Kastelein De Groot van café De Pool in Den Helder pakte rond middernacht van 4 op 5 mei 1909 de telefoon om aan de politie te melden dat een aantal vissers bezig was om planken af te breken van een schutting aan de Dijkweg. Ook hadden ze bij een lokaal grenzend aan de kegelbaan drie of vier glasruiten stukgeslagen.
De politie rekende een achttal Pernisser en Middelharnisse vissers in die zich inmiddels op de Kanaalweg bevonden. Op het bureau aangekomen ontkenden ze allemaal. De huisvrouw van J. Roomeijer die alles had gezien kwam op het bureau en verklaarde dat ze weliswaar geen dader aan kon wijzen maar dat het wel om deze groep personen ging.
Inmiddels hadden de agenten de namen genoteerd van de vissers en hun reders (Zwanenburg uit Pernis en Kolff uit Middelharnis). De vissers bleven ontkennen.
Toen nam een bemanningslid van de PR 48 het woord en verklaarde dat hij het niet had gedaan maar dat hij niet wilde dat de gedragingen in hun woonplaats bekend zouden worden "omdat getrouwde mannen zich onder hen bevonden". Hij bood vrijwillig aan de schade te betalen. De brigadier ging hiermee akkoord en inde een bedrag van 3 gulden, door vijf mannen bij elkaar gebracht, "waarop zij hunnen weg naar boord kalm hebben vervolgd".
De commissaris van politie heeft de namen van de vier bemanningsleden van de MD32 Noordster doorgegeven aan de burgemeester van Middelharnis met het verzoek zowel de vissers als de reder te waarschuwen.
Hij maakte van de gelegenheid gebruik om gelijk nog andere overtredingen onder de aandacht van de burgemeester te brengen. In de nacht van 29 op 30 april 1909 waren vijf vissers uit Middelharnis aangetroffen in een lokaal dat geen drankvergunning had. Het betrof bemanningsleden van de MD1 Luctor et Emergo, de MD4 Theodora Emmerentia beiden van reder Slis, de MD12 Zeemeeuw en de MD13 Voorlichter van Kolff.
Ook van 4 op 5 mei werd nog een visser uit Middelharnis in dat lokaal aangetroffen.
Commissaris Swaving waarschuwt dat dergelijke wangedragingen een volgende keer tot oponthoud voor de schepen zullen leiden.
Hoe Burgemeester Ulbo J. Mijs de kwestie heeft afgehandeld vermeldt het dossier niet.
Bron:
Archief Gemeente Middelharnis, inventarisnummer 1353.
Noot:
Het rapport bevat de namen Van Dongen, Onderdelinden, Kattestaart, Den Braber, Van den Hoek, Viskil, Groen , Verburg, Oosterling. Enkele van de genoemde mannen en jongens zijn omgekomen bij de scheepsrampen van 1910 en 1912 en later op de IJmuider vloot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten