maandag 5 december 2016

De moeizame redding van een kofschip door twee gaffelschuiten uit Middelharnis in 1815

Een kofschip in nood
Op 14 januari 1815 waren de gaffelschuiten Paulina Helena en Willem Hendrik aan het vissen op een afstand van twaalf uur varen van de wal, op een diepte van circa twintig vadem. 's-Middags om vier uur kwam de kapitein van een kofschip bij de Willem Hendrik aan boord om te vragen of de stuurman (Aren Jansz de Waard) hem wilde redden want zijn roer was aan stukken en het schip was lek. Op de vraag wat dit moest kosten heeft De Waard geantwoord "wij willen geen geld vragen, maar maken accoort op Goemans zeggen* van Rotterdam".
De kapitein vroeg twee man om hem aan boord te assisteren. De matrozen Aren Isacqzoon de Waard (van de Willem Hendrik) en Arij Duprée (van de Paulina Helena) stapten over op het kofschip. De gaffelschuiten zeilden naar het kofschip toe en gaven elk een nieuwe kabel over om het schip mee vast te maken. De schuiten maakten zeil en sleepten het kofschip weg.
met den avond een stijve koelte met een dikke lugt en een weinig sneeuw, dog niet buiten zorg zijnde om het gezegden schip en volk te redden, te meer daar er voor handen was een lange en donkere nacht, en men vreesde voor harde wind. Edog hetwelk te boven werd gekomen door kloeken moed en door kragt van zeijlen en er de kabeltouwen aan te wagen, die echter veel gevaar liepen van te breeken, welk gevaar te grooter werd door den sneeuw en wind.

Op 15 januari zagen ze 's-morgens om twee uur een vuurbaken op het land, ze peilden de diepte en door hun bekendheid met de situatie wisten ze dat dit het Goeree-vuur was. Om vier uur staken ze over stag op vier vadem tegen het Westhoofd aan. De Goeree oost zuid oost, de wind oost en een stijve koelte. Ze moesten binnen zijn voor het dag werd in verband met afgaand tij. Om zes uur zagen ze de Kaap (bij Ouddorp) voor zich. Het lukte niet om de schuiten over stag te draaien. Doordat het schip verkeerd draaide en het kabeltouw slipte raakte het schip het strand, maar het liep geen schade op. De gaffelschuiten gingen voor anker om het nieuwe tij af te wachten.
Om acht uur 's-morgens heeft de kapitein van het kofschip zijn vlag gehesen. De gaffelschuiten konden door de harde stroom geen bijstand verlenen en dat was ook niet nodig want het kofschip liep totaal geen gevaar.
Tussen negen en tien uur zagen ze de manschappen van een sloep van Goeree aan boord van de kof komen en ze hebben deze mannen bezig gezien met een anker. Om twaalf uur zijn ze met de gaffelschuiten naar de kof gezeild, hebben touwen vastgemaakt en om drie uur hebben ze -zonder hulp van anderen- het kofschip van het strand gekregen. Ze hebben de ankers van de kof laten vallen op vier of vijf vadem.


Kofschip, naar P. Le Comte. Afbeeldingen van vaartuigen
 in verschillende beweging. Amsterdam, 1831.

IJsgang en dode kabeljauwen
Op 16 januari om vier uur 's-morgens hebben ze de ankers gelicht en weer touwen aan de kof aangebracht. Ze laveerden zo naar binnen en zijn om acht uur bij de haven van Goedereede voor anker gegaan, waar ze om negen uur in het ijs vast raakten. De rivier was overdekt met ijs. De kof begon te drijven en moest zijn tweede anker laten vallen. Er ontstond schade aan de kabels en aan de levende vis aan boord van de gaffelschuiten.
hebbende den stuurman Simon Stapel honderd zestien grotendeels levende kabeljaauwen aan boord en den stuurman Arens Jansz de Waard omtrent honderd stuks, dus ten zaemen omtrent twee honderd zestien kabeljaauwen, waervan er maar vijf en tachtig stuks levendig zijn kunnen afgeleverd worden, geldende de kabeljaauw alstoen ruim zeven gulden per stuk.
Naar de haven van Hellevoet
Om twee uur in de middag met een windje uit het westen de ankers gelicht en de touwen aan de kof vastgemaakt. Om drie uur kwamen ze allen weer vast te zitten in het ijs. Om zeven uur in de avond bij zuidwesten wind weer het anker gelicht en gelaveerd naar de Zuijdwal.
dan niet kunnende Hellevoet aandoen, als leggende de haven vol schepen. En de lugt donker en dik van sneeuw, zij om negen uur het anker hebben laten vallen en vier en vijf vademen water onder de Zuijdwal, daer zij dien nagt geen ijs vernaemen.
Op 17 januari, de vierde dag van de reddingsoperatie, hebben ze om zeven uur in de ochtend de ankers gelicht en de kof met touwen vastgemaakt. Om negen uur zijn ze in Hellevoet binnengekomen.

Verklaring van Arij Duprée en Aren Isacqzoon de Waard
De beide matrozen die zich op het kofschip bevonden hebben gezien dat de kapitein van het kofschip zelf de 'bendels' ** van het kabeltouw losmaakte, waardoor de kabels slipten en het schip tegen het strand sloeg. Ook hebben ze gezien dat de manschappen van de sloep die van Goeree kwam met de kapitein hebben onderhandeld om voor achthonderd gulden het schip binnen te halen en dat de Goereeërs daartoe vruchteloos aan het werk zijn geweest.

De nasleep, juridische strijd om het loodsgeld.
De kapitein van het kofschip was een maand later nog niet tot betaling voor de loodsdiensten van de vissers overgegaan. De beide stuurlieden namen een advocaat in de arm, Mr. P.C. Brands uit Dordrecht. Op 18 februari 1815 was hij in Middelharnis. De verklaringen van de stuurlieden en de bemanning ten overstaan van notaris Lambertus Kolff werden op die dag opgetekend.

De bemanning
De verklaring van de twee stuurlieden is op het kantoor van de notaris vastgelegd. Om de verklaring van de bemanningsleden op te tekenen, voor zover ze van 'competenten ouderdom' waren, week men uit naar de herberg van Hendrik Schoonejongen. 

Hier verschenen van de Paulina Helena:
Simon Stapel, Aren van der Velde, Wouter Verhage, Jacob Bakker, Arij Duprée, Arij Jongejan, Cornelis Tibout, Simon Corneliszoon Stapel, Jan Willemszoon de Bloeme, Gerrit Onderdelinde en Jasper Buurveld (elf personen).

En van de Willem Hendrik:
Aren Janszoon de Waard, Willem Missel, Cornelis van Heest, Cornelis Waterman, Aren Isacqzoon de Waard, Jacob van Gelderen, Gerrit Lugthart, Leendert de Waard, Teunis Roodzand en Marinus Breeman (tien personen).

Het stuk is ondertekend met negentien handtekeningen. Cornelis Waterman en Jacob van Gelderen verklaarden niet te kunnen schrijven.

© Marlies Jongejan, maart 2024

Bron: Notarieel archief Middelharnis. Inventarisnummer 5820, volgnummer 11 en 12, 18 februari 1815

* goeman : eerlijk man, eerzaam, achtenswaardig en betrouwbaar. Tegenwoordig zouden we het een gentleman's agreement noemen.

** bendsel of bendel: dun touw, om de scheepstouwen gewonden, ter versterking en om doorslippen te voorkomen. Dialectwoord, beugvisserij Middelharnis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten