zondag 16 februari 2020

Reprimande voor stuurman Willem Missel wegens onmenslievend gedrag (Middelharnis 1814)

In mei 1814 ontving de gemeenteraad van Middelharnis een schrijven van de gouverneur van Zuid-Holland. De gouverneur had een klacht ontvangen van de secretaris van staat tot de zaken van de Marine. 
Het betrof het onmenslievend gedrag van schipper Willem Missel die op 3 mei 1814 geweigerd had bijstand te verlenen aan de loodsboot Rotterdam. De loodsboot had het ongeluk een gat in de boeg te stoten, even boven water. De gouverneur verzocht het gemeentebestuur om de schipper te 'reprimandeeren'  vanwege deze weigering en hem erop te wijzen dat
hij als Mensch en als Christen verpligt is alle vaartuigen, wanneer die in gevaar zijn bij stand te geven, welke verpligting hem als lid der Maatschappij nog zwaarder opligt  wanneer die hulp ten behoeve van een van 's Lands vaartuigen wordt ingeroepen
De gemeenteraad behandelde het verzoek in de raadsvergadering van 27 mei 1814. Het besluit was om de visser-stuurman op het matje te roepen zodra hij terugkwam van de visserij voor een reprimande ten overstaan van drie leden van het gemeentebestuur. Aldus geschiedde op 1 juni 1814 in aanwezigheid van de leden Schenk, Nijgh, Van der Vlugt en Van Gent. De stuurman antwoordde dat hij niet de mogelijkheid had gehad om hulp te bieden en gaf daarvoor voldoende redenen (die niet nader omschreven zijn).  Hij beloofde in de toekomst alle hulp te zullen bieden aan wie daaraan behoefte had. De gouverneur ontving als antwoord op zijn brief een verslag van het gemeentebestuur met een 'favorabel' rapport over stuurman Missel.


Streekarchief Goeree-Overflakkee,  Archief Gemeente Middelharnis, inv. nr. 602 (Notulen van de openbare vergaderingen van de raad, 1 juni 1814) en nr. 640 (Ingekomen stukken 1814).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten