donderdag 9 november 2017

Gaffelschuiten uit Middelharnis verhuurd aan de marine in 1747

Na de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) koos de Republiek lange tijd voor een neutrale positie. Er werd weinig geïnvesteerd in het leger, waardoor de marine van de Republiek is verworden tot een marine van de tweede rang.
Dat de Republiek op militair gebied zeer zwak was bleek tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). In april 1747 vielen Franse troepen de Republiek binnen en werd onder meer Zeeuws-Vlaanderen bezet. Bergen op Zoom viel na een maandenlang beleg, waarbij aan beide kanten ongeveer vijfduizend doden vielen, op 16 september 1747 in Franse handen. De marine moest de Zeeuwse en Hollandse wateren beschermen tegen de oprukkende Fransen. In de loop van 1747 is een verdedigingslinie op de Westerschelde en de Oosterschelde gevormd met de weinige oorlogsschepen die de Republiek bezat, aangevuld met kustvaarders en vissersschepen. Alles wat maar enigszins kon varen werd ingehuurd.
(1) Zo ook elf visschuiten uit Middelharnis (2) met de namen :


't Witte Lam
Huijs van Nassouw
Boslooper
Prins van Oranje
Eendragt
de Liefde
Jonge Jan
's Lands Welvaren
Oijevaar
Gulde Vryheid
Twee Gebroeders

Tijdens deze kortstondige oorlog tussen de Republiek en Frankrijk in 1747/48 vormden de kapers uit Duinkerken een gevaar. Er vielen ook vissersschepen in hun handen. Uit een krantenbericht blijkt dat er 
tussen februari en mei 1748 zeven hoekers gekaapt werden: een uit Zeeland, twee uit Maassluis en vier uit Vlaardingen. De kapers voeren onder de prinsenvlag om de vissers te misleiden. Twee hoekers lagen ten anker op het zuideinde van de Friesland Bank en hadden hun beuglijn uitstaan, twee anderen bevonden zich noordelijke Noordzee. Van de overige drie is verder niets vermeld. Twee schepen gingen verloren. De andere vijf schepen werden niet genomen, maar gerantsoeneerd. Het ging om zeer hoge rantsoengelden en het is de vraag of iedere reder die wel vlot kon opbrengen om zijn stuurman vrij te kopen. (3)

Er zijn in deze periode geen vissersschepen uit Middelharnis in handen van kapers gevallen.


Bij het opmaken van de lijst van huizen met aantekening van de aanwezige personen t.b.v. van de Liberale Gift (4) in november 1747 bevonden zich slechts twee personen uit Middelharnis op een wachtschip op de Honte (Westerschelde). Het betrof Cornelis Mercij (huisnr. 131) en Klaas Don (huisnr. 248). Mogen we hieruit concluderen dat de schuiten zonder bemanning verhuurd werden ?


1. J.R. Bruijn. Varend verleden. De Nederlandse oorlogsvloot in de 17e en 18e eeuw. Amsterdam 1998, 192.
2. Rechterlijk archief Middelharnis (RAM) inv. nr. 22 en 40, oktober 1747
3. J.R. Bruijn, Zeegang, 193-194.
4. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 229, Lijst van huizen t.b.v. de Liberale Gift, 1747.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten