Pernis had in 1865 en 1866, naast een aantal sloepen en bezaanschuiten voor de zeevisserij, ook twintig hengsten voor de garnalenvangst in bedrijf. In 1872 waren het zestien kleine vaartuigen die 'een goeden oogst verkregen' . Middelharnis stapte enkele jaren later in.
De garnalenhandel concentreerde zich in Hellevoetsluis. In 1876 deden tachtig schuiten Hellevoetsluis aan. De schepen waren bemand met twee, drie of vier personen en ze brachten 8.000 manden garnalen aan (1).
Wat betreft Middelharnis lezen we voor het eerst in het jaarverslag van de gemeente uit 1877 over garnalenvisserij. Vijf vaartuigen hebben de garnalenvisserij uitgeoefend in het Goereese Gat.
Wat betreft Middelharnis lezen we voor het eerst in het jaarverslag van de gemeente uit 1877 over garnalenvisserij. Vijf vaartuigen hebben de garnalenvisserij uitgeoefend in het Goereese Gat.
In 1878 lezen we dat de garnalenvisserij van geringe betekenis blijft.
In 1879 wordt vermeld dat aan de garnalenvisserij geen uitbreiding is gegeven. Het betekent weinig voor de gemeente.
In 1881: de garnalenvisserij door enige kleine vaartuigen uitgeoefend, leverde wederom ongunstige resultaten op.
In 1881: de garnalenvisserij door enige kleine vaartuigen uitgeoefend, leverde wederom ongunstige resultaten op.
In 1885 oefenden enkele kleine vaartuigen uit Middelharnis gedurende een gedeelte van het jaar de garnalen- en later de steurvisserij (!) uit, met onbevredigende uitslag.
1886: De garnalenvisserij gedurende enige weken door enkele botters en hoogaarzen uitgeoefend gaf weer een ongunstige resultaat.
1887: De garnalenvisserij door enkele botters en hoogaarzen uitgeoefend gaf weer slechte uitkomsten.
(3)
In 1883 deden 64 vaartuigen Hellevoetsluis aan om garnalen op de afslag te brengen, waarvan er zeven in Hellevoetsluis zelf thuishoorden (2) De andere schepen kwamen uit Stellendam, Ouddorp, Goedereede en Tholen. En dus ook een handvol uit Middelharnis.
Vlaardingsche Courant, 30 april 1884 |
Volgens de Vlaardingsche Courant van 6 juni 1888 bestond de Middelharnisse vloot uit zes schepen. In het jaar 1888 was de vangst buitengewoon slecht.
Het nieuws van de dag, 6 juni 1888 |
Een bericht over de Texelse vissers, eveneens van 6 juni 1888.
Rotterdamsch Nieuwsblad, 6 juni 1888 |
Ook in Zeeland werden volop garnalen gevangen.
De vissersvloot bestaat thans uit 35 schuiten, die van Vlissingen uit 5.
Op de uitvoerlijst van garnalen staat Engeland bovenaan. In 1879 wordt 500 ton naar Londen verscheept, voor een groot deel via Vlissingen, doch ook via Terneuzen. De handel naar België en Frankrijk loopt voornamelijk via Terneuzen en Breskens. De vissers maken normaal 3 tot 7 gulden per korf of mand van 17 kg. De vangst van garnalen is dit jaar uitstekend. In september en oktober komt het voor dat de garnalen zo overvloedig voorkomen, dat men in één getij de grootste hoogaars geheel kan vullen. De prijzen voor de garnalen lopen dit jaar sterk uiteen. Het loon van de garnalenvissers ligt in deze tijd op hetzelfde niveau als dat van de botvissers, waarbij men niet veel verder komt dan 35 gulden per week per schuit.
Een bericht uit 1886 uit Arnemuiden:
Over het algemeen is de garnalenvisserij thans erg wisselvallig, hoewel niet direct ongunstig. De prijzen zijn begin dit jaar zeer goed. Een Arnemuidse visser, die in één getij 7 manden garnalen vangt en naar Londen zendt, maakt ƒ 15 per mand. Dit is evenwel een uitzondering, want de prijzen dalen spoedig en blijven vrij laag.
De vissersvloot van Arnemuiden, Vlissingen en Breskens vangt dit jaar op de Westerschelde bij elkaar cirka 800.000 kg garnalen. De hoogste prijs per mand van ƒ 4 wordt maar zelden bedongen.(3)
Hein de Waard geb. 1889 vertelde in 1970 over het vissen op steur. Steur kwam het Haringvliet op om te paaien. Voordat de tramhaven er was, was er een kreek. Hier werd op steur gevist door de zogeheten steurdrijvers met een soort haringvleet. De vissen kregen een touw door de kieuwen. Ze werden naar Hardinxveld vervoerd. Zalmvisserij is hier ook nog geprobeerd (4).
Over het algemeen is de garnalenvisserij thans erg wisselvallig, hoewel niet direct ongunstig. De prijzen zijn begin dit jaar zeer goed. Een Arnemuidse visser, die in één getij 7 manden garnalen vangt en naar Londen zendt, maakt ƒ 15 per mand. Dit is evenwel een uitzondering, want de prijzen dalen spoedig en blijven vrij laag.
De vissersvloot van Arnemuiden, Vlissingen en Breskens vangt dit jaar op de Westerschelde bij elkaar cirka 800.000 kg garnalen. De hoogste prijs per mand van ƒ 4 wordt maar zelden bedongen.(3)
In 1887 hadden vier botters en twee hoogaarzen Middelharnis als thuishaven (zie bericht van 25 april 2021).
Na 1888 vernemen we niets meer over garnalen- en steurvissers uit Middelharnis.
Hein de Waard geb. 1889 vertelde in 1970 over het vissen op steur. Steur kwam het Haringvliet op om te paaien. Voordat de tramhaven er was, was er een kreek. Hier werd op steur gevist door de zogeheten steurdrijvers met een soort haringvleet. De vissen kregen een touw door de kieuwen. Ze werden naar Hardinxveld vervoerd. Zalmvisserij is hier ook nog geprobeerd (4).
1. Verslag van de toestand der zeevisscherijen (1866) 50, (1872) 46, (1876) 56, (1883) 98.
2. SGO, Archief Gemeente Middelharnis inv. nrs. 817-818. Verslagen van de toestand der gemeente Middelharnis (1877 -1887)
3. http://www.kroniek.arnehistorie.com/31-jaren-1870-1947/artikelen-1870-1879/213-1879.
4. Interview met Hendrik (Hein) de Waard door J. Boomsma, ZB 1900 E 10A