dinsdag 24 april 2018

Quade seijlen deel 1. De visserij van Middelharnis en de Duinkerker kaperstijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697)

In het aprilnummer 2018 van De Ouwe Waerelt is het eerste deel van een artikel over het wel en wee van de vissersvloot van Middelharnis rond 1700 verschenen. 
Dit deel gaat over de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en begint met de oversteek van stadhouder Willem III naar Engeland, het begin van de Glorious Revolution

Op de Middelharnisse dichteres Tannetje Blok (1660-1690) maakte de oversteek van het invasieleger vanuit Hellevoetsluis grote indruk. Zij schreef “Een Nieuw Lied, gemaakt over het gaan van onze Hollandsche Vloot na Engeland”, met daarin de passage:

 “Zegent den Edelen Vorst Nassou 
Met al de Officiers getrou, En de Soldaten, 
Die ’t onzer baten, 
Wagen haar Lyf en Leven nou.”


Vloot van Willem III te Hellevoetsluis, 28 oktober 1688.
Ets door Daniël Marot. Collectie Rijksmuseum


Totdat de oorlog zich in 1688 aandiende ontwikkelden de visserij en de vishandel van Middelharnis zich voorspoedig. Dit blijkt uit de uitbreiding van de haven met meer ligplaatsen, de aanleg van een nieuwe scheepswerf en een nieuw reglement op de visafslag vanwege de groeiende nering.

De visserij van het dorp werd vanaf 1691 negatief beïnvloed door de oorlogsomstandigheden. In 1692 nam de activiteit van de Franse kapers, vooral van de Duinkerkers, toe. De vissers van Middelharnis werden in dat jaar volop met de kapers geconfronteerd. 

Als voorbeeld: Op 4 mei 1692 achtervolgden zes kapers de visschuiten de Oliphant, stuurman Floris Dircxs van Eck, en de Doornekroon, stuurman Michiel van Kakum. Enkele maanden later was het Pieter Gerritsz Kas met de Orangienboom. Om aan de vijand te kunnen ontsnappen moesten de schuiten snel het Goereese Gat in varen. Ze hadden geen tijd om hun viswant binnen te halen en zagen zich genoodzaakt het viswant in zee te laten staan.
Dergelijke incidenten met schade aan viswant deden zich van 1692-1694 veertien keer voor. Vanaf 1695 kon de visserij zich wat herstellen. In mei 1697 werd de visschuit de Pampiere Mole gekaapt. De stuurman was Jan Arensz Koninck. Er is losgeld aan de Duinkerkers betaald om de schuit vrij te kopen.  Desondanks nam de vijand allerlei goederen mee van het schip.

De visserij van Middelharnis ging niet ten gronde door deze oorlog, maar de voorspoedige ontwikkeling van voor de oorlog stagneerde.
In het septembernummer van De Ouwe Waerelt verschijnt het tweede deel van dit artikel, dan komt de Spaanse Successieoorlog aan de orde.


Marlies Jongejan, Quade seijlen (deel 1) De visserij van Middelharnis en de Duinkerker kapers tijdens de Negenjarige Oorlog en de Spaanse Successieoorlog  In: De Ouwe Waerelt, 18(2018)52, 22-29
De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie:  www.demotte.nl. Losse nummers € 8,95.

Link naar de volledige tekst van het artikel: 

Quade Seijlen deel 1.