zaterdag 30 januari 2016

Middelharnasch streeft in florissantie menig een stad voorbij (1798)

Tussen 1791 en 1801 verscheen de reeks 'De Nederlandsche stad- en dorp-beschrijver'.
In het zesde deel uit 1798 staat Middelharnis beschreven. De auteur van dit deel is Rs. Bakker.



Zijn beschrijving van de visserij in de jaren 1796-1797 is hier weergegeven.



BEZIGHEDEN
Kan men zeggen de visscherye verschaft hier aan de bewooners een byna ongeloovelyke drokte en bezigheden. Dit zal men kunnen zien wanneer men naagaat dat 's jaarlyks van hier 30 gaffel schepen afvaaren, het geen wanneer de vischvangst voordeelig is, een aanmerkelyke som voor het land opbrengt, gelyk blykt uit de aantekening der lysten van het hier gestabileerde visch - comptoir.
Zynde op het zelve van den eersten November 1796 tot den 16 April 1797, 36.000 levendige cabeljaauwen en 445.660 levendige schelvisschen door de eigen van hier vaarende vissers aangegeven , behalven de geene die door vreemde visschers zyn aangebragt. Zynde dit nog een getal van 20.076 levendige cabbeljaauwen en 172.665 levendige schelvisschen aangegeeven.
Zynde dus in 167 dagen alhier aan het visch-comptoir, 56.076 levendige cabbeljaauwen, en 618.325 levendige schelvisschen aan gegeven.
Wanneer men nu maar eens steld dat de cabbeljaauwen door elkander gerekend op den afslag voor 10 stuivers het stuk zyn verkogt, en de schelvisschen voor eenen stuiver, dan kan men rekenen, dat dit voor den 20ste penning en voor het recht van den afslag in minder dan een half jaar, een somma van 2947 Guldens, 14 stuivers, heeft opgebracht. 
De alhier aangebrachte visch werd meest door ventjagers naar Braband vervoerd. Dan daar de Hollandsche ventjagers veel zwaarder als de Brabandsche ventjagers (voor al in deeze tyden) werden belast,  varen er thans zo veel ventjaagers niet meer als voorheen op Braband.
Deeze bovengenoemde gaffel schepen vaaren des zomers alle op de tarboths vangst, welke visch in vredens tyde meest alle naar Engeland werd gebragt: het geen even eens met de garnaale, en andere kleine Visch,  als ook de hier geteeld werdende aardäppelen plaats heeft. 
De aard appele schippers leggen zich veel al des zomers op de spiering vangst toe, welke visch ingezouten zynde weder tot aas om tarboth mede te vangen op de gaffel schepen gebruikt werd.
De algemene conclusie van Bakker over de bedrijvigheid in Middelharnis is opmerkelijk. Het is een welvarend dorp met stedelijke kenmerken. Een gevarieerde economie, waar zelfs een wijnkoperij en een grutterij niet ontbreken:
Ook werd hier op het dorp eene geoctroyeerde wynkopery, en gruttery gevonden, het geen men wel op een dorp als iets zeldzaam mag optekenen. Verders brengt hier den teeld van graanen, meekrap en aardappelen de inwoonders groot voordeel aan, en vermenigvuldigd de bezigheden considerabel. Ook werd hier den veehandel sterk voortgezet, en wyders alle handwerken en ambachten geëxcerceerd, terwyl andere lieden zich met het doen van winkels het bestaan verschaffen, zo dat men wel met recht mag zeggen, dat Middelharnasch in verscheide vakken voor al in zyne bezigheden in florissantie menig een stad voorby streeft.




Rs. Bakker. De Nederlandsche stad- en dorp-beschrijver [...]. Deel VI. (Het Land van Voorne en Putten, Overflaque, Portugal, etc.)., Amsterdam 1798, scan 570-571
via Google books

woensdag 20 januari 2016

Pleidooi voor meer lichten in het Goereese Gat in 1785

Cornelis Goekoop, 'opziender over 's lands werken en de zeebakens op den eilande Goedereede, woonende aldaar', zond in 1785 een verhandeling in naar aanleiding van een vraag van de 'Oeconomische tak van de Hollandsche maatschappij der weetenschappen'.


In de verhandeling beschrijft hij de gevaarlijke situatie in het Goereese Gat en de vele scheepsrampen die daar plaatsvinden. Hij houdt een pleidooi voor twee extra lichten. Een vuurbaken op de Oude Nieuwlandse dijk, bewesten het stenen baken, dat hoog genoeg is om over de duinen heen gezien kan worden. En op de duinen even beoosten de Oosternol een goed lichtende lantaren die boven de Kwaden hoek gezien te worden.
De verhandeling wordt, zoals voorgeschreven door de Hollandsche maatschappij, gevolgd door getuigenissen van belanghebbenden die deze oplossing onderschrijven.
Evaren zeelieden verklaren dat deze twee nieuwe lichten de zeelieden zullen helpen om 's nachts hun weg te vinden.
'met behulp van compas en dieploot, des nachts door een kundig zeeman met een goed schip en vaarbaar weder, bevaarbaar te kunnen worden, en dat zulk een schipper derhalven voortaan niet meer gehouden zoude weezen om door duisternis in zee te blijven'.

De achttien ondertekenaars komen uit Delfshaven (4), Middelharnis (3), Rotterdam (4), Pernis (4), Schiedam (3). Allen ervaren stuurlieden op vissers- of koopvaardijschepen.

Ondertekenaars uit Middelharnis zijn: Simon Gerritse Stapel, Herman Koert en Willem de Blomme




Goekoop roemt de uitstekende stuurmanskunst van ervaren vissers. Ze zijn even goed op de hoogte van de situatie als de loodsen.



Cornelis Goekoop. Antwoord op de vraage [...] Over het plaatsen van vuuren aan een of ander zeegat.. Haarlem 1785. 




maandag 18 januari 2016

Arend van der Velde (1757-1819) en Neeltje van Besooijen (1753-1815)

Ouders
Arend van der Velde is een zoon van Pieter Arensz van der Velde en Pietertje Arens Bouwens. Hij is op 20 februari 1757 in Middelharnis gedoopt.
Neeltje van Besooijen is een dochter van Gerrit Willemsz van Besooijen en Tannetje Antonsdr Rijcke. Ze is op 19 december 1753 gedoopt.

Neeltje van Besooijen en Paulus de Koning
Op 5 november 1776 is Neeltje bevallen van een zoon met de naam Paulus Paulusz de Koning. Hij is op 29 januari 1777 gedoopt. Zijn vader was ventjager, hij is voor de geboorte van zijn zoon overleden. Zie bericht van 30 mei 2013.

Huwelijk en kinderen
Op 25 april 1779 zijn Neeltje en Arend getrouwd, ze waren 25 en 22 jaar oud. De oudste zoon Pieter is op 19 oktober 1783 gedoopt. Tannetje is op 11 januari 1789 gedoopt en Gerrit op 12 mei 1793.

Pieter van der Velde (1783-1815) op zee overleden
Pieter is op 30 december 1814 getrouwd met Grieta Smit, een dochter van Cornelis Jacobsz Smit en Lijntje Thomasse Visser (zie het vorige bericht). Ze waren 31 en 23 jaar oud. Grieta was naaister van beroep. 
Nog geen twee maanden na het huwelijk, op 18 februari 1815, is Pieter overleden op de gaffelschuit van Jan van den Roovaart. De omstandigheden waaronder Pieter is overleden zijn niet bekend. Het overlijden werd twee dagen later aangegeven in Middelharnis door de stuurman en visser Pieter Bogerman.
Grieta is op 3 mei 1816 hertrouwd met Hendrik Woutersz van der Velde (1779-1848) uit Sommelsdijk.

Arend van der Velde, verdronken in 1819
Neeltje van Besooijen is op 11 januari 1815 overleden, kort na het huwelijk van zoon Pieter. Arend heeft dus in de eerste maanden van 1815 zowel zijn vrouw als zijn zoon verloren. 
Hij is op 18 januari 1819 in zee verdronken, 62 jaar oud.
Het overlijden is op 19 januari 1819 aangegeven door Simon Gerritsen Stapel en Simon Cornelisse Stapel.




Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

dinsdag 12 januari 2016

Cornelis Smit (1760-1843) en Lijntje Visser (1760-1843)

Ouders
Cornelis Jacobsz Smit is een zoon van Jacob Hendriksz Smit en Lena Arens Witvliet. Hij is op 20 april 1760 in Middelharnis gedoopt.
Lijntje Thomasse Visser is een dochter van Thomas Bastiaans Visser en Lijsbeth Janse van de Broek. Ze is op 27 april, een week later dan Cornelis, in Middelharnis gedoopt.
Thomas Visser was stuurman in 1782, zie bericht van 1 november 2014.
Mattheus Smit, een oudere broer van Cornelis, was ook stuurman in 1782, zie bericht van 14 november 2014.

Huwelijk en kinderen
Cornelis en Lijntje trouwden op 25 februari 1784 in Middelharnis, allebei 23 jaar oud. Op 12 juni 1785 is Lena gedoopt, op 23 juli 1786 Jakob, op 5 december 1787 Maatje, op 28 februari 1790 Elizabeth, op 29 mei 1791 Margaretha (Grieta), op 7 juli 1793 Thomas, op 30 januari 1796 Hendrik. Hij is niet oud geworden want op 20 september 1804 is weer een Hendrik geboren. Maatje uit 1787 is ook jong overleden want op 10 juni 1797 is weer een dochter met de naam Maatje geboren. Cornelia, geboren op 27 april 1799 is voor 1803 overleden; op 4 juni 1803 werd weer een dochter met de naam Cornelia geboren.

Jakob Smit (1786-1843) trouwde met Tannetje Witvliet. Zij zijn de ouders van stuurman Cornelis Smit die in 1872 met de sloep Middelharnis verging. Zie bericht van 12 november 2012.

Stuurman Cornelis Smit
Cornelis Smit heeft op 25 juni 1806 en in oktober 1809 in Middelharnis de eed als stuurman afgelegd. In 1814 bij het huwelijk van Grieta staat Cornelis vermeld als visser-stuurman.









Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Rechterlijk archief Middelharnis, inv. nrs. 17 en 18.

zondag 10 januari 2016

Stuurmannen uit Middelharnis onder Pruisische vlag (1804-1805)

In de Bataafs Franse tijd zochten de boekhouders van de gaffelschuiten van Middelharnis naar een mogelijkheid om weer naar zee te kunnen. In 1804 en 1805 leek het varen onder neutrale Pruisische vlag enige bescherming te bieden tegen de oorlogsvloot van de Engelsen.

Tussen 20 januari 1804 en 17 april 1804 zijn in Middelharnis zeventien paspoorten afgegeven aan stuurlieden die op reis gingen naar Emden in Oost-Pruisen om de gaffelschuiten van neutrale papieren te voorzien.
U kunt doorklikken op de namen voor meer gegevens over de vissersfamilies.

Willem de Bloeme
Abram Bree
Leendert Buurveld
Teunis Cornelisz Buurveld
Marinus Haverstadt 
Michiel van Heest
Arij Jongejan
Herman Koert
Bouwen Kom
Bastiaan Langbroek
Jacob van de Roovaart 
Cornelis Sloot
Pieter Sloot
Mattheus Smit
Pieter van den Tol
Willem Vermeulen
Jan de Waard

Deze lijst is niet compleet. Kennelijk liet een aantal stuurlieden zich elders als burger inschrijven zonder een paspoort uit Middelharnis mee te nemen. In de dossiers van de Engelse Prize Court zijn de volgende namen aangetroffen van stuurlieden die de Papenburgse vlag voerden:

Jacob Koning
Maarten Leeflang
Cornelis Onderdelinden

Een brief die op 7 augustus 1804 uit Londen is verstuurd vermeldt de namen: Willem de Bloeme, Maarten Dupree, Marinus Haverstadt, Michiel van Heest, Jacob Koning, Bouwen Kom, Maarten Leeflang, Cornelis Onderdelinden. Met uitzondering van Maarten Dupree waren dit allemaal stuurlieden. 
Uit een andere Engelse bron, zie hieronder, is bekend dat Arend Stapel en Simon Stapel onder Pruisische vlag voeren. Deze bron vermeldt ook de namen van Jeroen Langbroek en Teunis Sloot.

List of vessels belonging tot Middelharnes, navigating on the name of Jean Vetter, Emden Lijst van vaartuigen uit Middelharnis, varend op naam van koopman Jean Vetter uit Emden,


De gaffelschuiten gevoerd door:
1. Arend Stapel, Martha en Maria, woont op het Vissersdijk tegenover zijn broer, nr. 2.
2. Simon Stapel, Paulina en Helena (boekhouder: Adrianus Kolff) woont op de hoek van het Vissersdijk
3. Jeroen Langbroek (boekhouder: Lambertus Kolff) woont op de Oostdijk. Naam van de schuit waarschijnlijk De Vreede
4. Marinus Haverstadt woont op de Oostdijk. Waarschijnlijk Trijntje en Neeltje
5.Cornelis Sloot. Sara Cornelia (boekhouder: Lambertus Kolff) woont op de Oostdijk. Waarschijnlijk was de Vrouwe Jacoba Geertruijda omgedoopt.
6.Pieter van den Tol (reder:Lambertus Kolff) woont op de Oostdijk. Mogelijk de Willem Hendrik
7. J-V-D-M. woont in de Voorstraat. Schip mogelijk zijn eigendom en van zijn zoon. nr. 8
8. T-V-D-M woont in de Voorstraat. zoon van nr.7
9. Teunis Sloot woont in de Voorstraat. Schip voor de helft eigendom van Van den Tol).

VDM is waarschijnlijk Vermeulen.
Aansluitend worden drie gaffelschuiten uit Zwartewaal genoemd. Stuurmannen: Jelles van der Roef, Jan van der Roef en Isaac Smit.

Dit zijn de namen die bij de Engelsen bekend waren. Men was op de hoogte van het adres, de burgerlijke staat en het aantal kinderen van de stuurman. Hiermee werd bewezen dat de neutralisatie een schijnvertoning was. Stuurlieden en bemanning waren overduidelijk Hollanders en geen Pruisen.


Bron:
Brown, Mysteries of neutralization, 139-141
Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 31 (paspoorten en brief uit Londen)

woensdag 6 januari 2016

Jeroen Langbroek (1756-1832) en Elia Rooij (1763-1831)

Ouders
Jeroen Cornelisz Langbroek is een zoon van Cornelis Gleijnsz Langbroek en Huibertje Jeroense van den Roovaart, Hij is gedoopt op 31 juli 1756 in Middelharnis.
De vader van Jeroen is in 1762 verdronken, zijn jongere broer Hendrik in 1783. Zie de berichten van 15 januari 2014.
Elia (de) Rooij is een dochter van Maarten Willemsz de Roij en Annetje Paulusse Kreeft. Ze is op 7 augustus 1763 in Middelharnis gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Jeroen en Elia zijn op 24 april 1785 getrouwd, ze waren 28 en 21 jaar oud. Op 16 februari 1786 is Cornelis gedoopt; hij heeft maar kort geleefd. Op 4 november 1787 werd opnieuw een zoon met de naam Cornelis gedoopt. Maarten werd op 4 oktober 1789 gedoopt.

Huwelijk van de kinderen
Cornelis trouwde in 1814 met Neeltje Hotting. Hun zoon Maarten was de stuurman van de Vrouwe Aplonia, vergaan in 1863. Zie bericht van 6 maart 2013.
Maarten Langbroek trouwde in 1813 met Jobje Breeman. Zijn tweede vrouw was Gerbrigta van Rixoort met wie hij in 1834 trouwde. Maarten is in 1847 verdronken op de Noordzee. Zie bericht van 21 juni 2013.

Jeroen Langbroek als stuurman 
Jeroen Langbroek staat in de periode 1796 tot en met april 1806 vermeld als stuurman van de gaffelschuit De Vreede (2 en 3).  Op 19 december 1806 was hij stuurman van de gaffelschuit De Hoop (1), evenals in 1811. Hij had zelf 1/32 part in eigendom.
De Hoop is in 1826 publiek verkocht.


Rotterdamsche courant, 17 augustus 1826
Onder Deense vlag
Jeroen Langbroek was een van 29 stuurlieden die in 1798 onder Deense vlag voer (5).

Onder Pruisische vlag
In 1805 voer Jeroen Langbroek als stuurman onder Pruisische vlag. De naam van zijn schip staat niet vermeld, waarschijnlijk was het de schuit met de toepasselijke naam De Vreede Hij woonde op de Oostdijk (4).


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Archief Gemeente Middelharnis. Resolutieboeken, inv. nr. 10, 1806.
2. Rechterlijk Archief Middelharnis. Inventarisnr. 18. klapper
3. Rechterlijk Archief Middelharnis. Inventarisnr. 19. klapper
4. Brown, Mysteries of neutralization, 141
5. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798

Marinus Haverstadt (1753-1809) en Kaatje Pickaart (1759-1821)

Ouders
Marinus Jansz Haverstadt is een zoon van Jan Havestad, geboren in 's-Gravendeel, en Neeltje Marinusse Dupree. Marinus is op 8 april 1753 in Sommelsdijk gedoopt.
Kaatje Pickaart (Catharina Boudewijn Pikkaart of Picaar) is een dochter van Boudewijn Pickaart en Trijntje Lagendijk. Kaatje is op 4 maart 1759 in Sommelsdijk gedoopt.
De moeder van Marinus kwam uit een vissersfamilie. Zij is een zus van Maarten Dupree (zie bericht van 3 december 2014).
Na het overlijden van Boudewijn Pickaart trouwde zijn weduwe, Trijntje Lagendijk, met Maarten Dupree. Maarten Dupree was door dit huwelijk zowel de oom als de stiefvader van Marinus Haverstadt.


Huwelijk en kinderen
Marinus en Kaatje zijn op 18 juli 1778 in Middelharnis getrouwd, ze waren 25 en 19 jaar oud. Op 10 januari 1779 is de oudste zoon Jan gedoopt, hij is voor 1788 overleden. Trijntje werd op 12 augustus 1781 gedoopt, Jan op 25 mei 1788, Neeltje op 23 mei 1790 en Catharina op 6 januari 1793. Vermoedelijk hebben alleen Trijntje en Neeltje de volwassen leeftijd bereikt.
Trijntje is gehuwd met Reinier Kamerling uit Nieuwe-Tonge. Neeltje trouwde op 28 juni 1817 in Middelharnis met Leendert Breeman, zoon van Jacob Breeman en Klaasje Vlietland. Leendert was visser van beroep.

Marinus Haverstadt, stuurman van de Trijntje en Neeltje

Marinus Haverstadt heeft op 22 december 1786 en op 27 september 1806 de eed als stuurman afgelegd en opnieuw (1). Op 12 juni 1796 staat hij vermeld als stuurman van de gaffelschuit Trijntje en Neeltje, genoemd naar zijn beide dochters. De schuit is na 1791 nieuw gebouwd. Op 21 oktober 1804 was Marinus Haverstadt nog stuurman van dezelfde gaffelschuit (2). Maarten Dupree had ook aandelen in de schuit.
Marinus Haverstadt is waarschijnlijk tot aan zijn dood in september 1809 stuurman op de Trijntje en Neeltje gebleven. Zijn weduwe verkocht op 27 oktober 1809 het 1/16 part in de gaffelschuit dat ze had geërfd (3). Jan Cornelisz Buurveld kocht 1/16 part op die datum, hij werd de nieuwe stuurman.
Een zoon van Maarten Dupree en Trijntje Lagendijk, Arij Dupree, nam de schuit later over. Arij was zowel de neef als de (half)zwager van Marinus Haverstadt. 
Het schip is in 1821 verloren gegaan (zie bericht van 31 augustus 2014).

Onder Deense vlag
Marinus Haverstadt was in 1798 een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die onder Deense vlag voer (5)

Onder Pruisische  vlag en toch gekaapt
Begin 1804 is Haverstadt met de Trijntje en Neeltje onder Pruisische vlag gaan varen. Desondanks is de schuit op 23 juni 1804 door de Engelsen gekaapt. Na enkele maanden is de schuit weer vrijgegeven (6).
Haverstadt wordt ook genoemd in het boek van Brown. Hij woonde op de Oostdijk (4).




Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Archief Gemeente Middelharnis. Resolutieboeken, inv. nr. 7, 22 december 1786 en inv. nr. 10, 27 september 1806.
2. Rechterlijk Archief Middelharnis. Inventarisnr. 18. klapper
3. Rechterlijk Archief Middelharnis. Inventarisnr. 19. klapper
4. Brown, Mysteries of neutralization, 141.
Op 21 januari 1804 kreeg Marinus Haverstadt een paspoort om naar Emden te reizen. 
 Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 31. Met signalement
5. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798

6. HCA32/1679/5689

zaterdag 2 januari 2016

Cornelis van der Sloot (1767-1838), Jannetje Visser (1768-1790) en Elizabeth Bree (1768-1828)

Ouders, broers en zussen
Cornelis (van der) Sloot is een zoon van Jan Pietersz van der Sloot en Elizabeth Cornelisse Abeele. Jan Pietersz van der Sloot is afkomstig uit Ooltgensplaat.
Cornelis van der Sloot is op 27 maart 1767 geboren en op 5 april 1767 in Middelharnis gedoopt. Hij is een kleinzoon van Cornelis Pietersz Abeele. Zie het bericht van 3 november 2014 over Cornelis Pietersz Abeele, zijn zoon Joost en zijn schoonzoons Herman Koert, Jan Kom en Gerrit Onderdelinden, die allemaal stuurman waren op een visschuit in Middelharnis in 1782.
Teunis Sloot, gehuwd met Maria Jongejan, is een broer van Cornelis. Teunis is in 1819 verdronken bij de ramp met de gaffelschuit van Pieter van den Tol. Zie het bericht van 22 juni 2013.
Lydia van der Sloot is een zus van Cornelis. Lydia was getrouwd met Leendert Boon, de enige zoon en erfgenaam van Gerrit Boon, een visser die in 1779 verdronken is. Zie bericht van 6 april 2014.
Magdalena van der Sloot, gehuwd met Job Breeman, is ook een zus van Cornelis. Job Breeman is in 1791 bij de ramp met de schuit van Jan Muije omgekomen. Zie bericht van 21 juni 2013.

Jannetje Dircks Visser is een dochter van Dirk Jacobsz Visser en Neeltje Pieters Koning. Jannetje is op 17 april 1768 in Middelharnis gedoopt. Dirk Visser was in 1782 stuurman van de bezaanvisschuit Janna en Louiza. Zie bericht van 1 november 2014. De schuit was naar de beide dochters van de stuurman genoemd.

Elizabeth Bree is op 6 maart 1768 in Middelharnis gedoopt. Ze is een dochter van Hendrik Johannesz Bree en Maria Abrahms Vrijbergen. Haar broers Abram, Johannes en Jacob waren vissers en stuurlieden. Ze zijn alle drie op zee gebleven. Zie de berichten van 22 februari 2013, 9 december 2013 en 9 januari 2014. Ook de man van Maria Bree, een zuster van Elizabeth, is omgekomen. Hij heette Arend Wittekoek en is bij de scheepsramp van 1808 verdronken. Zie bericht van 26 mei 2014. De man van de Jannetje Bree, de jongste zuster van Elizabeth heette Hendrik van Dalen. Hij is bij de scheepsramp van 1825 omgekomen. Zie bericht van 2 januari 2014.

Huwelijk van Cornelis van der Sloot en Jannetje Visser
Cornelis en Jannetje zijn op 2 mei 1790 in Middelharnis getrouwd, ze waren 23 en 22 jaar oud. Enkele maanden na het huwelijk werd een zoon of dochter geboren, het kind heeft maar kort geleefd en is op 23 september 1790 begraven. Jannetje overleed kort daarna, waarschijnlijk als gevolg van de kraamvrouwenkoorts. Ze is op 30 september 1790 begraven.


Cornelis van der Sloot, Elizabeth Bree en hun kinderen
Het huwelijk tussen Cornelis en Elizabeth vond plaats op 14 oktober 1792 in Middelharnis. Cornelis was 25 jaar en Elizabeth 24. Op 7 april 1793 is de oudste zoon Jan gedoopt. Maria werd op 27 december 1795 gedoopt, Elisabeth is op 15 oktober 1797 geboren. Zij is ten hoogste zeven jaar oud geworden. Hendrik, geboren 17 juni 1801. Hij is op 29 juni 1805 in de oude Oost Spui verdronken, vermoedelijk is hij van het plankier gevallen (1). Op 4 december 1803 is opnieuw een dochter met de naam Elisabeth geboren en op 21 juli 1806 een zoon met de naam Hendrik.
Jan van der Sloot (1793-1867) werd visser en stuurman in Middelharnis. Hij trouwde in 1814 in Middelharnis met Willemina Kornelia Both uit Vlaardingen. Ze kregen elf kinderen van wie slechts twee zoons en twee dochters de kindertijd overleefden. De beide zoons Cornelis (1824-1861) en Willem (1826-1850) zijn op zee overleden. Het gezin is rond 1840 naar Vlaardingen verhuisd.
Over Maria van der Sloot (1795-1862) en haar drie echtgenoten is eerder op dit weblog geschreven op 12 mei 2014 en 1 juli 2014.
Elisabeth (1803-1866) trouwde in 1827 in Middelharnis met de weduwnaar Cornelis Mallard uit Scherpenisse.
Hendrik van der Sloot (1806-1869) trouwde in 1837 met Aagtje de Bloeme.

Stuurman Cornelis van der Sloot
Cornelis van der Sloot was in 1791 stuurman van de bezaanbunschuit De Arke. In 1782 was zijn grootvader Cornelis Abeele stuurman van deze schuit. Op 9 april 1793 is een bezaanschuit, gevoerd door Cornelis Sloot verkocht. Dit zal waarschijnlijk De Arke geweest zijn.

Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 68, 9 april 1793.

De gaffelschuit Vrouwe Jacoba Geertruijda
Korte tijd na zijn huwelijk werd Cornelis Sloot op 26-jarige leeftijd stuurman van de gaffelschuit Vrouwe Jacoba Geertruijda. Zijn grootvader was een van investeerders in deze nieuwe schuit. De Vrouwe Jacoba Geertruijda is in 1793 'uijtgehaald' en in 1823 verkocht. De gaffelschuit heeft dus dertig jaar dienst gedaan. Jan Sloot, zoon van Cornelis, was in 1823 de stuurman.


Verkoop Jacoba Geertruij. Rotterdamsche courant 16 september 1823. 


Na het overlijden van Cornelis Pietersz Abeele op 24 december 1798 op 83-jarige leeftijd werd een inventaris van de boedel opgemaakt. Hiertoe behoorde 'een zestiende part in de Vrouwe Jacoba Geertruijda, stuurman Cornelis Sloot'.
In 1808 en 1809 was Cornelis van der Sloot nog steeds de stuurman van de Jacoba Geertruijda, zo blijkt uit de verhandelde scheepsparten (2). Hij heeft een aantal keren de eed op de stuurlieden afgelegd (3)


Onder Deense vlag
Cornelis Sloot was een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die in 1798 onder Deense vlag voer (6).

De gaffelschuit Sara Cornelia in 1805
In de Franse tijd zien we Cornelis Sloot als stuurman van de Sara Cornelia, een gaffelschuit die in 1805 onder Pruisische vlag voer. Schepen kregen vaak een andere naam als ze onder vreemde vlag gingen varen. Vermoedelijk is de Vrouwe Jacoba Geertruijda tijdelijk omgedoopt. De schuit werd rond 25 september 1805 op zee genomen door een Engelse kaper, de Hunter van kapitein Riches uit Yarmouth. Vier matrozen van de gaffelschuit werden gedwongen om als gijzelaar aan boord van de Engelse kotter te komen. Drie Engelse bemanningsleden van het kaperschip werden aan boord van de gaffelschuit van Cornelis Sloot gebracht, om de schuit naar een Engelse haven te brengen. Cornelis overmeesterde met zijn bemanning de drie op zijn vaartuig geplaatste Engelsen en zette koers naar de Goeree. Hij heeft de drie Engelsen in Hellevoetsluis aan de autoriteiten overgeleverd. Voor deze heldendaad heeft hij een 'douceur' van twintig dukaten gekregen wegens 'welberaden en manmoedig gedrag'.






Middelburgsche courant, 5 oktober 1805 


Intussen zaten vier van zijn bemanningsleden nog vast op het Engelse kaperschip. Na veertien dagen wachten kreeg de kapitein het vermoeden dat de Sara Cornelia al lang terug was in Middelharnis. Hij stuurde drie van de vissers terug naar Middelharnis met een gepeperde brief aan Lambertus Kolff, de reder van de gaffelschuit. Een bemanningslid werd nog vastgehouden als drukmiddel om de drie Engelsen vrij te krijgen. Deze persoon, hij heette Jan Kalle (4), hoefde niet naar de gevangenis maar werd aan boord van de Hunter vastgehouden en op 31 oktober 1805 uitvoerig verhoord over het reilen en zeilen van de visserij in Middelharnis. Hij gaf alle details prijs, waarmee aangetoond werd dat het varen onder Pruisische vlag een schijnvertoning was. Nadat de drie Engelse gijzelaars vrijgelaten waren mocht uiteindelijk ook Jan Kalle naar huis.

In de Engelse bron (5) waar dit verhaal beschreven staat wordt Cornelis Sloot omschreven als 'a tall, swarthy, raw-boned fellow' - een grote, donkere man met ruwe gelaatstrekken. Het overmeesteren en 'verkopen' van de drie Engelse bemanningsleden van het kaperschip wordt 'cowardice and avarice' - laf en schraperig - genoemd.

Bemanningslid verdronken 

Gerrit Bakker is in 1813 in volle zee overboord geslagen van de gaffelschuit van stuurman Cornelis van der Sloot. De datum van het ongeval is niet bekend. Het voorval heeft in Middelharnis veel gerucht veroorzaakt. Zie bericht van 4 december 2013

Elizabeth Bree is op 17 november 1828 overleden, ze was 60 jaar oud; Cornelis van der Sloot overleed op 28 januari 1838, 70 jaar oud


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv,nr 31, akte van schouwing, 29 juni 1805.
2. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 19. (1808/2, 3). Transportakten van schepen en schuiten gepasseerd voor schout en schepenen, 1808-1811
3. Archief Gemeente Middelharnis. Resolutieboek, inv. nr. 13 1808

4. Waarschijnlijk Jan Pietersz Kalle, zoon van Pieter Pietersz Kalle en Willemtje Jans van der Kabel, gedoopt op zondag 7 april 1771 in Middelharnis, overleden op maandag 19 oktober 1818 in Middelharnis, 47 jaar oud. Jan Kalle bleef ongehuwd. Na dit voorval was hij vermoedelijk niet meer welkom in de visserij. Zijn beroep in 1811 was arbeider.
5. John Brown. The mysteries of neutralization. Londen,1806, o.a. p. 139. Paspoort om naar Emden te reizen:
Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 31, 21 januari 1804. Met signalement
De Nederlandse versie van dit voorval staat in het boek van: Vermaas, J.C. en M.C. Sigal, De haringvisscherij van 1795-1813. Vlaardingen, 1922. p.83 :
De gaffelschuit van Cornelis Sloot voer onder Pruisische vlag. Hij heeft de gevangenen overgegeven aan een Hollands oorlogsschip dat voor Hellevoetsluis lag. De vissers werden als helden gehuldigd. Het Committé (opvolger van de vroegere Visserijcolleges) was niet zo enthousiast. De gevangen genomen Hollandse vissers waren namelijk al door de Engelsen vrijgelaten. De Raadspensionaris liet de drie Engelse gevangenen onmiddellijk vrij.
6. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798