maandag 29 april 2013

Krijn van Gelder (1874-1938) en Christina Buurveld (1873-1899)

Krijn van Gelder is een naam die vaker voorkomt. Deze Krijn van Gelder was een van de bemanningsleden van de MD11 Oranje Nassau die op 18 maart 1913 in IJmuiden gestrand is (zie bericht op dit weblog van 13 april 2013). Eerder voer hij op de MD11 Hendrika Adriana.

Ouders
Krijn van Gelder was de oudste zoon van Laurens van Gelder en Jannetje Hendrika Brijs, geboren 6 januari 1874. Broers en zussen: Adrianus Kornelis (1876), Jacob (1879), Cornelia Anna (1881), Antje (1884), Pietertje 1887), Neeltje (1891) en Sijbrand (1891).
Christina Buurveld is een dochter van Teunis Buurveld en Catharina Hakkenbrak uit Goedereede, geboren 21 juni 1873. Teunis Buurveld was eerder weduwnaar van Arendje Witvliet. Buurveld was ook een vissersfamilie.

Huwelijk
Krijn en Christina trouwden op 10 maart 1899 in Middelharnis, ze waren allebei 25 jaar oud. Krijn was visser en Christina dienstbode ten tijde van het huwelijk.


Krijn van Gelder en Christina Buurveld
voor hun huwelijk
Scan uit: Th. de Waal, Kent u ze nog de Flakkeeënaars.
p.16.


Het jaar 1899 werd een rampjaar voor Krijn.
Twee maanden na het huwelijk was de ramp met de MD7 Toekomst waarbij de vader van Krijn om het leven kwam. De vader van Christina overleed op 9 juni 1899.
Christina beviel op 14 september 1899; het kindje van het vrouwelijk geslacht werd levenloos geboren. Een week na de bevalling is ook Christina overleden. Krijn was toen op zee, moeder en kind waren al begraven toen Krijn thuis kwam.



Jeroen Hendrik de Koning geb. 21 september 1897 (links) en 
Krijn van Gelder (rechts). Ze behoorden tot de bemanning van
de MD11 Hendrika Adriana
De foto is rond 1909 gemaakt.

Familieleden op zee gebleven
In mei 1899 is de MD7 Toekomst overvaren door de Noorse bark Zorida. De vader van Krijn kwam hierbij om. Stuurman Laurens van Gelder (1849-1899) is bekneld geraakt en aan zijn verwondingen overleden (zie tekst met bronvermelding van 6 oktober 2012). Laurens is in het Noorse Brevik begraven. Hij is geboren op 5 november 1849, hij was 49 jaar toen hij omgekomen is.


Graf van Laurens van Gelder in Brevik


Met dank aan Atie de Hamer-Boogerman voor het speurwerk.
Met dank aan Jan Both, Archief Goeree-Overflakkee,  voor de beide foto's

vrijdag 26 april 2013

Arie Jongejan (1827-1898) en Cornelia Kalle (1840-1898)

Ouders, broers en zussen
Arie Jongejan was de oudste zoon van Jakob Jongejan en Geertrui Touw. Zie de tekst op dit weblog van 5 februari 2012.
Mijn overgrootvader Gerrit Jongejan was een broer van Arie. Gerrit was bijna vijf jaar jonger en is in 1895 omgekomen met de scheepsramp van de sloep Zeemanshoop.
De tweede zoon van Jakob en Geertrui was Willem die in 1859 naar Antwerpen is verhuisd.
Arie had ook een jongere broer, Hendrik. Zie bericht op dit weblog van 29 oktober 2012.
De twee zussen van Arie heetten, Bastiana Maria (1841-1872) gehuwd met Hubrecht van den Doel en Lijntje (1845- ) gehuwd met Abraham Beket.

In het bevolkingsregister 1861-1890 zien we dat Arie een tijdlang met zijn moeder bij  Abraham Beket en Lijntje heeft ingewoond. Het gezin Beket is in 1877 naar Rotterdam vertrokken maar ook weer teruggekeerd. Het spoor van dit gezin heb ik niet terug kunnen vinden. Wanneer en waar zijn Lijntje en Abraham overleden ?

Cornelia Kalle was een dochter van Aart Kalle, arbeider, en Magdalena Hartensveld. De oudste dochter uit dit gezin heette Magdalena; ze was twee jaar oud toen ze in 1834 overleed. Zoon Pieter (1835-1914) was de tweede in het gezin. Hij is in 1858 gehuwd met Sietje Kattestaart. Adam uit 1842 is maar dertien jaar oud geworden, op 2 juni 1856 overleden.
Cornelia is in 1840 in Sommelsdijk geboren. Toen ze 33 jaar oud was, op 22 februari 1873 ,kreeg ze een dochter Cornelia. De vader van Cornelia is niet bekend, grootvader Aart deed aangifte en moeder en kind woonden bij de (groot)ouders in.


Huwelijk en kinderen
Arie Jongejan en Cornelia Kalle trouwden op 10 april 1876 in Sommelsdijk, hij was toen 48 jaar en zij 36 jaar. Dochter Cornelia werd bij het huwelijk gewettigd en heette dus voortaan Cornelia Jongejan (aantekening bij geboorteakte Sommelsdijk, 1873/18)
Bij het huwelijk getuigden: vader Aart Kalle, Pieter Arie Dalm herbergier, Jacob Bakelaar de Vogel visser en Gleijn Langbroek visser.
Op 10 juli 1878 werd Jacob geboren. Arie was toen op zee en de aangifte werd gedaan door baker Maria Looij, de weesvader en de schoenmaker die vaak te hulp werden geroepen om te tekenen.  Op 2 augustus 1882 volgde Aart. Ook toen was Arie op zee en de aangifte werd door baker Jannetje Looij gedaan, de kleermaker en de schoenmaker tekenden ook. Aart is maar een jaar en zeven maanden oud geworden (overleden 25 maart 1884). De schoenmaker en de metselaar deden aangifte.
Op 27 januari 1887 werd opnieuw een zoon Aart geboren. Beide echtelieden waren toen al behoorlijk op leeftijd: Arie was 59 en Cornelia 46. Deze keer was Arie wel thuis; hij deed zelf aangifte en bracht twee getuigen mee, Willem Prins en Gerrit van den Hoek, beiden arbeider.

Overlijden van Arie en Cornelia
Cornelia Kalle overleed op 18 januari 1898, 57 jaar oud. De aangifte werd gedaan door Gerrit Leendert Hartman, visser en Barend Dubbeld, schipper.
In hetzelfde jaar op 31 augustus 1898 overleed Arie, 71 jaar oud. Van zijn overlijden deden de veldwachter en de gemeentebode aangifte.
Toen Arie overleed was Cornelia 25 jaar oud, Jacob was twintig en Aart was elf jaar.

De nabestaanden
Cornelia Jongejan trouwde ruim een half jaar na het overlijden van Arie in Sommelsdijk met Cornelis Brouw, een bouwknecht die in Stavenisse was geboren. Dit echtpaar ging in Stad aan 't Haringvliet wonen waar dochter Adriana Petronella in 1900 werd geboren*. De tweede dochter Cornelia werd in 1901 geboren, zij is in 1910 in Middelharnis overleden toen ze acht jaar oud was. Of er meer kinderen in dit gezin zijn geboren weet ik niet.
Jacob was touwslager. Hij verbleef korte tijd in het burgerweeshuis en is op 28 juli 1900 naar Rotterdam vertrokken. Hij is in 1901 in Sommelsdijk getrouwd met Sietje Nelis. De oudste zoon Arij is in 1901 in Rotterdam geboren, ook de andere zeven kinderen zijn in Rotterdam geboren. Sietje is hier in 1932 overleden en Jacob in 1966.

De jongste zoon Aart, die elf was toen zijn beide ouders overleden, werd in het burgerweeshuis opgenomen en verbleef daar tot 27 augustus 1906. Hij is toen naar Oude-Tonge verhuisd.
Op 2 mei 1906 had hij zijn diploma aan de ambachtsschool gehaald als smid. De ambachtsschool was in september 1903 geopend, de onderstaande leerlingen vormden de eerste lichting die met diploma de school verliet.



Ik neem aan dat hij in Oude-Tonge als smidsknecht ging werken maar heb niet kunnen vinden bij welke smid.
Uit de Maas- en Scheldebode van 13 oktober 1906 blijkt dat Aart vrijgesteld was van de nationale militie wegens broederdienst.
Op 14 februari 1914 trouwde hij in Stad aan 't Haringvliet met Annetje Trommel. Zijn beroep was toen smidsknecht. 
Een van de getuigen was zwager Cornelis Brouw die met zijn gezin ook op Stad woonde.
Annetje en Aart kregen zeven kinderen. Aart is in 1959 in Stad overleden.




* Adriana Petronella Brouw is in 2001 overleden, 101 jaar oud.







zondag 21 april 2013

Het snoepwinkeltje van Tannetje de Man (1841-1924)

Ingeklemd tussen de Oostdijk en het Dreefslop in Middelharnis staat een huisje met een trapgevel, gebouwd aan het eind van de zestiende eeuw. Aan het begin van de twintigste eeuw was hier een van de vele snoepwinkeltjes gevestigd, het winkeltje van Tanna de Man. Bij goed weer had ze een tafel buiten staan met fruit en snoep;  de koopwaar kostte een cent per stuk. 

het huis met de dikke boom Oostdijk Middelharnis
de maker van deze tekening is onbekend.

Tannetje de Man is in 1841 in Sommelsdijk geboren. Ze is op 9 mei 1868 getrouwd met Leendert Sprong (1843-1919). Ze waren 27 en 25 jaar oud ten tijde van het huwelijk.
Leendert is lang schippersknecht geweest, hij wordt later als winkelier vermeld.
Tannetje kreeg tussen 1869 en 1885 vijf kinderen, drie dochters en twee zonen.  Abra in 1869, Jan Abraham in 1870, Pietertje in 1874, Pieter Johannis (1876-1879)  en Cornelia Jannetje in 1885.
Pietertje bleef thuis wonen.
Op 9 mei 1918 vierden Leendert en Tannetje hun vijftigjarig huwelijk, korte tijd later op 2 juli 1918 overleed dochter Cornelia Jannetje, 32 jaar oud.


Maas- en Scheldebode, 4 mei 1918


Het winkeltje heette in de volksmond het winkeltje van Tanna de Man, adres Oostdijk D 220. Misschien was ze al met de winkel begonnen toen haar man nog als schippersknecht werkte. Van Leendert Sprong is bekend dat hij houtjes hakte, die hij in bosjes voor een cent verkocht. De mensen maakten daar vroeger de kachel mee aan. Hoe lang Tanna het winkeltje gehad heeft is niet precies bekend. Ze is in 1924 op 82-jarige leeftijd overleden en aangezien haar dochter Pietertje thuis bleef wonen is het aannemelijk dat ze tot het einde van haar leven in dit huisje heeft gewoond en gewerkt,

Tannetje maakte in godsdienstig opzicht haar eigen keuze. Zij ging over naar de christelijk gereformeerde gezindte, terwijl de andere leden van het gezin hervormd bleven.



Zie ook het bericht op dit blog van 15 februari 2012 over oudtante Lijntje Jongejan die een snoepwinkeltje in de Vissersstraat had.
Op de website van Piet Koster stonden gegevens over snoepwinkeltjes in Middelharnis, afkomstig uit een artikel uit het Eilanden-nieuws van 11 maart 1988
Naast de winkeltjes van  Lientje (Lijntje) en Tanna waren er  nog meer snoepwinkeltjes: Maria Rooij ook op de Oostdijk ? (D218) en Jans (?) ook in de Vissersstraat (volgens Arjanus Faasse, Zee en eiland, p.16).
In de jaren '30 was er het winkeltje van Maria Koster in de Vissersstraat (mededeling Piet Koster).
Maria Zoon had een snoepwinkeltje op de Westdijk. Het betreft Maatje Zoon die op 20 april 1874 trouwde met Cornelis van der Put. Interview met kleinzoon Cornelis van der Put. In: Eilanden-nieuws, 1 april 1988.

zaterdag 13 april 2013

Bevolking en bestaansmiddelen in Middelharnis van 1795 tot 1920

Deze week kwam het eerste nummer van de jaargang 2013 van De Ouwe Waerelt uit met o.a. een artikel over Middelharnis in de negentiende eeuw.
De vissersfamilies die op dit weblog beschreven worden behoorden tot de bevolking van een bijzonder dorp. Anders dan in de agrarische dorpen op Goeree-Overflakkee was er in Middelharnis een haven die veel bedrijvigheid bracht. Vissers maar ook binnenschippers, handelaars en logementhouders vonden hier hun bestaan.
Het artikel beschrijft de grote lijn van de ontwikkeling van de economie van het dorp en de daarmee samenhangende groei en stagnatie van het aantal inwoners. Voor de lezers van Arjaentje geeft dit artikel  achtergrondinformatie voor de levens van de vissersfamilies. Het was gedurende de hele eeuw een harde strijd om het bestaan.


Hier volgt de inleidende tekst van het artikel,

Bevolking en bestaansmiddelen in Middelharnis  van 1795 tot 1920
een historisch-demografische verkenning

In de periode 1795-1920 ging het aantal inwoners van Middelharnis maar heel langzaam omhoog. Het dorp had te kampen met veel tegenspoed in de vorm van ziekten, epidemieën en scheepsrampen en ook met tegenvallende opbrengsten in de visserijsector. Een groot deel van de bevolking leefde onder armoedige omstandigheden, zeker in de moeilijke jaren 1840-1860 en opnieuw rond 1900. Er werden veel kinderen geboren, maar de sterftecijfers waren ook hoog zodat de bevolking per saldo weinig toenam. Tegen het eind van de negentiende eeuw werd de gezondheidstoestand beter en overleden er minder mensen. Maar toen verslechterde de economische situatie zo drastisch dat veel mensen gedwongen waren te verhuizen en elders een bestaan op te bouwen. Pas na 1920 keerde het tij.




Marlies Jongejan. Bevolking en bestaansmiddelen in Middelharnis  van 1795 tot 1920.
Een historisch-demografische verkenning.
In: De Ouwe Waerelt, 13(2013)37, pp. 2-13.

De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie. www.demotte.nl

De volledige tekst van het artikel is te lezen via deze link:

maandag 8 april 2013

Bemanning van de MD 11 Oranje Nassau : wie is wie op deze foto ?

Deze foto van de bemanning van de sloep Oranje Nassau is afkomstig uit de familie Koster. Pieter Koster heeft in 2011 een artikel geschreven over de achtergronden van de foto en over zijn zoektocht om er achter te komen welke naam bij welk gezicht hoort. De foto heeft ook in december 2011 in De Ouwe Waerelt gestaan (1).
De sloep is op 18 maart 1913 gestrand op de Zuidpier van IJmuiden. De bemanning is opgevangen en verzorgd in het Witte Kruis reddingstation
Het is waarschijnlijk dat er  meer exemplaren van de foto zijn geweest, ook de bemanningsleden zullen er een gehad hebben ter herinnering aan deze gebeurtenis.

De namen van de vrouwelijke personeelsleden van het reddingstation en van de vrouw met hoed rechts en het meisje vooraan zijn niet bekend. 
Van het groepje van de drie heren in pak aan de rechterkant is de meest rechtse met baard Jan Koster (1861-1934). Hij was afkomstig uit Middelharnis en vertegenwoordigde de firma Kolff in IJmuiden (zie tekst van 25maart 2013).

De andere twee heren gaven als bestuursleden van de afdeling IJmuiden van de Noord- en Zuid-Hollandsche reddingsmaatschappij leiding aan het reddingswerk. Hun namen zijn H. Slegtkamp en A.M. Roggebrand.


Bemanning van de sloep MD 11 Oranje Nassau
opgevangen in IJmuiden na stranding op 18 maart 1913


De vissers:

Bovenste rij van links naar rechts
1.
2. Arend de Koning, zoon van Arend de Koning en Trijntje Boogerman, geb. 19 januari 1890
3. Dirk Koster (1885-1961) waarschijnlijk
4. 
5. Sijbrand de Koning, zoon van Willem de Koning (niet de Willem de Koning die ook aan boord was) en Adriana Koster
6. de schipper ?

Middelste rij van links naar rechts

7. Krijn van Gelder (1874-1938)
8. Bastiaan Dubbeld (1853-1914), stuurman 
9.
10.

Onderste rij van links naar rechts

11.
12. Cornelis Groen Azn. (geb. 1902 of 1903)
13.


De bemanningsleden van de sloep Oranje Nassau waren behalve de zes genoemde:

Jan de Koning, (geb. 1867 ? ) schipper


matrozen


Willem de Koning (geb. 1864 ?), had een beenwond, broer van de schipper ?
Cornelis Koster (1893-1972)
A. Langbroek
A. van der Sluijs

jongens

Jan van Hoften (geb, 5 april 1895)
Joh. Brongers uit Vlaardingen (of mogelijk Scheveningen ?).


Misschien zijn er lezers van weblog Arjaentje die een of meer vissers op deze foto herkennen ?


1. Artikel van Pieter Koster is in 2011 gepubliceerd onder de titel Op zoek naar wie is wie op een oude foto, in het blad van Het Feyne kwartier, Genealogisch Centrum Goeree-Overflakkee.

Foto van het naar de wal brengen van de bemanning zie:
Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort  Hilversum 2014. p. 70
p.


woensdag 3 april 2013

Vissersfamilies nader bestudeerd: de bemanning van de sloep Middelharnis

Over de twaalfkoppige bemanning van de sloep  de Middelharnis die op 12 november 1872 is vergaan heb ik al veel gegevens verzameld. Najaar 2012 zijn op dit weblog berichten geplaatst over de gezinnen van de afzonderlijke bemanningsleden.

Uit deze informatie is het volgende af te leiden.

Leeftijd van de bemanning
Het jongste bemanningslid was Bastiaan de Moei, 14 jaar oud. Schipper Cornelis Smit was met 51 jaar de oudste, hij scheelde maar een paar maanden met Pieter Dubbeld. Gemiddelde leeftijd was 32 jaar.

Gehuwd en ongehuwd
De drie jongste bemanningsleden (14,15 en 22)  waren ongehuwd, negen bemanningsleden waren gehuwd. Van de negen gehuwden waren er twee voor de tweede keer getrouwd, nadat ze eerder weduwnaar geworden waren. 
Er zijn dus gegevens over elf huwelijken.

Beroep van de vaders
Vissers traden in het voetspoor van hun vader, maar niet altijd. Van de twaalf bemanningsleden waren er negen zonen van een visser. Pieter de Man was de zoon van een landarbeider uit Dirksland. Arend de Waard was de zoon van een binnenschipper en mijn overgrootvader Simon de Moeij was de zoon van een onbekende vader, kleinzoon van een visser.

Huwelijkspatroon
Vissers trouwden veelal met vissersdochters, maar ook niet altijd. Van de elf bruiden waren er zeven vissersdochters, een dochter van de havenmeester, twee dochters van landarbeiders en een dochter van een bouwman (boer). Toch kunnen we concluderen dat er overwegend sprake was van trouwen binnen dezelfde beroepsgroep (beroepsendogamie).
Woonplaats: De landarbeiderszoon uit Dirksland trouwde met een vissersdochter. De andere vissers kwamen allemaal uit Middelharnis. Eén van de bruiden kwam uit Dirksland, alle andere bruiden uit Middelharnis. Dorpsendogamie heet het als de huwelijkspartners overwegend uit hetzelfde dorp komen.
Beroep bruid: Twee van de elf bruiden waren dienstbode van beroep toen ze trouwden, de andere negen hadden geen beroep.
Woensdag was de favoriete huwelijksdag. Zes van de elf huwelijken werden op woensdag gesloten. Op maandag werd er niet getrouwd, de andere dagen komen elk een keer voor. Eén van de huwelijken werd op zondag 26 december 1847 gesloten. 
Favoriete huwelijksmaand was april met vier huwelijken en in oktober werden twee huwelijken gesloten. In februari, juni, juli en november werd er niet getrouwd, de vissers waren dan op zee. In alle andere maanden werd telkens één huwelijk gesloten.
De gemiddelde huwelijksleeftijd van de negen eerste huwelijken was voor de mannen 23,3 jaar en voor de vrouwen 22,4 jaar.

Geboortenpatroon en zuigelingensterfte
Het was niet ongebruikelijk dat de bruid zwanger was ten tijde van het huwelijk en dat de zwangerschap soms al ver gevorderd was. In drie van de elf gezinnen was dit het geval en werd het eerste kind binnen vier maanden na de huwelijksdatum geboren.
In vakjargon: 27% voorechtelijk verwekte eerstgeborenen.
De vrouwen van de bemanningsleden van de Middelharnis hebben bij elkaar 54 kinderen gekregen. Daarvan zijn vier kinderen (7,5%) doodgeboren in 1844, 1855, 1856 en 1866. Dit waren allemaal kinderen van hetzelfde bemanningslid. 
Van de vijftig levendgeboren kinderen zijn er vier (8%) overleden voordat ze een jaar oud waren. Eén werd nog geen maand oud, de anderen drie maanden, drieënhalve maand en vijf maanden. Het ging om drie jongens en een meisje.
Geen van de huwelijken bleef kinderloos.
De geboortemaand van de  kinderen. De geboortes zijn niet gelijkmatig over het jaar gespreid, dan zouden er 4-5 in elke maand geboren zijn. Twintig van de 54 kinderen zijn in de periode augustus tot en met oktober geboren, dus verwekt in de maanden november - februari als de vissers vaker en langer thuis waren. Acht kinderen zijn in januari geboren, in april/mei verwekt.
Er lijkt dus een verband met het seizoenspatroon in de visserij.
De vrouwen stonden er vaak alleen voor omdat de mannen op zee waren tijdens de bevalling.
(nog bekijken in de aktes wie er aangifte deed, meestal de vroedmeester denk ik).
Het heeft weinig zin om het gemiddelde aantal kinderen per gezin te bekijken, omdat de leeftijden van de vissers erg uiteen liepen. De gezinnen van de oudste bemanningsleden Cornelis Smit en Pieter Dubbeld waren voltooid in 1872. Gerrit Smit was nog maar net in het voorjaar voor de ramp getrouwd,

Kindersterfte
Van de vijftig levendgeboren kinderen zijn er vier als zuigeling overleden. Twee kinderen van veertien en vijftien waren aan boord van de sloep.
Negen kinderen van bemanningsleden overleden voor hun zesde jaar: twee van ruim een jaar, twee van twee jaar, vier van drie jaar en een van zes jaar. Het ging om vier meisjes en vijf jongens. 
Een van de oorzaken was de cholera: Catalijntje de Man was ruim een jaar en Lena de Moeij was drie toen ze tijdens de epidemie van 1855 overleden zijn. Cornelis de Moei was bijna drie toen hij slachtoffer werd van epidemie van 1866.
Van de vijftig kinderen hebben er vijfendertig de volwassen leeftijd bereikt.


Familieleden op zee gebleven
Ook voor en na de scheepsramp van 1872 hebben enkele van de betrokken gezinnen te maken gehad met verdrinking van familieleden.
De oudere broer van Pieter de Man, Abraham, was aan boord van de sloep Wisselvalligheid, die in 1867 met man en muis vergaan is.
Cornelis Smit, zoon van de schipper van de sloep Middelharnis, is in 1868 overboord geslagen van deze sloep.
Cornelis de Moei is op 28 november 1888 verdronken, overboord gevallen van de sloep Zeemanshoop