jasper de Bruijne gemachtigd door zijn mede-reders. Hij werd naar Brouwershaven gezonden om de opbrengst van de verkoop van het wrak te innen. Ook moest hij de nog onverkochte geborgen ankers, zeilen, touwen, vistuig en verdere goederen in ontvangst nemen en de eventuele onkosten betalen (1).
Aan boord van de Eendracht waren waarschijnlijk tien tot elf bemanningsleden.
Vier van hen zijn bekend.

U kunt doorklikken op de namen voor meer informatie.
Cornelis Dircksz Koote (1701-1757)
Mattheus Cornelisz Koote (1729-1757)
Jan Cornelisz Pas (1728- 1757) 
Jan Hendriksz Pas (1701-1757)



1. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 41, nr. 120, 7 maart 1757

Gabriël Jacobsz Visser (1739-1762) en Lijntje Gijsberts Tieleman (1741-1815)

Ouders
Gabriël Jacobsz Visser is een zoon van Jacob Gabrielsz Visser en Soetje Jans Vink (1717-1782). Hij is een kleinzoon van Gabriël Jacobsz Visser die in 1717 met de scheepsramp is omgekomen (zie bericht hiervoor van 7 november 2016). 
Hij is op 31 maart 1739 in Middelharnis gedoopt.
Lijntje Gijsberts Tieleman is een dochter van Gijsberth Johannesz Tieleman en Tannetje Hendriksdr de Jong. Zij is gedoopt op 12 maart 1741 in Middelharnis.

Huwelijk en kinderen
Gabriël trouwde op 20 april 1761 met Lijntje Gijsberts Tieleman. Ze waren 22 en 20 jaar oud. Op 3 juni 1762 is Gabriel Gabrielsz Visser geboren. Hij is vernoemd naar zijn vader die in januari 1762 op zee verongelukt is.

Gabriël verongelukt in 1762
Gabriel Jacobsz Visser is in de maand januari 1762 overboord geslagen en verdronken van een visschuit van Middelharnis. Mogelijk was hij bemanningslid van de gaffelschuit d’Oijevaar waarvan zijn vader stuurman was. Hij was 22 jaar oud.

Nabestaanden
Lijntje hertrouwde op 22 mei 1763 met Pieter Cornelisz Jongejan (1734-1802), een weduwnaar met vier kinderen.  Ze kregen samen zes kinderen. 
Zie voor de familiegeschiedenis van Pieter Jongejan een van de eerste berichten op Arjaentje van 31 januari 2012.



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

maandag 7 november 2016

Gabriel Jacobsz Visser (ca. 1685-1717) en Aagje Cornelis Mercij ( -voor 1715) en Lena Leenderts van Heest

Ouders
Gabriël is een zoon van Jacob Tomasz Visscher en Jannetje Gabriels de Jonge. Hij is geboren omstreeks 1685 in Middelharnis.

Huwelijken en kinderen
Hij trouwde op 23 februari 1710 met Aagje Cornelis Marchij. Op 15 maart 1711 is Jacob geboren, hij is vóór 1713 overleden. Op 22 oktober 1713 is opnieuw een zoon met de naam Jacob geboren. Aagje is vermoedelijk kort na de geboorte overleden, want Gabriël is op 15 september 1715 hertrouwd met de (waarschijnlijk) doopsgezinde Lena Leenderts van Heest. Ongeveer 15 maart 1717 kregen ze een dochter met de naam Jannetje.


De ramp met de gaffelschuit van Aren van Heest
Gabriël behoorde tot de bemanning van deze gaffelschuit die in april 1717 vergaan is. Hij was ongeveer 32 jaar oud.

Alsoo Gabriel Jacobse Visser in zee is comen agter te blijven (1)

Nabestaanden
Jacob Gabrielsz was vier jaar en Jannetje was zes weken oud toen Gabriël overleed.
Thomas Jacobz Visser, broer van de overledene, werd voogd.
Jacob Gabrielsz. Visser was van circa 1758 tot 1767 stuurman van de gaffelvisschuit d’Oijevaar.

Kleinzoon Gabriel Jacobsz Visser (1739-1762) is in januari 1762 overboord geslagen en verongelukt, 24 jaar oud. Hij was gehuwd met Lijntje Gijsberts Tieleman (1741-1815). Op 3 juni 1762 is hun zoon Gabriel geboren.




Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje 



1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 1. fol. 39 a

Aren Maartensz van Heest (-1717), Aagje Simons en Teuntje Cornelisse van Dijk

Huwelijk en kinderen
Aren is gehuwd geweest met Aagje Simons. Zij is jong overleden. Op 24 april 1694 ging hij in ondertrouw met Teuntje Cornelisse van Dijk. Zij kregen samen zeven kinderen.

De ramp met de gaffelschuit van Aren van Heest
Aren was stuurman op een gaffelschuit. Deze schuit is in april 1717 vergaan.



Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje





Bron:
Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 1. april, mei 1717.


De bemanning van de gaffelschuit van Aren Maartensz van Heest, vergaan in 1717

In april 1717  is een gaffelvisschuit uit Middelharnis vergaan. Eind april en in de maand mei is  een aantal aantal akten opgemaakt door de Weeskamer (1).Het betrof twee vissers die omstreeks dezelfde datum zijn omgekomen. Deze akten, in samenhang bezien, leiden tot de conclusie dat de gaffelvisschuit van Aren Maartensz van Heest vergaan moet zijn.


Bij deze scheepsramp zijn vermoedelijk zeven vissers omgekomen. De volgende namen zijn bekend.

Aren Maartensz van Heest (  -1717)
Gabriel Jacobsz Visser   (ca.1685-1717)


Gegevens van P.L. Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Weeskamer Middelharnis, inv. nr. 2, Weesboek  25 april en 2 mei 1717 , 23 mei 1717.

maandag 3 oktober 2016

Januari 1745: 9.000 kabeljauwen aangevoerd op de visafslag van Middelharnis


Op de visafslag van Middelharnis brachten de vissers van Pernis, Zwartewaal, Middelharnis en andere plaatsen hun vangst aan. Er zijn weinig cijfers bekend over de omvang van de aanvoer. In 1749 verscheen het boek van uitgever Tirion dat we kennen als de 'Tegenwoordige Staat'. Hierin staat het opmerkelijke feit vermeld dat in januari 1745 op een dag 9.000 kabeljauwen werden aangevoerd die in vier of vijf dagen gevangen waren. Daarnaast werd nog veel andere vis aangevoerd. Kabeljauw moest 78,3 centimeter zijn (30 duim) volgens het reglement van de visafslag.
De vis ging vooral naar Brabant, in het bijzonder naar de steden Antwerpen en Mechelen en naar het huidige Noord-Brabant.
In de zomer wordt dikwijls een grote hoeveelheid tarbot in Engeland verkocht.
De hoofdnering van het dorp is de vangst van verse vis.

Maar het dorp was in 1745 niet alleen van de visserij afhankelijk. Ook de landbouw en de productie van meekrap waren belangrijke middelen van bestaan.















Uit: Hedendaagsche historie of tegenwoordige staat van alle volkeren .... Deel 17, 1749. p.185.

zondag 2 oktober 2016

Crijn Verhage (1734-1805) en Adriana Hartingsveld (1735-1809)

Ouders
Crijn Adriaansz Verhage is een zoon van Adriaan Gerritsz Verhage en Cornelia Wolfs (Kolf[s]). Hij is op 23 oktober 1734 in Middelharnis gedoopt.
Adriana Hartingsvelt is een dochter van Wouter Hartingsvelt en Pieternella van der Meijde. Ze is in Sommelsdijk gedoopt op 23 oktober 1735.

Huwelijk en kinderen
Crijn en Adriana trouwden op 20 mei 1759 in Sommelsdijk, ze waren 24 en 23 jaar oud. Op 15 maart 1761 werd Adrianus (1761-1827) in Middelharnis gedoopt. Gerrit (1762-1831) is op 17 november 1762 gedoopt, Wouter (1763-1846) op 21 december 1763, Pieternella (1769-1819) op 8 oktober 1769, Cornelis (1773-1848) op 1 augustus 1773 en Maria (1777-1830) op 12 mei 1777.

Huwelijk van de kinderen
Adrianus trouwde op 7 november 1784 in Sommelsdijk met Johanna Wilhelmina van den Enden. Op 15 mei 1785 werd Adriana geboren. Adrianus werd een van de prominente stuurlieden van Middelharnis. 
Gerrit trouwde op 25 mei 1789 met Elizabeth Luijendijk. Hij was 35 jaar en de bruid 20 jaar oud. Gerrit was van beroep bouwman.
Wouter werd visser en trouwde op 29 november 1786 met Adriaantje Wafelbakker.
Pieternella is 8 april 1792 in Middelharnis getrouwd met Jan Cornelisz Buurveld (1769-1843). Jan was visser, een zoon van Cornelis Buurveld en Hendrina Dubbeld. Zijn broers Leendert en Teunis zijn in 1813 verdronken met het vergaan van de gaffelschuit van Leendert Buurveld. Zie berichten van 6 en 16 april 2014. Jan Buurveld is op 19 mei 1821 hertrouwd met Willemtje Missel.
Cornelis werd visser en trouwde met Maria Lugthart (1776-1812). Op 30 december 1814 is Cornelis hertrouwd met Adriaantje Abeele, weduwe van Paulus de Koning (Paulus is eveneens in 1813 verdronken). Zie bericht van 30 mei 2013.
Maria is op 2 november 1801 met Beschier Gijze (1776-1841) getrouwd, zoon van Aren Gijze en Jannetje de Korte. 

Stuurman Adrianus Verhage in de Bataafs Franse tijd
In 1798 was Adrianus Verhage een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die de Deense vlag voerden (1).  Hij was stuurman van de gaffelschuit Jacob Johannis, zie bericht van 6 april 2016. Zijn broer Cornelis was matroos. Tussen 1792 en eind 1810 staat Adrianus vermeld als stuurman van deze schuit, waarvan ook zijn oom Gerrit een part bezat.
Adrianus vertegenwoordigde de stuurlieden in gesprekken met het gemeentebestuur over de hoogte van het afslagrecht op de visafslag. Zo schreef hij in oktober 1806 samen met Jacob van de Rovaart om het afslagrecht  te verlagen op tarbot die ze in zee aan Engelse vissers verkochten (2).





 1. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9, Resolutieboek, verklaring van de stuurlieden van 25 juni 1798.
2. U.J. Mijs, De vischafslag van Middelharnis, p. 62

zaterdag 1 oktober 2016

Cornelis Witvliet (1739-1762) en Dina Jongeling (1740-1785)

Ouders
Cornelis Jacobsz Witvliet is een zoon van Jacob Cornelisz Witvliet en Cornelia Cornelisse Groeneweg. Hij is op 1 november 1739 in Middelharnis gedoopt.
Dina Arense Jongeling is een dochter van Aren Erasmus Jongeling en Annetje Arens van Dijke. Ze is in 1740 geboren.

Huwelijk en kind
Cornelis en Dina zijn op 25 april 1762 in Middelharnis getrouwd, ze waren 22 en 21(of 22). In mei 1763 is dochter Cornelia geboren.

De ramp met de gaffelschuit van Cornelis Gleijnsz Langbroek
In oktober 1762 is de visschuit van Cornelis Langbroek met man en muis vergaan. De 22-jarige Cornelis Witvliet was een van de bemanningsleden.

Nabestaanden
Dina was in verwachting van hun eerste kind ten tijde van de scheepsramp. In mei 1763 is ze bevallen van een dochter. Haar vader, Aren Erasmus Jongeling, verscheen voor de weeskamer van Middelharnis op 25 mei 1763 (folio 40)
Te kennen geevende dat sijne dogter Dina Arense Jongeling, sijnde gehuwd geweest met Cornelis Jacobsz Witvliet, den selven haren man, in de herfst des voorleeden Jaars 1762, op de visneering in Zee was verongelukt en gebleeven, sonder alvoorens testament gemaakt te hebben, en dat sijne voorn. dogter nu onlangs was verlost van een kind genaamt Cornelia aan haar bij haaren voorn: verongelukten man verwekt, dat sijne dogter, alsnog in het kraambed was leggende en derhalven in het Collegie niet konnende verschijnen hem Comparant hadde versogt om in haaren name over haar voorn: kinds opvoeding en vaders bewijs met ons te accordeeren en uijtkoop te doen

Dina Jongeling hertrouwd 
Dina is op 6 februari 1765 hertrouwd met Dammis Krijnsz Vroegindewij (1736-1776). Ze kregen drie zoons: Klaas (1765) Aren (1768) en Dammis (1772).


Genealogische gegevens van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje