woensdag 29 februari 2012

Maarten Dijkers (1799-1856) en Sijtje van de Rovaart (1795-1850)

Ouders, broers en zussen
Maarten Dijkers is mijn bet-betovergrootvader van moederskant. Hij werd geboren in Sommelsdijk in 1799. Zijn vader heet Herbert Dijkers (1773-1854) en zijn moeder Annetje Vlasbloem (1773-1852). Herbert was winkelier in Sommelsdijk. Maarten is de oudste zoon uit het gezin van zes kinderen.
Sijtje van de Rovaart (de naam wordt ook als Roovaard, Roovaart, Rovaerd geschreven) is een dochter van Jeroen van de Rovaerd (1764-1837) die in de Liste civique als binnenschipper, veerman voorkomt. Bastiaan (1767-1816) was winkelier en een broer van Jeroen. 
Sijtje had geen broers en veel zussen: Tannetje, Maartje, Aagje, Jannetje, Adriana,Leentje, Maria. De moeder van dit gezin heet Neeltje Imanse Slis (1767-1817).

Maarten Dijkers (1799-1856)


Huwelijk en kinderen
Het huwelijk van Sijtje en Maarten was een bijzondere gebeurtenis.

"Door allerlei oorzaken was sedert het begin van het Koninkrijk der Nederlanden een kerkelijk huwelijk, voordien algemeen gebruikelijk, in onbruik geraakt. Na vele jaren vond tot grote vreugde van Ds. Schippers te Middelharnis op 12 mei 1822 weer een kerkelijke huwelijksinzegening plaats. Het waren Maarten Dijkers en Sijtje van de Roovaart, die op 12 mei 1822 hun huwelijk kerkelijk lieten bevestigen met de trouwtekst Psalm 128 : 2b."(1) 

Maarten was 22 toen hij trouwde; Sijtje was 26 jaar. Maarten werd schoenmaker en gareelmaker in Sommelsdijk. In november 1822 werd de eerste zoon Herbert geboren. De volgende zoon (1824) heet Jeroen Vlasbloem; de achternaam van zijn moeder werd zijn tweede voornaam. Laurens is in 1826 geboren, daarna kwam Annetje in 1828 (zij werd maar 3 jaar oud), Hendrik Cornelis uit 1830 is maar 14 jaar oud geworden. Jan Elliza uit 1833 overleed toen hij 9 was is 1842, Annetje was de jongste, geboren in 1836.

Annetje is in november 1856, beide ouders waren toen overleden, meerderjarig verklaard.
Zie onderstaand bericht in de Nederlandsche Staatscourant van 28 november 1856.




De kinderen
De oudste zoon Herbert is ook schoenmaker geworden en is in 1876 in Sommelsdijk overleden. Hij was met Frederika Grenu uit Ooltgensplaat getrouwd.
Laurens en Annetje zijn resp in 1906 en in 1894 in Ooltgensplaat overleden.
De tweede zoon Jeroen Vlasbloem Dijkers (1824-1879) werd metselaar in Middelharnis. De generaties na hem traden in zijn voetspoor als metselaars en aannemers.


1. J.L. Braber. Historie Nederlands Hervormde Kerk Middelharnis, p. 85.

zaterdag 25 februari 2012

Waar zijn de vissers gebleven ? (vervolg)

In  zijn boek “Middelharnis een eilandgemeente” (1)  doet Dr. J. Verseput verslag van zijn onderzoek in het bevolkingsregister van Middelharnis van de jaren 1890 tot 1920

In 1890 stonden er nog 392 vissers en 7 zeilmakers in het bevolkingsregister.

Van de 392 vissers waren er in 1920:
-          86 overleden, waarvan 38 verdronken
-          144 in Middelharnis blijven wonen
-          162 weggetrokken

Van de 144 die in 1920 nog in Middelharnis woonden hadden er 8 een ander beroep, bijvoorbeeld vishandelaar of los werkman.  
Van de overige 136 waren er 86 ouder dan 46 jaar en was ook een groot deel in dienst van reders in Vlaardingen, Katwijk of andere vissersplaatsen zonder dat ze daar gingen wonen.

Een voorbeeld hiervan vinden we in de Maas- en Scheldebode van 14 juli 1923:



Van de 162 vissers die tussen 1890 en 1920 vertrokken zijn er
- 80 naar Rotterdam gegaan,
- 35 naar Velsen/IJmuiden (de nieuwe vissershaven is in 1897 in gebruik genomen).
- 13 naar Vlaardingen ,
-  9 naar Maassluis en nog een aantal naar andere plaatsen.

Van de 7 zeilmakers uit 1890 zijn er vier vertrokken naar Velsen, Vlaardingen, Maassluis en Rotterdam.

Meer dan 40% van de vissers uit Middelharnis is dus in de periode  1890-1920 naar elders vertrokken, waarvan 20% naar Rotterdam.

De 13 gezinnen van oudooms en oudtantes waarvan er  7 in Middelharnis bleven,  4 naar Rotterdam vertrokken, 1 naar Velsen en 1 (de zeilmaker) naar Maassluis, weerspiegelen deze beweging heel nauwkeurig.

Bij de volkstelling van 1930 waren er nog 33 veelal oudere vissers over.  Of hierbij ook de “oude beugers”, die nog dagelijks op het Haringvliet uit vissen gingen,  zijn meegeteld is niet duidelijk.



Verseput, J., Middelharnis, een eilandgemeente.p.105-106

Waar zijn de vissers gebleven ?

Waar zijn de vissers gebleven ?

Deze vraag stelt Dr. J. Verseput zich in zijn boek “Middelharnis een eilandgemeente” (1).
De geschiedenis van de kinderen van Simon de Moeij en Lena van Eck en van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning De dertien kinderen zijn tussen 1851 (Francina de Moeij) en 1875 (Abraham Jongejan) geboren.

Kinderen van Simon de Moeij en Lena van Eck
Uit het gezin van Simon de Moeij en Lena van Eck hebben vijf kinderen de volwassen leeftijd bereikt; zij hebben alle vijf een gezin gesticht.
Twee van de vijf kinderen bleven in Middelharnis wonen. De dochters Lena Cornelia (geb. 1866) en Francina (1851) trouwden met een visser en bleven tot het eind van hun leven in Middelharnis wonen. Maar Francina de Moeij en Kornelis Groen hebben wel anderhalf jaar in Velsen gewoond in 1894-1895.
Drie kinderen zijn vertrokken, maar wel nadat ze eerst  in Middelharnis waren getrouwd. Suzanna met een partner uit Stad aan het Haringvliet, Simon en Bastiaan Simon met  dochters van vissers.
Suzanna (1859) is als eerste van Flakkee weggegaan.  Ze is 1878 getrouwd in Middelharnis. De eerste kinderen zijn in Middelharnis geboren, in 1882 zijn ze vertrokken.  In 1884 is een dochter in Delfshaven geboren., de volgende dochter werd in Rotterdam geboren.
De kinderen van Simon (1860) zijn in Middelharnis geboren,  hij is niet direct na zijn huwelijk in 1887 naar Rotterdam vertrokken, maar pas in 1912. Hij was dus al boven de vijftig.
Bastiaan Simon (1873) werkte al voor zijn huwelijk in Rotterdam als stoombootkapitein en verliet Middelharnis  met zijn vrouw, gelijk na hun huwelijk in 1899.

Bastiaan Simon de Moei aan het werk in Rotterdam

Kinderen van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning
Uit het gezin van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning hebben tien kinderen de volwassen leeftijd bereikt; negen daarvan hebben een gezin gesticht. Eén dochter bleef ongehuwd, ze had een snoepwinkeltje in Middelharnis. Zeven van de tien kinderen zijn in Middelharnis gebleven. 
Vier dochters  Sara (1855),  Bastiana Maria (1864), Adriaantje (1870) en Willemtje (1872)  trouwden met vissers in Middelharnis en bleven daar ook heel hun leven wonen. Lijntje bleef ongehuwd, ook zij bleef in haar geboorteplaats. Gerrit (1861) was visser en verdronk in 1910; Cornelis (1866) was visser en is in Middelharnis gebleven.

Drie kinderen vertrokken naar elders nadat ze in Middelharnis waren getrouwd met een partner uit een vissersfamilie. Geertrui (1857) vertrok met haar man en gezin rond 1910 naar Velsen. Zij waren toen al  ongeveer vijftig jaar oud.
Jacob (1859), zeilmaker,  vertrok na  het overlijden van zijn vrouw in 1903 naar Maassluis
Abraham (1875), stuurman, is in 1925 naar Rotterdam vertrokken toen hij vijftig jaar was.

Rotterdam, Velsen en Maassluis
Van de dertien gezinnen zijn:
-         7 gezinnen  in Middelharnis gebleven (waarvan 1 gezin na anderhalf jaar teruggekomen uit Velsen)
-          4 gezinnen naar Rotterdam verhuisd
-          1 gezin naar Velsen verhuisd
-          1 gezin naar Maassluis verhuisd

Met uitzondering van Bastiaan Simon de Moei, die 27 was toen hij naar Rotterdam ging, waren ze allemaal al veel ouder toen ze vertrokken (boven de veertig en boven de vijftig)
Bastiaan Simon is door zijn vertrek van het eiland op de maatschappelijke laddder gestegen is. Hij werd sleepbootkapitein . Teunis Roodzant (de man van Geertruij Jongejan) stond op latere leeftijd als los werkman te boek. Bram Jongejan begon een waterkokerij. Vergeleken met de status die een schipper had, was waterkoker een beroep dat lager in aanzien stond.

De kale cijfers over het vertrek van de vissers uit Middelharnis zeggen weinig. In de voorbeelden uit deze families zien we de verschillende patronen. Kornelis Groen en zijn gezin keerden na anderhalf jaar in Velsen weer terug; Teunis Roodzant volgde zijn zoons die al in IJmuiden werkten, Simon de Moei was al 52 toen hij vertrok. Wellicht was de kans op het vinden van werk voor zijn kinderen een drijfveer. Bram Jongejan trok pas weg toen er in 1925 helemaal geen werk meer was in de visserij. Hij was toen vijftig
Het gaat dus niet per definitie om jonge mannen die het initiatief namen om te vertrekken.


1. Verseput, J., Middelharnis, een eilandgemeente.p. 105-106

Toen Piet-Leen Koster thuiskwam …

We spreken over het jaar 1912. Pieter Leendert Koster  en Johanna de Waard wonen met hun vier kinderen  in de Vissersstraat in Middelharnis. Piet-Leen is visser. Hij vertrekt  in juni 1912 op zoutreis voor 13 of 14 weken.  Als  de sloep eind  september terugkeert op het havenhoofd in Middelharnis wacht Piet-Leen een grote schok.

De beschrijving van Arjanus Faasse (1) :

"Ik zag Kees Ouwdeine, de rondzegger haastig lopen over het jaagpad. Hij wilde als altijd de primeur hebben van de vangst en “oalles wel an boord”. Maar in het dorp was niet “oalles wel”. Eén van de matrozen had een boodschap gekregen. Een boodschap die voor hem in het bijzonder alle vreugde van de thuiskomst benam en voor de matrozen de blijdschap omfloerste. Piet-Leen was al vijf weken weduwnaar zonder dat hij het wist. Zijn vrouw was na een ernstige ziekte op middelbare leeftijd overleden. Het was een grote schreeuw die de man uitschreeuwde, toen hij met gebogen hoofd naar de vrongele [slaapplek van de bemanning] holde om daar, alleen, zijn verdriet uit te snikken. Met twee kinderen aan de hand liep hij het Visssersstraatje binnen om de plaats van zijn vrouw leeg te vinden.”

Johanna de Waard is 37 jaar oud als ze op 28 augustus 1912 overlijdt. Piet- Leen Koster, 36 jaar, blijft achter met vier jonge kinderen Leendert (1903), Aren Janse (1904), Jan (1905) en Maria (1909). Maria is nog maar drie jaar oud als haar moeder overlijdt.



Johanna de Waard


Johanna de Waard had een zus die een jaar ouder was dan zij: Maria Elizabeth de Waard. Zij was ongehuwd.  In 1917, vijf jaar na het overlijden van Johanna, trouwt Piet-Leen met zijn schoonzus, hij is dan 40 en zij 43 jaar oud. 
Piet-Leen is in 1935 overleden. Maria Elizabeth, Opoe Koster, heeft tot aan de watersnoodramp in het Vissersstraatje gewoond. Ze is in 1957 overleden (2).


Maria Elizabeth de Waard en Pieter Leendert Koster



1. A. Faasse. Zee en eiland, p.157-158
2. Gegevens en foto's van Piet Koster te Eindhoven


woensdag 22 februari 2012

De waereld is grôôt genog

Maarten van Delft, geboren 1890 (zoon van Sara Jongejan en Geerit van Delft, zie tekst van 10 februari 2012 op dit weblog) groeide op in de tijd dat de visserij in Middelharnis al op zijn retour was.
Vanaf 1890 neemt het aantal mensen dat een bestaan buiten het eiland zoekt toe. Voor een jongen van zijn leeftijd was de keuze voor het beroep van visser in 1900 al niet meer vanzelfsprekend.  Men was er zich van bewust dat er ook mogelijkheden buiten de vissersgemeenschap waren en dat het beroep van visser, dat al generaties lang  door dezelfde families werd uitgeoefend, weinig toekomstperspectief bood.
Zijn vader was visser en bij zijn oom die schipper was maakte hij zijn “speelreisje” toen hij tien was, bedoeld om te proberen of het beviel. De reis viel tegen. Hij wilde net als zijn broer timmerman worden, maar kon geen leerplaats vinden op Flakkee en ging toch naar zee.
De bemanningsleden van een sloep waren altijd “aandeelhouder” geweest: ze deelden in de opbrengst van de vangst en ook in het verlies. De besomming werd –na aftrek van de kosten-  in 18 delen verdeeld. De reder kreeg 6 delen, de schipper 1 1/6, de matrozen elk 1 deel en de rest ging naar de overige bemanningsleden,  de jongens.  Varen “op zegen” of “op deel”  heette dit systeem. Toen schakelden de reders over op een andere beloning: de monsterrol.  Vissers werden van onderaannemer nu werknemer in loondienst. Aan de traditionele arbeidsverhoudingen kwam een eind.
Maarten voelde er niks voor om voor een jaar te monsteren. Toen de schipper er 100 gulden bij deed ging hij akkoord, hij verdiende als 20-jarige bij Kobus van den Hoek 300 gulden per jaar. Hij moest daarvoor in voor- en najaar ook nog vier weken aan het onderhoud van het schip werken.
De crisis in visserij vanaf ca.1910 is volgens Maarten ook te wijten aan de arbeidsomstandigheden. Soms moest je op een schip 30-40 uur  achter elkaar werken, er was geen CAO.
Hein Dubbeld en Maarten van Delft stopten ermee en de sloep kon door personeelsgebrek niet uitvaren. Reder Slis beklaagde zich bij de vader van Maarten, maar hij was al 21 en zijn motto werd:
“De waereld is grôôt genog” 
Hij zag mogelijkheden om te veranderen, veel vissers uit Middelharnis waren hem voorgegaan. Maarten van Delft is naar Rotterdam vertrokken en daar bootwerker geworden. Later ging hij naar IJmuiden.


bron:
Interview met een inwoner uit Middelharnis, ZB 1900E08B

Bastiaantje Jordaan (1840-1934) en Izak Hartog (1835-1907)

Basje Jordaan was een visleurster uit Middelharnis; iedereen kende haar, ze ventte tot op hoge leeftijd met vis. Ze is 94 jaar geworden en had een groot aantal kinderen.

Huwelijk en kinderen
Ze was 21 jaar toen ze in oktober 1860 trouwde met Izak Hartog die koopman was.

1. De oudste dochter Dana werd op 15 oktober 1861 geboren.
2. Leendert volgt op 8 juni 1863, hij in 1868 op vijfjarige leeftijd overleden
3. Op 7 augustus 1864 is een doodgeboren kind aangegeven.
4. Op 15 november 1865 volgt Neeltje die in februari 1866 overlijdt.
5. Op 20 januari 1867 is weer een Neeltje geboren
6. 8 augustus 1868 volgt Bastiaantje
7. Opnieuw een doodgeboren kind aangegeven op 7 november 1869
8. Leendert wordt geboren op 22 november 1870
10.Maatje, geboren op 28 november 1871
11.Lieven, geboren 7 maart 1873
12. Izak is op 7 maart 1873 geboren en op 15 februari 1875 overleden
13.Cornelia, geboren op 3 juli 1875
14. Elizabeth op 11 september 1876
15. Geertruida op 6 november 1877
16. Op 4 december 1878 is een doodgeboren kind aangegeven
17. Op 27 december 1879 is Teuntje aangegeven, zij overlijdt 14 augustus 1889
18. Op 11 januari 1884 is een doodgeboren kind aangegeven.

Het verhaal gaat dat Basje 24 kinderen ter wereld heeft gebracht. In de burgerlijke stand op internet zijn 18 kinderen te traceren.

Huwelijk van de kinderen
De acht kinderen die de volwassen leeftijd bereikten (ik heb ze onderstreept) zijn allemaal getrouwd in Middelharnis of Sommelsdijk.
Dana Hartog trouwde in 1886 met Pieter Rooij .
Neeltje in 1890 met Abraham de Korte. Bastiaantje trouwt in 1890 met Arie Grootenboer; ze overlijdt in 1894. Leendert is in 1896 met Hilletje de Koning getrouwd en Maatje in 1895 met Arij Koote. Cornelia trouwt in 1897 met Arie Grootenboer, de weduwnaar van Bastiaantje. Elizabeth is in 1901 met Arij Hartog in het huwelijk getreden en Geertruida in 1900 met Mattheus Volwerk.

Dana Hartog
De man van Dana, Pieter Rooij (1863-1895), is in 1895 verdronken bij een storm op de Noordzee door het vergaan van de vissloep Zeemanshoop.
Om in haar onderhoud te voorzien begon Dana een winkel in manufacturen, bedden, dekens, matrassen, later ook in koffie en thee op de Westdijk te Middelharnis. Zij vertrok naar Den Haag, omdat twee zoons aldaar woonden, maar keerde later weer terug naar Middelharnis. Ze is overleden in 1937.

Maatje Hartog
Arij Koote, de man van Maatje, overleed in 1905 toen hij 31 jaar was. Maatje is in 1921 toen ze 49 was hertrouwd met Jacob Jongejan, zeilmaker, die na het overlijden van zijn vrouw Arendje van de Nieuwendijk naar Maassluis vertrokken was.
In 1924 is Jacob in Maassluis overleden, 64 jaar oud.  Maatje, voor de tweede keer weduwe geworden, is toen weer teruggekeerd naar Middelharnis.
Maatje Hartog

Foto's
In het boekje "Kent U ze nog de...Flakkeeenaars staat een foto (nr.11) van Maatje en een aantal van haar zussen.
In het boek van C.J. Hameeteman staat een foto van Basje Jordaan, dochter Dana Hartog, haar dochter Maria Rooij, de dochter van Maria (Marie Schaap) en Jan Moerland als baby. Vijf generaties op de foto was nog een unicum in de jaren '30.


noot:

Hameeteman, Cornelis J. Middelharnis : een eeuw in foto's en herinneringen.  Ljubljana : 1996.
Informatie van mw. A. de Hamer-Boogerman.
Foto van Maatje afkomstig van mw. Moerman-Westerdijk, Maassluis.
Geneaologie Rooij





maandag 20 februari 2012

Het verdriet van Neeltje de Wit (1796-1863)

Neeltje de Wit kwam ik op het spoor via de ouders van Maria Elizabeth de Waard die met Bastiaan Simon de Moei getrouwd was en haar broer schipper Johannis de Waard die met Bastiana Maria Jongejan getrouwd was.  
Neeltje de Wit is de opoe van Johannis de Waard en van Maria Elizabeth de Waard en de moeder van Hendrik die in 1855 trouwt met Petronella Nagtegaal
De man van Neeltje heette ook Johannes de Waard (1797-1833). Zie over zijn ouders het bericht van 1 maart 2016.

Johannes en Neeltje trouwden op 7 mei 1818, beiden 21 jaar oud. Hij was visser, zij naaister. Het beroep van haar vader was taander.

Hendrik  de Korte (een achterkleinkind) vertelt dat hij van zijn moeder heeft gehoord dat Neeltje

"zooveel verdriet heeft gehad door vroegtijdig verlies van man en kinderen, dat zij haar nooit had zien lachen. Zij woonde aan het Vingerling en had daar een winkeltje. Een broer van haar heette Piet". Wat is Neeltje allemaal overkomen dat ze zoveel verdriet had ?

 In 1819 werd het eerste kind geboren, Hendrik. Hij overleed enkele maanden na de geboorte. Dochter Johanna is in 1820 geboren; dochter Neeltje in 1822. Dan volgt Jan in 1824 en Jannetje in 1827. Maatje is in 1829 geboren en Hendrik in 1830. Van de zeven  kinderen hebben er zes hun eerste levensjaren doorstaan. Dan overlijdt echtgenoot Johannes, hij is zeevisser en schipper, in 1833 aan de cholera, zo vermeldt Hendrik de Korte. Zoon Johannes is geboren op 25 oktober 1833, nadat zijn vader Johannes op 27 augustus is overleden. Johannes wordt maar drie maanden oud en overlijdt op 22 december 1833. Neeltje blijft achter met zes kinderen onder de dertien jaar en moet zelf in het onderhoud van haar gezin voorzien. Ze begint een winkeltje aan het Vingerling. 

Na dit rampjaar 1833 is de ellende nog niet voorbij. Jan de Waard (1824-1836) overlijdt in 1836, 11 jaar oud. Hij is op zee overleden en dood thuis gebracht, aldus Hendrik de Korte. Maar de overlijdensakte geeft aan dat hij thuis overleden is.  Het overlijden is aangegeven door de vissers Joost de Bloeme (49) en Teunis Roodzand (45) die verklaarden dat op 6 mei 1836 des avonds om acht uur in het huis nummer 305 is overleden Jan de Waard, oud twaalf jaar en van beroep visser (1).

Neeltje overlijdt in 1842, 22 jaar oud en Maatje is in 1846 overleden, 16 jaar oud. Waar deze beide dochters aan overleden zijn is niet bekend.

Dan komt de cholera-epidemie van 1849. Jannetje trouwt in april 1849 met Jan Pas die in juli 1849 overlijdt, vermoedelijk aan de cholera. Johanna, in 1842 getrouwd met Gerrit van den Nieuwendijk (hij is geboren 9 maart 1819, zoon van Pieter van den Nieuwendijk een Kaatje Lammers), overlijdt eveneens tijdens de cholera-epidemie in juli 1849. Enkele dagen na zijn moeder overlijdt ook Johannes, een zoontje van anderhalf jaar oud. Het echtpaar heeft nog een dochtertje Katharina Klazina.

Weduwnaar Gerrit van den Nieuwendijk en weduwe Jannetje de Waard trouwden met elkaar op 3 september 1852. Drie dagen later op 6 september werd hun dochter Neeltje geboren. Het kind overleed een drie dagen na de geboorte op 9 september.

Na een leven vol verdriet is Neeltje de Wit in 1863 op 66-jarige leeftijd overleden.

Epiloog:

Gerrit van den Nieuwendijk en Jannetje de Waard kregen drie kinderen: Johannes (1854), Pieter (1857) en Neeltje (1862). Het gezin bestond dus, met Katharina uit het eerste huwelijk van Gerrit, uit vier kinderen.
in februari 1865 verging de sloep Lucretia Adelaïde van schipper Arend de Koning met man en muis. Gerrit van den Nieuwendijk (1819-1865) was één van de bemanningsleden. In de Nederlandsche Staatscourant van 31 januari 1868 staat dit vermeld n.a.v. het verzoek van Jannetje om te mogen hertrouwen. Ze hertrouwde echter niet.

Na de dood van haar man begon Jannetje de Waard een winkeltje in een kelderwoning aan de Nieuwstraat. Ze stond bekend als Jans de Wit naar haar moeder, dus geen Jans de Waard of Jans van den Nieuwendijk. Jannetje kreeg drie kinderen waarvan de vader niet bekend is. Jan de Waard in 1869 (overleden 1872), Willem de Waard (1871) en Pieter Jan de Waard in 1872. In 1894 is Jannetje overleden.
Zoon Johannes is visser geworden, zijn bijnaam was Hans de Wit. Later is hij naar Rotterdam vertrokken. Hij was getrouwd met Jacomina de Bloeme.
Pieter trouwde in 1883 met Adriana de Bloeme. Hij heeft vele jaren in Rotterdam gewoond en is het laatst van zijn leven naar Middelharnis verhuisd waar hij in 1928 overleed.
Neeltje trouwde in 1886 met  Adrianus Freen uit Sommelsdijk, ze kregen drie kinderen. Neeltje is jong overleden, in 1899 toen ze 36 was.
Pieter Jan woonde nog bij zijn moeder in toen ze in 1894 overleed. 



Gegevens ontleend aan:
Janneke de Moei en Charles de Moei. Van Der Moeije tot De Moei, de zeer onvolledige geschiedenis van een aardige familie.Middelharnis, 1990

1. Gegevens Hendrik de Korte: zie bovenstaande familiegeschiedenis De Moei. Overlijdensakte 37/1836.


De bruidsmeisjes van Lena Cornelia de Moei

Na de beschrijving van de gezinnen van de broers en zussen van Lena Cornelia de Moei en Cornelis Jongejan, van al de oudooms en oudtantes van mijn vaders kant, kom ik terug op de foto van de bruidsmeisjes en de relatie van de 12 bruidsmeisje met mijn grootouders,




Bruidsmeisjes van Lena Cornelia de Moei.
Huwelijk op 25 juni 1903 met Cornelis Jongejan

Van links naar rechts onderaan:

1. Waarschijnlijk Francina de Moei (1895), dochter van Simon de Moei (broer van Lena Cornelia) en Hubertje Dupré.
2. Pietje de Waard. Petronella de Waard (1899) is een dochter van Bastiana Maria Jongejan (zus van Cornelis) en Johannis de Waard

Van links naar rechts tweede rij:
3. Jannetje de Moei (1892), dochter van Simon de Moei (broer van Lena Cornelia) en Hubertje Dupré 
4. Saar Roodzant. Sara (1893) dochter van Geertruij Jongejan (zus van Cornelis) en Teunis Roodzant.
5. Jaan van den Hoek (1899), Adriaantje, dochter van Willemtje Jongejan (zus van Cornelis) en Cornelis van den Hoek.
6.  Aagje van Delft (1886), dochter van Sara Jongejan en Geerit van Delft.
7. Annebeth  Koote. (1896) lijkt me Annetje Rebekka Koote, dochter van Adriaantje Viskil en Leendert  Koote. Geen familierelatie.
8. Neeltje Boogerman (1897), dochter van Adriaantje Jongejan (zus van Cornelis) en Johannis Martinus Boogerman
9. Jaan Jongejan (1892), Adriaantje,  dochter van Gerrit Jongejan (broer van Cornelis) en Geertrui Witvliet. Woonden op de Sasdijk.

Achteraan van links naar rechts:
10. Betsie Meijer (1893)  Elisabeth Klazina Meijer, dochter van Klaas Meijer van Hotel Meijer en Elisabeth den Dunnes.
11.Jaan Jongejan (1891), Adriaantje,  dochter van Jacob Jongejan (broer van Cornelis) en Arendje van den Nieuwendijk. Haar moeder is in 1901 overleden; hier is Jaan nog in de rouw.
12.  Waarschijnlijk Adriana van Delft (1884), dochter van Sara Jongejan en Geerit van Delft.







Maartje Meijer (1878-1956)

Maartje Adriaantje Meijer is een dochter van Klaas Johannis Meijer en Sara Cornelia Nipius. Het gezin had de volgende kinderen: Johannis uit 1873 (overleed enkele maanden na de geboorte); Leuntje Cornelia uit 1874; Adriaantje uit 1876; Johannis uit 1877 (overleden in 1899); Maartje uit 1878, Jacobus uit 1879 (overleden toen hij 4 was); Pieter uit 1881; Jacob Laurens uit 1882; Leentje Adriana uit 1884. In 1885 overleed Sara Nipius.
Klaas Johannis Meijer hertrouwde op 21 januari 1886 met Elizabeth den Dunnen uit Made en Drimmelen. Op 1 november 1886 werd Cornelis Meijer (1) geboren, gevolgd door Elizabeth Klazina Meijer geboren op 11 december 1893.

Maartje Meijer trouwde in 1904 toen ze 26 was met Nicolaas Wijnand Kaptein. In het boek van C.J. Hameeteman staat ze op de foto met haar zoons Adrianus Kaptein (1905-1966) en Klaas Kaptein (1908-1954).

Band met het gezin Jongejan - de Moei
Het logement Goeree en Overflakkee werd op enig moment overgenomen door Klaas Meijer en heette voortaan Hotel Meijer. Maria Elizabeth de Waard en Lena Cornelia de Moei hebben daar gewerkt. Ik heb het idee dat Lienekee hier ook na haar huwelijk uit werken bleef gaan.
Bij het huwelijk van Lienekee met Kees Jongejan in 1903 was Elisabeth Klazina (Betsie) Meijer één van de bruidsmeisjes. De kinderen van Kees en Lienekee en van Maartje en Klaas waren van dezelfde leeftijd.

Maartje was een prima zakenvrouw en een sociaal zeer bewogen mens. Iedere zaterdag kookte ze een grote pan soep en bracht daarvan een portie bij de arme vissersfamilies aan de Sasdijk, zo vermeldt het boek van Hameeteman. Het gezin Jongejan-de Moei zal hierbij zeker niet overgeslagen zijn.

Mijn vader begon eind jaren '30 voor zichzelf toen zijn baas (Van As) ermee stopte. Om zijn eigen schilderszaak te beginnen kreeg hij van Maartje Meijer een lening voor het woonhuis en de werkplaats aan d'n diek.



Maartje Meijer (1878-1956)
uit: fotoboek C.J. Hameeteman, p. 17


noot:
Hameeteman, Cornelis J. Middelharnis : een eeuw in foto's en herinneringen.  Ljubljana : 1996.

1. Cornelis Meijer (1886-1966) was in 1933 luitenant ter zee. Zijn rang was eerste officier. Hij was aanwezig bij muiterij op de Hr. Ms. Zeven Provinciën. Na zijn ontslag uit het leger vertrok hij naar Canada. Hier is hij op 28 augustus 1966 overleden. Zijn as is bijgezet bij de familie op het kerkhof aan de Hoflaan. Deze gegevens zijn afkomstig van de familie De Man-Kaptein.

zondag 19 februari 2012

Hendrik de Waard (1830-1912) en Petronella Nagtegaal (1830-1906)

Over het gezin  van Hendrik de Waard en Petronella Nagtegaal heeft hun kleinzoon Hendrik de Korte Jzn gegevens opgeschreven die opgenomen zijn in de bundel over de familie De Moei. Interessant om te vermelden.

Ouders, broers en zussen
Hendrik de Waard komt uit het gezin van Johannes de Waard (1796 of 97 -1833)  en Neeltje de Wit (1796 of 97-1864). Zie de blogtekst "Het verdriet van Neeltje de Wit".
De vader van Petronella Nagtegaal heet Hubrecht Nagtegaal (1801-1875) en is geboren in Amsterdam.
"Zijn beroep was commissionaris en later binnenschipper. Zijn huis op de Westdijk (noordzijde) te Middelharnis bestaat nog (tegenover de winkel van S. Pille). Zijn portret is nog in mijn bezit", aldus Hendrik de Korte in 1941.

Hubrecht Nagtegaal, is in 1823 in Middelharnis getrouwd met Anna (Catolina) Verdoes uit Strijen, overleden 1872. 
"Moeder vertelde mij dat deze vrouw van welgestelde familie was. Zij heeft bijna 40 jaar door zware reumatiek hulpbehoevend doorgebracht. Zij heeft haar ouders vroeg verloren, en is grootgebracht tegelijk met twee neven. Deze neven, die kunstschilders zijn geworden zijn later naar Frankrijk (Marseille) verhuisd. Zij hebben ca. 68 jaar geleden Middelharnis nog bezocht. Eén was toen gehuwd met met een Spaansche vrouw. Het waren rijke menschen. Jan Johannes Rooi, zoon van Tante Bet, toen geboren, is nog na een hunner vernoemd. Ze zijn weder vertrokken en in Frankrijk overleden. Hun familienaam was Vermaat.
Grootmoeder Petronella ging haar familie in Strijensas nog wel eens bezoeken".

Kinderen van Hubrecht Nagtegaal en Anna Verdoes: Maria Elisabeth uit 1824, doodgeboren kind 1825, Jacob 1827, Petronella 1830, Jasper 1837 en Pieter 1840, hij overleed in 1843, twee jaar oud.
Jacob trouwde met Geertje van der Staal. Zij kregen o.a. een zoon die ze Hubrecht noemden.
De oudste, Maria Elisabeth Nagtegaal, is getrouwd met Paulus Rooij. Hun zoon Pieter Rooij (1863-1895) was bemanningslid van de sloep Zeemanshoop vergaan in 1895.

Huwelijk en kinderen
Hendrik de Waard en Petronella Nagtegaal trouwen in 1855. .
In 1856 is Neeltje geboren; in 1859 Anna Cathalina; in 1860 Johannis die na 10 maanden overleden is; in 1862 Johannis, in 1864 Hubertha, in 1868 Johanna en in 1874 Maria Elizabeth.

Kinderen
-Neeltje trouwde in 1878 met Johannes de Korte. Hun zoon Hendrik heeft in de jaren '40 veel notities gemaakt over de familie en de visserij. Het gezin is in 1899 naar Velsen (IJmuiden) verhuisd. Een andere zoon, Beschier de Korte, had een vishandel in IJmuiden.
-Anna Cathalina is in 1913 in Bergen op Zoom overleden.
"Haar verstandelijke vermogens waren niet geheel als gewoon. Grootvader en grootmoeder hebben veel geleden als ze verkeerd was. Haar geheugen was zeer goed en zij was zeer kerks. Na grootmoeders dood ging het minder goed. Toen grootvader overleden was is zij naar het gesticht Vrederust in Bergen op Zoom gebracht en daar overleden en begraven", aldus Hendrik de Korte in 1941.
-Johannis is getrouwd met mijn oudtante Bastiana Maria Jongejan, zie afzonderlijk bericht.


Johannis de Waard (1862-1946)en Bastiana Maria Jongejan (1864-1932)
in het midden dochter Adriaantje de Waard
Vingerling C 10

-Hubertha trouwt in 1892 met Aart Dubbeld, visser.
"Zij heeft het in het leven niet gemakkelijk gehad daar haar man al vroeg niet meer naar zee kon door zijn gestel. Het verlies van haar eenige dochter [1938] was voor haar een zeer zware slag".
Vermoedelijk Aart Dubbeld (1865-1933)
en Huberta de Waard (1864-1941)
Vissersstraat 117


-Johanna is in 1890 met visserstuurman Willem Taale getrouwd. Zie ook de foto  bij het bericht van 22 november 2013.


Vernoedelijk Willem Taale (1867-1949) en
Johanna de Waard (1868-1934)
Vissersstraat C 134


-Maria Elizabeth trouwde met mijn oudoom Bastiaan Simon de Moei in 1899, zie afzonderlijk bericht.

Maria Elizabeth de Waard (1874-1935)


Hendrik
Hendrik de Korte zegt in 1941:
"Hendrik was zeevisscher en heeft ca. 52 jaar gevaren. Hij heeft vier jaren niet gevaren door een zwerenden arm die hij bijna heeft verloren. Hij miste ook een halve vinger. Hij was een visscher van het oude stempel".

Petronella
"Ik heb aan haar een beste en zorgzame grootmoeder gehad. Ik heb vele aangename uuren in haar huis doorgebracht. Veel goeds mocht ik uit haren mond vernemen en zij wees mij steeds op het ?  noodige voor tijd en eeuwigheid. zij heeft veel gedaan voor moeders groot gezin en met groote zorg zag zij dit in 1899 naar IJmuiden vertrekken. Zij was een vrouw die God vreesde en toonde dit in handel en wandel. Zij is nog wel in IJmuiden geweest en ook bij ons na ons huwelijk. Toen in 1906 broeder Johannes [de Korte] stierf heeft zij zich dit zo aangetrokken dat zij onwel is geworden en op de dag van zijn begrafenis is zij de eeuwige rust ingegaan. Ik heb haar nog de laatste eer mogen helpen bewijzen.
Toen grootvader H. de Waard door ziekte niet kon varen heeft zij hard gewerkt voor het dagelijks brood voor haar gezin. Ze vente toen des zomers met rivierbot langs de huizen. Zij heeft toen een tijd van groote armoede doorgemaakt, zoo moeder mij heeft verteld". "Hare ziel geniet nu een stoorlooze vreugde".

Petronella overleed in 1906; Hendrik in 1912.


Gegevens ontleend aan:

Janneke de Moei en Charles de Moei. Van Der Moeije tot De Moei, de zeer onvolledige geschiedenis van een aardige familie.Middelharnis, 1990
foto's afkomstig van Janneke de Moei

Bastiaan Simon de Moei (1873-1944) en Maria Elizabeth de Waard(1874-1935)

Ouders, broers en zussen
Bastiaan Simon de Moei is de jongste zoon van Simon de Moeij en Lena van Eck. Hij heeft zijn vader nooit gekend omdat deze enkele maanden voor zijn geboorte in 1872 verdronken is bij de scheepsramp van de "Middelharnis", waarbij ook zijn broer Bastaan om kwam. Bastiaan Simon is dus zowel naar zijn vader als naar zijn broer genoemd.
Maria Elizabeth de Waard komt uit hetzelfde gezin als Johannnis de Waard die met Bastiana Maria Jongejan getrouwd is. Ze is een dochter van Hendrik de Waard en Pieternella Nagtegaal, een gezin van zes kinderen.



Maria Elizabeth de Waard




Bastiaan Simon de Moei


Huwelijk en kinderen
Na het overlijden van zijn moeder heeft Bastiaan Simon nog een aantal jaren samen met zijn zus Lienekee aan de Sommelsdijksche haven C191 (Sasdijk) gewoond.
Bastiaan Simon en Maria Elizabeth trouwen op 1 december 1899 in Middelharnis, 26 en 25 jaar oud, en vertrekken dezelfde maand naar Rotterdam waar Bastiaan Simon als stoombootkapitein werk had. Voor haar huwelijk heeft Maria Elizabeth bij het Logement Overflakkee en Goedereede, later hotel Meijer, gewerkt. Ook haar latere schoonzus Lena Cornelia de Moei werkte daar.
De negen kinderen zijn allemaal in Rotterdam geboren. Lena in 1901; Hendrik in 1902; Pieternella in 1904; Simon Bastiaan in 1906; Cornelis in 1908; Johannes in 1909; Dirk in 1911; Bastiaan Simon in 1913 en Willem Leendert Paulus Marinus in 1915.
Als  beroep van Bastiaan Simon staat in de huwelijksakte stoombootkapitein. Hij werkte als sleepbootkapitein bij de firma Wm. H. Muller. Hij was klein van stuk: 1.599 vermeldt zijn militair zakboekje. Vermoedelijk waren zijn vader en zijn broers en zussen ook niet groot.


Kinderen
Dirk is op jonge leeftijd overleden: in 1927 toen hij zestien was.
Hendrik (Henk) moest al vroeg gaan werken, hij heeft nog in Middelharnis als kofjekokertje gewerkt op de MD 8 bij zijn oom Johannis de Waard (artikel in Eilanden-nieuws 30 april 1971).
De MD 8 van de firma Slis, genaamd de Albatros, werd op 15 maart 1911 te water gelaten. Johannis, toen 49 jaar, was schipper van de Albatros van 1911-1919. In 1919 werd het schip verkocht aan een firma in Maassluis en in 1929 gesloopt. Henk de Moei was het laatste kofjekokertje van de MD 8.

Hendrik de Moei (1902-1971)
kofjekokertje op de MD 8 Albatros





Bastiaan Simon de Moei en Maria Elizabeth de Waard met
de oudste vier kinderen in 1906


Band met Middelharnis
Tijdens de eerste wereldoorlog heeft het gezin nog een tijdje in Middelharnis gewoond in één van de huisjes aan de Sasdijk. Daar woonden ook zus Lienekee met Kees Jongejan en hun gezin.
Het gezin behield een sterke band met Middelharnis, er was correspondentie met de familie en er waren bezoeken aan Flakkee.
In 1990 hielden de kinderen en kleinkinderen een reünie in Middelharnis. Bij die gelegenheid werd een bundel uitgegeven met genealogische gegevens en herinneringen aan de familie en het gezinsleven.

gezin van Bastiaan Simon de Moei en Maria Elizabeth de Waard


Gegevens ontleend aan:

Janneke de Moei en Charles de Moei. Van Der Moeije tot De Moei, de zeer onvolledige geschiedenis van een aardige familie.Middelharnis, 1990
Met dank aan Janneke de Moei voor de foto's

Simon de Moei (1860-1941) en Hubertje Dupré (1865-1955)

Ouders, broers en zussen
Simon was, na Bastiaan die op 14-jarige leeftijd is verdronken, de oudste zoon uit het gezin van Simon de Moeij en Lena van Eck. 
Hubertje Dupré is de oudste dochter van Arij Dupré en Jannetje Wielaard. Kinderen in dit gezin: Hubertje 1865, Adrianus 1867, Hendrika 1868, Arendje 1869 (na enkele maanden overleden), Hendrik 1871, Arendje 1872, Lijntje en Bastiaantje, een tweeling in 1874. Arij uit 1876 overleed kort na de geboorte.
Vader Arij Dupré (1842-1876) is op 13 november 1876 verdronken toen hij overboord sloeg van de sloep Onbestendigheid. Zie tekst van 16 december 2012Jannetje Wielaard is jong overleden: in 1886 op 45-jarige leeftijd.
De vaders van de bruid en de bruidegom zijn dus beiden op zee gebleven.

Huwelijk en kinderen
Kort na het overlijden van moeder Jannetje Wielaard trouwen Simon de Moei en Hubertje du Pré, in 1887. Simon was toen 26 jaar en Hubertje 21. Simon was visser.
In 1888 werd Lena de Moei geboren en in 1889 Arij de Moei die in 1894 op vijfjarige leeftijd overleed. Simon Bastiaan de Moei uit 1890 werd maar een half jaar oud, hij overleed in mei 1891. Jannetje werd in 1892 geboren en Francina in 1895.
Het gezin woonde aan de Spuistraat en is op 4 december 1912 naar Rotterdam verhuisd.


Simon de Moei en Hubertje Dupré
foto met dank aan Janneke de Moei



De kinderen
Jannetje de Moei trouwde in Middelharnis in 1916 , 24 jaar, met Arend Witvliet, 30 jaar.

Jannetje de Moei en Arend Witvliet,
foto met dank aan Marja van Zanten


Visser in 1907 en 1918
Simon de Moei behoorde in 1907 tot de bemanning van de MA78 Rust Roest van rederij Klinge en Poortman uit Maassluis, schipper Simon de Ruiter uit Rotterdam (1).
Hij behoorde in 1918 tot de bemanning van de IJM 312 Helene. De zeillogger werd door een Duitse onderzeeër beschoten waarbij drie bemanningsleden omkwamen. Simon de Moei overleefde de ramp wonderwel.(2). 

Simon de Moei  is in 1941 in Rotterdam overleden; Hubertje overleed op 11 april 1955 in Poortugaal, 89 jaar oud (woonachtig in Rotterdam).


1.Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort.. Hilversum 2014. p.68
2. Zie blogtekst van 12 januari 2021.

Suzanna de Moeij (1855-1937) en Marinus Roodzant (1834-)

Ouders, broers en zussen
Suzanna is de derde dochter van Lena van Eck en Simon de Moeij. Tussen Francina en haar in zat nog een zusje Lena dat op tweejarige leeftijd in 1855 overleed, mogelijk aan cholera.
Marinus is een zoon van Aren Roodzant en Cornelia Zeedijk.

Huwelijk en kinderen
In 1878 zijn Suzanna en Marinus getrouwd in Middelharnis. Marinus, landbouwer, is afkomstig uit Stad aan het Haringvliet, was toen al 43 jaar oud; Suzanna 23.
In 1879 werd dochter Cornelia Roodzant geboren in Stad. In 1881 zoon Simon die maar een half jaar oud werd, is ook in Stad geboren. In 1882 werd Lena Roodzant geboren, ook in Stad. Het gezin is op 28 oktober 1882 van Flakkee weggegaan.
Dochter Francina werd in 1884 in Delfshaven geboren en Suzanna ongeveer in 1886 in Rotterdam. Hoeveel kinderen er daarna nog zijn geboren weet ik niet. Een zoon Aren Roodzant heeft nog bij zijn grootmoeder ingewoond.

De kinderen
Dochter Suzanna is in 1896 naar Middelharnis gekomen; ze woonde bij Kornelis Groen in huis. Ze is in 1921, 25 jaar oud, in Middelharnis getrouwd met Hubrecht van den Hoek van 24.  Suzanna had hier van haar moederskant nog twee tantes wonen: Lena Cornelia de Moei (gehuwd met Cornelis Jongejan) en Francina de Moeij (gehuwd met Kornelis Groen).

Suzanna de Moeij is in 1937 in Rotterdam overleden.

Francina de Moeij (1851-1928) en Kornelis Groen (1852-1936)

Ouders, broers en zussen
Francina de Moeij is de oudste dochter van Simon de Moeij en Lena van Eck. In 1872 kwamen haar vader en haar broer Bastiaan van veertien om bij de ramp met de "Middelharnis". In 1889 is ook haar broer Cornelis verdronken. Haar andere broers en een zus vertrokken allemaal naar Rotterdam, alleen Lena Cornelia haar jongste zus bleef in Middelharnis; zij trouwde met mijn grootvader Cornelis Jongejan.
Kornelis Groen komt uit gezin van Hendrik Groen en Margaretha Doornhein. De ouders van Kornelis zijn in 1849 in Sommelsdijk gehuwd (Geertje Doornhein).

Huwelijk en kinderen
Francina en Kornelis trouwden in 1878, zij was toen 26; hij 25 jaar oud. In 1879 werd zoon Hendrik geboren, hij werd maar een paar weken oud. In 1880 kwam Lena; in 1883 opnieuw een Hendrik, in 1884 Simon Bastiaan en in 1886 Cornelis.

Kornelis was schippersknecht. Francina was baker. In januari 1894 is het gezin naar Velsen vertrokken om in oktober 1895 weer terug te keren in Middelharnis.
Suzanna Roodzant uit Rotterdam kwam in 1896 bij haar oom en tante in huis.
In een geboorteakte uit 1897 is vermeld dat Francina de Moeij, baker en 46 jaar oud op 22 september Johan Hendrik de Koning heeft aangegeven, zoon van Arend de Koning en Trijntje Boogerman. Arend was visser en niet bij de geboorte aanwezig, vandaar dat Francina aangifte deed.
.
De kinderen
Lena trouwde als eerste in 1902, ze was toen 21 en trouwde met Klaas Vroegindeweij (geen visser ?). Hendrik Groen trouwde in 1912 met Adriana Koster, hij was 29 toen hij trouwde en zijn vrouw ook.


Hendrik Groen 1883-1974


Cornelis trouwde in 1914 met Johanna Troost. Cornelis had een café in de Nieuwstraat dat nog lang door zijn weduwe is voortgezet (Opoe Groen).
Simon Bastiaan Groen bleef ongehuwd. Hij was dekknecht en verbleef korte tijd in Rotterdam. Hij is op 3 november 1918 overleden toen hij 33 jaar was. Vermoedelijk is hij, evenals zijn nichtje Lena Jongejan slachtoffer geworden van de Spaanse griep. Hij overleed twee dagen eerder dan Lena.
Hendrik is op 5 december 1974 overleden, zijn vrouw veel eerder op 27 augustus 1937. Zij hadden een zoon die Simon Bastiaan heette.




Onze Eilanden 9 november 1918

zaterdag 18 februari 2012

Abraham Jongejan (1875-1945) en Teuntje de Koning (1874-1962)

Ouders, broers en zussen
Abraham Jongejan is het elfde kind uit het huwelijk van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning. Hij werd geboren op 27 juni 1875. In 1874 was nog een dochtertje, Abra, geboren; zij overleed drie maanden na de geboorte. Abraham had twee broers die visser waren (Gerrit en Cornelis) en een broer die zeilmaker was (Jacob). Zijn oudste zuster Sara was twintig jaar ouder dan hij. Naast Sara had hij nog vijf zussen.
Teuntje de Koning komt uit een vissersfamilie, ze is een dochter van Cornelis de Koning en Maatje van Dongen. Kinderen uit dit gezin: Cornelia Geertruida 1869, Teuntje 1871 kort na de geboorte overleden, Teuntje 1874, Bastiana 1875, Geertruida 1877, Paulus 1878, Machiel 1882 (overleden 1909, 27 jaar oud), Maatje 1884 en Cornelis 1887 kort na de geboorte overleden.

Huwelijk en kinderen
Abraham en Teuntje trouwden in 1900, 24 en 25 jaar oud. Tussen 1902 en 1918 werden uit dit huwelijk negen kinderen in Middelharnis geboren. Gerrit in 1902, Maartje in 1904, Cornelis in 1905, Adriaantje in 1907, Paulus in 1909 (hij overleed drie dagen na de geboorte), Machiel in 1910, Lientje in 1912, Cornelia Geertruida in 1915 en Jacob in 1918. Ze woonden in de Vissersstraat op nummer C 163.
Het huis bij de Wilhelminabrug (ik weet niet of hij daar ook gewoond heeft) verkocht Bram in 1930 toen hij al in Rotterdam woonde, aan P. van der Stad. (Bron: Onze eilanden).

Schipper Bram Jongejan
Bram Jongejan begon zijn loopbaan als schipper in 1911 in Maassluis op de MA 112 Nelly Johanna. Leendert Aupperlee geb. 1898 heeft toen nog als kofjekokertje bij hem gevaren. Bram had een zwarte hond vertelt hij. Bram had een bijnaam: Bram de Jood. Ook Floor van den Nieuwendijk geb.1905  vertelt dat hij als kofjekoker bij Bram Jongejan voer. "Hij was erg nukkig".  Gerrit Langbroek geb. 1905 is als 11-jarige in 1916 bij Bram Jongejan op de MD 4 Theodora Emmerentia begonnen, een 1,5 master één van de snelste sloepen. Hij heeft tot 1924 bij hem gevaren, ook als keteltapper bij hem gewerkt. Bram Jongejan was een oom van hem. In 1924 werd Gerrit benaderd door Jan de Koning om bij hem te komen werken; dat heeft hij gedaan (Jan de Koning voer op een Katwijks schip).

Bericht in de Vooruit van 2 december 1916

Bericht in de Vooruit van 3 maart 1915


Uit de eerste wereldoorlog stamt het verhaal dat een Duitse onderzeeër opdook vlak naast de sloep van Bram Jongejan. Dit bleek minder bedreigend dan het aanvankelijk leek omdat de Duitsers op vis uit waren. De vis werd geruild voor een revolver.
De MD 4 Theodara Emmerentia was een sloep van reder Jacob Slis. Toen ze terugkwamen van een succesvolle reis in 1916 kwam de reder vertellen dat hij het schip verkocht had. Bram was woedend. In 1917 is Bram schipper geweest op de MD 14 Paul Kruger van reder Kolff. 1917 was tevens het laatste jaar van de MD 14 Paul Kruger. Bram ging voor rederij Klinge en Poortman uit Maassluis varen op de MA 57 Nely.
Jacob Sala geb. 1890 vertelt dat hij in 1924 bij Bram Jongejan voer op de MA 57 Nely (2)
Abraham Jongejan maakte zijn laatste reis in november 1925. Hij begon een waterkokerij in Rotterdam.
Zijn broer Cornelis Jongejan (1866-1944) was altijd als ouweman bij Abraham aan boord.



De MD 4 aan het Vingerling in Middelharnis
De Theodora Emmerentia van reder Slis, stalen sloep in 1904 gebouwd
foto beschikbaar gesteld door P.L. Koster


De kinderen
Gerrit Jongejan ging naar de HBS in Middelharnis, werkte op het postkantoor en later als marconist. Op 8 april 1925 is het gezin naar Rotterdam verhuisd. Maatje en Adriaantje zijn daar in 1927 getrouwd. Lientje, Machiel en Cornelia Geertruida ook  resp. in 1930, 1933 en 1940. Machiel was achtereenvolgens waterkoker en bankwerker.


De terugkeer van schipper Abr. Jongejan in maart 1925.

Bericht in Onze Eilanden 7 maart 1925



1. Han Boomsma. Eilanden-nieuws 1971
2. Interviews met inwoners  van Middelharnis, ZB 1903A11; ZB 1909E09A; ZB 1900E108; ZB 1900D22