' Een hommage aan een vergeten groep Bevelandse jongens die moesten gaan vechten voor de idealen van een vreemde keizer'zo omschrijft de uitgever het in 2013 verschenen boek van Jan de Ruiter.
'Geloot voor Napoleon, Bevelanders in het leger van Napoleon 1811-1814' is het resultaat van jarenlang speurwerk in Nederlandse en vooral Franse archieven. Een voorbeeldige regionale studie die navolging verdient. Het onderwerp heeft verwantschap met het hoofdthema van Arjaentje. Net als de omgekomen vissers zijn veel van de soldaten van Napoleon niet in hun eigen woonplaats overleden maar onder barre omstandigheden ergens ver van huis.
Het aantal gewonde en gesneuvelde soldaten in het Napoleontische leger was enorm groot. Na het Koninkrijk Holland in juli 1810 ingelijfd was bij het Franse Keizerrijk werden ook hier soldaten gerekruteerd om het leger weer op sterkte te brengen.
Vanaf 3 februari 1811 waren de Franse conscriptiewetten van kracht. De gang van zaken in Zeeland wijkt vermoedelijk niet veel af van de recrutering in andere gebieden. Daarom een korte beschrijving van de procedure.
In Zeeland benoorden de Schelde werden 4456 jongens uit de geboortejaren 1788-1793 geregistreerd. Elke gemeente moest een voorgeschreven contingent leveren. De jongens met een laag nummer werden als eerste ingeloot. Dan volgde de keuring. Voor degenen die afgekeurd werden (korter dan 1 meter 50 en medische redenen) werd iemand uit de reservegroep alsnog aangewezen. Later werd het ook mogelijk om vrijstelling aan te vragen waarbij als redenen golden : studie voor priester of predikant, al vrijwillig dienend of dienend bij de marine. Later uitgebreid met : voor 3 februari 1811 getrouwd, vader ouder dan 71, oudste zoon van een weduwe, oudste weesjongen (kostwinner) en al een broer in het leger. Degenen die kapitaalkrachtig waren en zelf niet wilden dienen konden een remplaçant in hun plaats sturen. Ook broers konden elkaar vervangen.
In Zeeland benoorden de Schelde werden 4456 jongens uit de geboortejaren 1788-1793 geregistreerd. Elke gemeente moest een voorgeschreven contingent leveren. De jongens met een laag nummer werden als eerste ingeloot. Dan volgde de keuring. Voor degenen die afgekeurd werden (korter dan 1 meter 50 en medische redenen) werd iemand uit de reservegroep alsnog aangewezen. Later werd het ook mogelijk om vrijstelling aan te vragen waarbij als redenen golden : studie voor priester of predikant, al vrijwillig dienend of dienend bij de marine. Later uitgebreid met : voor 3 februari 1811 getrouwd, vader ouder dan 71, oudste zoon van een weduwe, oudste weesjongen (kostwinner) en al een broer in het leger. Degenen die kapitaalkrachtig waren en zelf niet wilden dienen konden een remplaçant in hun plaats sturen. Ook broers konden elkaar vervangen.
Van de 4456 geregistreerde Zeeuwse jongens zijn er 474 ingeloot om daadwerkelijk uitgezonden te worden. Op 10 februari 1811 hebben de "maires" in Zeeland de lichting 1788 opgeroepen en op 10 april is de eerste groep vertrokken. Behalve lotelingen werden ook vrijwilligers en weesjongens ingezet. Uit Noord- en Zuid-Beveland werden 31 weesjongens tussen de vijftien en twintig jaar verplicht om in dienst te nemen.
Jan de Ruiter heeft de lotgevallen nagetrokken van de 274 jongens uit Noord- en Zuid-Beveland die werden ingeloot. De militaire stamboeken die aanwezig zijn in het Chateau de Vincennes bij Parijs zijn hiervoor een belangrijke bron. Hij komt tot de schrikbarende conclusie dat 150 van hen zijn omgekomen op de slagvelden van Rusland, vermist zijn in Rusland (november en december 1812), overleden zijn in ziekenhuizen in Duitsland en Frankrijk of omgekomen bij Leipzig. In oktober 1813 vochten de troepen van de Franse keizer bij Leipzig tegen de legers van Oostenrijk, Pruisen, Rusland en Zweden. Er deden meer dan een half miljoen soldaten aan mee, er waren naar schatting 100.000 slachtoffers.
Van de Bevelandse lotelingen is 58% niet thuisgekomen. In april 1814 na het aftreden van Napoleon keerden de soldaten die het er levend hadden afgebracht terug naar huis.
Van de Bevelandse lotelingen is 58% niet thuisgekomen. In april 1814 na het aftreden van Napoleon keerden de soldaten die het er levend hadden afgebracht terug naar huis.
November 1814 is aan alle burgemeesters gevraagd om een vermistenlijst te maken.
De marine was een verhaal apart. Marinemensen werden apart gerekruteerd, voor hen golden andere criteria. Ze werden niet op geboortejaar maar op ervaring uitgezocht. Bij de marine was de overlevingskans groter dan bij de landmacht.
Recrutering voor de Marine in Middelharnis
In maart 1811 werd bekend dat de marine uitgebreid moest worden met 3000 zeelieden. Goeree-Overflakkee werd geacht 50 zeelieden te leveren.
In Middelharnis is in maart 1811 een lijst opgemaakt van zeevarenden die in aanmerking kwamen. Op deze lijst staan 211 namen waaronder 130 vissers (van de 232 geregistreerde vissers) en de rest binnenschippers en veermannen. Bij de keuring vielen vijf mannen af "wegens een onderzochte breuk", twee omdat ze al bij de Kustwacht ingezet werden, vier omdat ze de enige zoon van een weduwe waren, een omdat zijn vader 72 jaar oud was, een omdat hij al in Dirksland geloot had. Dertien reservenamen werden aan de lijst toegevoegd. Barend Leeflang ging in de plaats van zijn broer Cornelis.
In april 1812 zijn de mannen in dienst getreden. De meeste namen zijn bekend uit een lijst van 566 mannelijke inwoners van juli 1811 die in 1812 en 1813 is aangepast. Bij 23 namen staat de vermelding "marine", bij twee de vermelding "kustwacht Goeree", een keer "vrijwillig aangemeld bij de reserve", een keer "douane", twee mannen "in het leger" en een vermelding "Nationale Garde" (1).
In april 1812 zijn de mannen in dienst getreden. De meeste namen zijn bekend uit een lijst van 566 mannelijke inwoners van juli 1811 die in 1812 en 1813 is aangepast. Bij 23 namen staat de vermelding "marine", bij twee de vermelding "kustwacht Goeree", een keer "vrijwillig aangemeld bij de reserve", een keer "douane", twee mannen "in het leger" en een vermelding "Nationale Garde" (1).
Lieven Matze (1773-1812) is op 11 augustus 1812 in Den Helder overleden, 39 jaar oud. Hij was tweede timmerman aan boord van Z.M. schip de Admiraal Evertsen. Zie bericht van 25 februari 2016. Hij komt niet voor op de lijst van 1811.
Gabriël de Waard (1776-1813), een van de mannen op de lijst van juli 1811 met de vermelding "marine", is op 2 maart 1813 in het Scheepshospitaal aan het Nieuwediep bij Den Helder overleden. Hij hoorde tot de bemanning van Z.M. schip de Johan de Wit. Hij was op 14 augustus 1801 gehuwd met Kaatje Korteweg.
Overlijdensakte Gabriël de Waard (1776-1813) Den Helder, 2 maart 1813. |
Vissers kwamen in theorie ook in aanmerking voor militaire dienst bij ander legeronderdelen, maar de meeste vissers kwamen bij de Marine terecht.
Daarnaast is er Middelharnis ook voor de landmacht gerekruteerd.
Soldaten uit Middelharnis uit de Franse stamboeken (Vincennes)
Deze lijst is afkomstig uit de Databank van Nederlandse militairen in het leger van Napoleon. De databank is samengesteld op basis van de stamboeken die zich in de archieven van Vincennes nabij Parijs bevinden. Cor Koene heeft de gegevens uit deze databank voor de soldaten van Goeree en Flakkee nagezien en fouten verbeterd, vooral in de geboortedata. Zie Koene genealogie
Van soldaten van wie de overlijdensdata ontbreken wordt aangenomen dat ze gesneuveld zijn in de strijd. De meeste soldaten kwamen om bij de terugtocht uit Rusland in 1812.
Arie Berkhof is niet geboren op 01-01-1791, maar kort voor zijn doopdatum op 24-05-1789 als zoon van Arie Berkhof en Neeltje Arijsdr onder de Linde. Hij diende in het 123e Regiment Infanterie van Linie en in het 126e Regiment Infanterie van Linie
Pieter van Brussel is niet geboren op 15-11-1788, maar kort voor zijn doopdatum op 02-11-1788 als zoon van Teunis Pietersz van Brussel en Jannetje Klaasdr Kas. Hij diende in het 88e Cohorte.
Cornelis de Bruijn is niet op 16-05-1784 geboren, maar veel eerder kort voor zijn doopdatum op 24-05-1778 als zoon van Jan Cornelisz de Bruijn en Aagje Florisdr van Eck. Hij diende in het 9e Regiment Artillerie te Voet. Hij trouwde op 16 april 1816 te Middelharnis met Maria van den Berg.
Cornelis van Dalen is niet geboren op 21-01-1779, maar kort voor zijn doopdatum 24-01-1776. Hij is een zoon van Huijbert Hendriksz van Dalen en Lena Hendriksdr van Dam. Hij diende in het 3e Regiment Grenadiers te Voet van de Garde.
Teunis Dubbeld is geboren voor zijn doopdatum 04-02-1789 als zoon van Cornelis Pietersz Dubbeld en Cornelia Teunisdr Weijmans. Hij maakte deel uit van het 125e Regiment Infanterie van Linie.
Pieter Jongejan is niet geboren op 11-01-1788, maar kort voor zijn doopdatum 16-12-1787 als zoon van Cornelis Pietersz Jongejan en Lena Lucasdr Tiebout. Hij diende in het Regiment Pupillen van de Garde en het 4e Regiment Tirailleurs van de Garde.
Michiel Krijtenberg is geboren op 16-12-1791 als zoon van Laurens Krijtenberg en Maatje Laurensdr den Hollander. Hij zat in het 33e Regiment Lichte Infanterie.
Willem Lammers is geboren op 03-06-1790 als zoon van Gerrit Lammers en Jacoba Hoeksteen. Hij diende in het 88e Cohorte.
Pieter Langbroek is niet geboren op 23-11-1783, maar kort voor zijn doopdatum op 23-11-1781 als zoon van Aren Langbroek en Ariaantje Jansdr Romp. Hij diende in het 124e Regiment Infanterie van Linie.
Dirk Lugthart is geboren op 13-05-1786 als zoon van Jasper Krijnsz Lugthart en Heijltje Gijsbertsdr onder de Linden. Hij diende in het Regiment Pupillen van de Garde en in het 123e Regiment Infanterie van Linie.
Melchert van Oostvoorne is niet geboren op 01-09-1792, maar kort voor zijn doopdatum op 01-07-1792 als zoon van Jan Melchertsz van Oostvoorne en Cornelia Abrahamsdr van der Meulen. Hij diende in het 72e Regiment Infanterie van Linie. Hij was sluiswachter van beroep. Hij trouwde met Josina Jacoba Zorn. We vermoeden dat er in de omgeving van Utrecht en Amsterdam nog nageslacht van Melchert is.
Maarten Rooij is geboren op 19-07-1788 als zoon van Abraham Maartensz Rooij en Jannetje Thomasdr Visser. Hij diende in het 125e Regiment Infanterie van Linie.
Cornelis Stierman is geboren op 04-09-1790 als zoon van Lieven Arensz Stierman en Maatje in ’t Velt. Hij zat in het 124e Regiment Infanterie van Linie.
Johannes Wittekoek is geboren op 20-05-1790 als zoon van Jacob Wittekoek en Arentje van Eck. Hij maakte deel uit van het 7e Regiment Lichte Lanciers. Johannes trouwde op 15 september 1815 te Dinteloord met Hester van den Nieuwendijk. Uit hun huwelijk werden voor zover we weten negen kinderen geboren, die veel nageslacht hebben voortgebracht.
Overleden in Franse hospitalen
De volgende personen zijn overleden in Franse hospitalen (2)
Met uitzondering van Piet Krijger (er zijn er meer met die naam) komen deze namen niet voor op de lijst van 1811. Het is mogelijk dat zij al voor 1810 vrijwillig in dienst gegaan zijn.
Teunis de Dubbelde
Pierre Krijger
Nicolas van der Valk
Met uitzondering van Piet Krijger (er zijn er meer met die naam) komen deze namen niet voor op de lijst van 1811. Het is mogelijk dat zij al voor 1810 vrijwillig in dienst gegaan zijn.
1. Marco Kuiper. De visserij van Middelharnis tijdens de Franse Tijd. Leiden, 2009. p. 32 over de rekrutering.
Hierin opgenomen: Bronbewerking Gemeentearchief Middelharnis. inv. nr. 583. De liste Civique van 8 juli 1831, bijlage 2. Aanvullend verstrekt door Marco Kuiper: Bronbewerking Gemeentearchief Middelharnis. inv. nr. 507-508, trekking voor de Marine.
2. GaHetna.nl - indexen - Landmacht. Index op de overlijdensakten van Nederlanders in Franse hospitalen 1792-1815.
Titel:
Jan de Ruiter. Geloot voor Napoleon, Bevelanders in het leger van Napoleon 1811-1814. Goes, 2013. (uitgeverij Het Paard van Troje).