zondag 3 november 2019

Een Katwijkse bomschuit met een Zeeuwse bemanning (1908)

De Katwijkse vloot groeide in het begin van de twintigste eeuw hard. Het dorp had te weinig vissers om de schepen voor de haringvisserij te bevolken.  Naast het eigen volk werden daarom vissers van buiten aangetrokken.
De KW 23, schipper C. van den Oever uit Katwijk aan Zee, werd bemand met Vlissingse, Middelburgse en Terneuzense bemanningsleden. 



De bomschuit KW 23, KATWIJK IV, bouwjaar 1897
foto afkomstig van Jan van Welie





Onderstaande monsterrol, opgemaakt door J.C. Fanoy, de waterschout van Vlissingen, is gedateerd 23 mei 1908 en bevat de namen van 13 Zeeuwen met hun leeftijd en het aandeel dat ze genoten in de besomming







Een supplement van de monssterrol is opgemaakt op 21, 29 en 30 juni 1908. Hier staan vier Middelburgers en een Vlissinger op.





Gegevens van Jan van Welie, Katwijk.

De Katwijkse monsterrollen worden bewaard in het archief van Leiden (Erfgoed Leiden en omstreken).


De Zeeuwse reepschieter van de haringlogger KW 151 Vooruit
Ook in 1908 monsterde de zestienjarige Cornelis Pieter de Blaaij uit Terneuzen aan op de nieuw gebouwde haringlogger KW 151 Vooruit. Hij was geboren op 23 februari 1892 in Terneuzen, enige zoon van een weduwe.
Kort na aankomst in de baai van Lerwick werd Cornelis ziek. De schipper besloot hem naar het hospitaalkerkschip De Hoop te laten brengen. Cornelis overleed nog voordat ze De Hoop bereikten. Het gebeurde op 27 juni. Hij is op 28 juni in Lerwick begraven. Als doodsoorzaak is vermeld dat hij een hartkwaal had.

Bron: Jan van Welie, De Zeeuwse reepschieter van de haringlogger KW 151 Vooruit, in tijdschrift van het Katwijks museum, mei 2020, 14-15.