woensdag 24 september 2014

Afbeeldingen van visschuiten van Middelharnis uit de achttiende eeuw

Tot de minder bekend houten scheepstypen uit de tijd van de zeilvaart behoren de visschuiten die vanuit het Overmase  (dat wil zeggen de eilanden aan de overkant van de Maas) op de Noordzee visten. De thuishavens waren van oudsher Middelharnis, Zwartewaal en Pernis.
Tegen het einde van de zeventiende eeuw werd het meer en meer gebruikelijk om het grootzeil te vervangen door een gaffelzeil. Dit type zeil had als voordeel dat het gemakkelijk en met minder mankracht te bedienen was en men kon er scherper mee 'aan de wind' zeilen. Dit type tuigage vond vooral in Middelharnis ingang. De naam gaffelschuit is vanaf ca. 1675 bekend. De schepen werden in de loop van de achttiende eeuw steeds groter en ook het aantal schepen nam toe. Het maximale aantal grote gaffelschuiten in één seizoen is ongeveer veertig geweest (32 van Middelharnis, drie van Zwartewaal en vijf van Pernis). Dit was aan het eind van de achttiende eeuw.
De  kleine uitvoering van de visschuiten, gebruikt door ventjagers, werden 'ventjagersbezaanbunschuiten genoemd'.

De voornaamste havenplaats voor de zeevissers van het Overmase was Middelharnis. Daar hoorden de meeste visschuiten thuis. De visschuiten zijn ook bekend onder de naam Zwartewaalse gaffelaar, scholschuit en Pernisser bezaanschuit. Deze benaming is ontstaan door de bekende prenten van Groenewegen. Wij menen, zegt Ploeg die een onderzoek verrichtte naar deze schuiten, dat 'Zwartewaal' en 'Pernis' aan de naam toegevoegd werd ter onderscheiding van het veel grotere aantal gaffelschuiten en bezaanschuiten dat Middelharnis als thuishaven had”. 
Met andere woorden: 
een gaffelschuit is een schuit uit Middelharnis, tenzij anders vermeld.

Voorbeeld van de lengte van een bezaanvisschuit uit 1752 12,35 meter en gaffelvisschuit uit 1800 19,04 meter.  Een ander onderscheid tussen bezanen en gaffelaars zit in de tuigage, bezaantuig of gaffeltuig waardoor men het schip bezaanschuit of gaffelschuit noemt, al dan niet toevoegingen als ventjager, vis of bun. 
De verzamelnaam is visschuiten.

Grote visschuiten waren altijd gaffelvisschuiten, bezaantuig zat op kleinere schepen: de bezaanvisschuiten. Ploeg concludeert dit mede op basis van de veel hogere prijzen van gaffelschuiten. 


Bezaanvisschuit Johannes Cornelis
Maritiem Museum Rotterdam

Ploeg geeft nauwkeurige gegevens (ook een inventarislijst) van de gaffelschuit Jonge Marinus, die rond 1790 in Middelharnis in gebruik genomen is. Van deze schuit is een model gemaakt.




Model Gaffelvisschuit Jonge Marinus gemaakt door modelbouwer
L. Brijs, Oude Tonge. Streekmuseum Goeree-Overflakkee




Onderstaande prenten zijn gemaakt door Gerrit Groenewegen:




Zwartewaalse gaffelaar die zijn beug uitzeilt.
Gerrit Groenewegen





aquarel gaffelschuit Gerrit Groenewegen
particuliere collectie


Een bekend schilderij uit het Dordrechts Museum met een gaffelaar is uit 1822:


 
Stille rede met Zwartewaalse gaffelaar, 1822
J.C. Schotel. Dordrechts Museum


Afbeeldingen van ventjagersschuiten zijn zeldzaam. Waarschijnlijk is er op dit Antwerpse schilderij een te zien.


Ambroise Louis Garneray. Oude dok Antwerpen.
Napoleontische tijd. Op de voorgrond links waarschijnlijk een
ventjagersbezaanbunschuit


Literatuur:

J. Ploeg. Bezanen en gaffelaars. Schepen van ’t Overmaas, visschuiten van de Zuid-Hollandse eilanden uit de jaren 1600-1850  ( Emmen,2008)

J. Ploeg. 'Bezaan- en Gaffelvisschuiten van Middelharnis, Zwartewaal en Pernis in de achttiende en negentiende eeuw' In: Mededelingen van de Nederlandse verenigng voor zeegeschiedenis,(1976) 32, 5-22.

Gerrit Groenewegen. Verzameling van vier en tachtig stuks Hollandsche schepen, getekend en in koper gebragt door G. Groenewegen. (Rotterdam, 1789)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten