Posts tonen met het label logement. Alle posts tonen
Posts tonen met het label logement. Alle posts tonen

donderdag 14 november 2013

Hugo Wildenboer (1834-1867) en Aagje van 't Zelfde (1837-1894)

Hugo Wildenboer is afkomstig uit Brielle, hier geboren op 1 september 1834, zoon van Jan Wildenboer en Arentje van der Brugge. Hij is naar Middelharnis gekomen om visser te worden. Eerst woonde hij in bij zijn tante Dirkje van der  Brugge die op de Westdijk B 354 een logement had (beroep: slaaphuishoudster). De man van Dirkje, Simon de Ruiter, was in 1861 overleden. Haar dochters Aaltje en Dirkje de Ruiter woonden ook op dit adres en een kleinzoon Arie den Dunnen (zoon van Aaltje) geboren in Hardinxveld in 1860 (1)
Aagje van 't Zelfde  is op 12 februari 1837 in Middelharnis geboren, dochter van Roeland van 't Zelfde en Teuntje Kattestaart.

Huwelijk en kinderen
Hugo en Aagje trouwden op 21 mei 1862 In Middelharnis. Ze waren 26 en 25 jaar oud. Op 3 februari 1863 werd zoon Jan geboren en in 1865 Roeland die maar enkele maanden oud werd. Ze woonden in bij Teuntje Kattestaart, de moeder van Aagje.

De ramp met de Wisselvalligheid, januari 1867
Hugo Wildenboer was een van de bemanningsleden van de sloep Wisselvalligheid die op 16 of 17 januari 1867 door een aanvaring onder de Nederlandse kust met man en muis is vergaan. Hij was 32 jaar oud.

Nabestaanden
Aagje van 't Zelfde bleef met zoon Jan van vier achter.  Ze heeft wel toestemming gekregen (november 1869) voor een nieuw huwelijk maar ze is niet hertrouwd.


Nederlandsche Staatscourant, 17 april 1869

Jan Wildenboer werd schoenmaker, hij trouwde in 1891 met Martijntje Trommel.
Aagje is in 1894 overleden, 58 jaar oud.



1. Dirkje van der Brugge is op 12 juli 1866 overleden en kleinzoon Arie den Dunnen op 3 augustus 1866. In die tijd heerstte de cholera in Middelharnis.

vrijdag 9 maart 2012

Het logement op de Westdijk

Van Aalst was een koopman in koperwerk die in de periode 1904-1918 een groot deel van Nederland bereisde. Hij maakte altijd aantekeningen van zijn ervaringen, die zijn uitgegeven onder de titel "Onder Martieners en Bietsers". Hij verhaalt ook over een bezoek aan het eiland.
Het logement op de Westdijk was op de plek waar Kees Jongejan later zijn schildersbedrijf had 


Ik vertrok naar Hellevoetsluis, ventte daar dien dag en ging toen over naar het eiland Flakkee. In den namiddag kwam ik te Middelharnis aan. Op de Westdijk bekwam ik slaapplek. Het was er een grote rotzooi, een vuile zwijneboel. De vrouw dronk vreselijk en was dagelijks onder den invloed. Het was wel eens gebeurd, dat zij op een wagentje dronken werd thuisgebracht. De logementbaas, een afgeleefde, oude man, liet den boel maar gaan zo het wilde. Hij zorgde, dat het boeltje zo’n beetje staande bleef. Aan de zaak werd hoegenaamd niets gedaan. In de vier dagen, dat ik er was, is er geen vloerveger over de vloer geweest. Toch was er veel volk. Er werd gekaart en gezopen, anders niet. Ik trof daar ook nog dien Willem uit Gouda aan, die toen haast werd doodgestoken. Hij was mij thans zeer dankbaar, nu hij wist, wat ik voor hem gedaan had. Hij had nu een vrouw bij hem, die hem nogal onder de plak hield. Zij had gelukkig de broek aan. Er was ook een colporteur die met afleveringen (romans) ventte. Hij had zijn vrouw bij zich. Die twee waren bij de bazin goed gezien: zij hielden het vlees goed onder de pekel. Het dorp was erg netjes. ’t Was een zeer goed slag volk. Zij leefden van de landbouw en van de visserij. Er waren, geloof ik, ook nog touwbanen. Ik verdiende er goed mijn brood. Het Flakkeese volk houdt van een pronkje en vooral koperwerk. Zeer veel geld verdiende ik dan ook op dit eilandje.


Na vier dagen vertrok ik naar Ouddorp. Daar kon je tenminste zeer goed zijn. Het was maar een klein, doch zindelijk logementje en goeie mensen. Ik vertrok van Ouddorp naar Oude-Tonge; er was daar een zeer vuil logement. Daar hield men veel bietsers, doch er werd nooit gedronken of ruzie gemaakt





H. van Aalst. Onder Martieners en bietsers, dertig jaar uit mijn leven in volkslogementen en in de woonwagen. Rotterdam , ca. 1942. P. 110


Martieners zijn zwervende logementklanten
Bietsers zijn bedelaars

zaterdag 3 maart 2012

Petronella Cornelia Moll (1832-1911) en Arij van Trierum (1826-1901)

Arij van Trierum en Petronelle Cornelia Moll zijn betovergrootouders van mijn moederskant. Petronella of Pieternella Cornelia Moll is in Dirksland geboren in 1832, ze was een dochter van Hendrika van Aalst en Willem Johannis Moll.
Arij van Trierum is in 1826 in Nieuwenhoorn geboren, zoon van Johannes van Trierum en Hugorina Kome.


Arij van Trierum diende in 1849-1850 in Nederlands-IndiĆ«, waar hij deelnam aan de expeditie tegen Bali, Lombok en Sambas. In 1869 ontving hij hiervoor een onderscheiding.


Zierikzeesche Nieuwsbode, 23 september 1869

Na zijn terugkeer manifesteerde Arij zich als aanvoerder van de erewacht die de nieuw benoemde burgemeester Kolff van Oosterwijk welkom heette met de onderstaande toespraak:


Zierikzeesche Nieuwsbode,  22 maart 1852

Arij van Trierum hield zich bezig met weerkundige waarnemingen die hij opstuurde naar de Zierikzeesche Nieuwsbode (zie bericht op dit weblog van 22 augustus 2013)

Huwelijk en kinderen
Op 28 november 1854 trouwen Arij en Petronella in Middelharnis, zij is 22 en hij 28 jaar oud. Arij was van beroep logementhouder.
Hun eerste kind, een zoon, is op 31 mei 1856 geboren en op 6 september 1856 overleden; hij heette Johannis Willem. Het tweede kind was dochter Hendrika Martina Elizabeth, geboren op 19 december 1857.  Zij trouwde in 1879 met overgrootvader Abraham Dijkers. 

Hotel Bellevue
Het echtpaar exploiteerde een herberg op het Zandpad B 225. 
Hotel Bellevue heette het logement en koffiehuis. 


Zierikzeesche Nieuwsbode, 5 maart 1856


Arij van Trierum overleed in augustus 1901, 75 jaar oud.
Pieternella zette het logement voort, daarbij geholpen door haar oudste kleinzoon Jeroen Arij Dijkers, geb. 1881. Hij woonde volgens het bevolkingsregister bij haar in en op 14 maart 1902 is de vergunning op hem overgegaan. Toch is hij geen herbergier geworden.

Op 5 februari 1904 verscheen een bericht in de Maas- en Scheldebode met de aankondiging van de openbare verkoping van de herberg op 9 maart 1904.
In mei 1904 heeft de weduwe Van Trierum het hotel overgedaan aan J.A. Schipper en Co.


Advertentie in de Maas- en Scheldebode

Pieternella Moll overleed op 31 mei 1911, 78 jaar oud.

Zandpad Middelharnis
collectie streekarchief Goeree-Overflakkee