Zie voor de plompvisserij het uitvoerige bericht van 7 januari 2020.
De sloepen van Middelharnis maakten tot ongeveer 1865 als regel één zoutreis in de zomer om begin september met de plompvisserij te beginnen. Naarmate de prijzen voor gezouten vis stegen werd vaker de voorkeur gegeven aan een tweede zoutreis, ten koste van de plompvisserij.
In 1880 ging één sloep op plompvisserij 'omdat zij door het overlijden van een der matrozen de zomerbeugvaart moest afbreken'. Het ging om de 46-jarige Dirk Koster die overleed op 19 augustus 1880 op 55 graden 30 minuten noorderbreedte aan boord van de sloep MD 6 Titia Jacoba van rederij Slis, schipper Maarten van Delft.
De plompreizen van de Titia Jacoba in het najaar van 1880 haalden alledrie de krant.
De eerste reis, die op 6 oktober 1880 in Antwerpen eindigde, was bijzonder succesvol. Door gebrek aan concurrentie was de besomming zeer hoog. De Goessche Courant wist te melden dat er 3.000 gulden vrij geld besomd was.
Slis noteerde 1.380 gulden in de boeken.
De tweede reis leidde ook naar Antwerpen. Nu besomde Maarten van Delft 850 gulden. Slis noteerde eveneens 850 gulden op 19 oktober.
Nieuwsblad Hoeksche Waard e.o., 23 oktober 1880 |
De derde reis eindigde zeer onfortuinlijk. Op 31 oktober 1880 liep de sloep in Middelharnis binnen, zonder vangst en met aanzienlijke schade.
Met deze reis kwam voorgoed een einde aan de plompvisserij.