dinsdag 20 december 2022

‘De gesteldheid van de visscherij is te Middelharnis werkelijk gunstig’. De visserij van Middelharnis 1863-1893

In De Ouwe Waerelt van december 2022 is een artikel verschenen over de visserij van Middelharnis in jaren 1863-1893. Dit is de derde bijdrage in een serie van vier over de jaren 1813 tot 1923.

In de woelige visserijgeschiedenis van Middelharnis brak in 1863 een periode aan zonder oorlogen en handelsbelemmeringen. De verlaging van de invoerrechten door BelgiĆ« in mei 1863 betekende een keerpunt voor de tanende visserij. De Belgische consument kon zich weer veroorloven om Nederlandse vis te kopen. Ook door de opening van de nieuwe buitenhaven in 1865 zag men de toekomst van de visserij weer met vertrouwen tegemoet. 


Haven met spui- en schutsluis, gereedgekomen op 5 augustus 1865

 (Streekarchief Goeree-Overflakkee)


De Middelharnisse reders durfden het weer aan om nieuwe sloepen te bestellen. Tussen 1865 en 1877 zijn achttien nieuwe schepen in gebruik genomen. Hiervan werden er zes in Middelharnis zelf gebouwd.


Tewaterlating van de Willem de Zwijger in Middelharnis,
Nieuwe Brielsche Courant, 5 augustus 1875


Een bloeitijd, zoals in de achttiende eeuw, zou het dorp niet meer meemaken. Door het verdwijnen van de visafslag was de betekenis van Middelharnis voor de vishandel sterk afgenomen. Maar de visserij zelf was nog springlevend. In 1863 brak een bloeiperiode aan die vijfentwintig jaar duurde. Met de kanttekening dat ook in deze jaren vele tegenslagen en moeilijkheden overwonnen moesten worden.

Als gevolg van het opkomende liberalisme werd de staatsinvloed op de visserij in alle Noordzeelanden teruggedrongen. Het afschaffen of drastisch verlagen van invoerrechten legde de markten rond de Noordzee en in het achterland zonder belemmeringen open. Spoorwegen en het gebruik van ijs zorgden ervoor dat meer gebieden bereikbaar werden als afzetmarkten voor verse vis. Ook deden zich technische vernieuwingen voor in de eens zo traditionele Noordzeevisserij. De enorme bevolkingsgroei in West-Europa vergrootte de vraag naar allerlei visproducten. Het gevolg was een zeer sterke uitbreiding van de vissersvloten van de landen rond de Noordzee.




Vier vissers uit Middelharnis op de foto in Den Helder, circa 1885. 

Ze zijn verkleed als marinier (foto afkomstig van de familie De Moei)



Na een bloeiperiode van vijfentwintig jaar zette aan het eind van de jaren 1880 de neergang in. De schrale vangst (als gevolg van het ‘doodvisschen’ van de Noordzee) was de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang. De sloepen voerden in de zomer steeds minder tonnen gezouten vis aan. De tweede oorzaak voor de neergang was de veranderde infrastructuur voor verkeer en vervoer. In de herfst en in de winter haalden de vissers nog wel redelijke besommingen, maar de sloepen kwamen weinig in de thuishaven. De handel in verse zeevis speelde zich in Noord-Holland af. De afstanden van de thuishaven naar de visgronden en van de thuishaven naar de visafslag werden groter. Middelharnis lag in een uithoek.




Marlies Jongejan, ‘De gesteldheid van de visscherij is te Middelharnis werkelijk gunstig’. De visserij van Middelharnis 1863-1893. De Ouwe Waerelt 22(2022)67, 14-30.



De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie: www.demotte.nl. Losse nummers: € 9,95. abonnement/lidmaatschap € 30,- per jaar.