maandag 6 april 2015

Stranding van een potvis bij Middelharnis in 1768

Op 12 september 1768 hebben enige vissers met aflopend tij een levende jonge potvis of 'cagelot' ontdekt op de plek waar de haven van Middelharnis in het Haringvliet uitkomt . Ze hebben het dier, dat 20 voet (ongeveer 7 meter) lang was, naar binnen gesleept meldde de Nederlandsche Mercurius. 
Het dier is naar Rotterdam vervoerd, overleden en in de pekel gelegd. Het stoffelijk overschot heeft als bezienswaardigheid een rondgang gemaakt langs verschillende steden in Holland. Stadhouder Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen hebben het dier bezichtigd, naast duizenden andere mensen.
Het dorpsbestuur schafte zich voor 120 gulden een schilderij aan van het dier.

Nederlandsche Mercurius 25(1768)111



Strandingen van potvissen kwamen vaker voor. Een volwassen potvis heeft een lengte van ongeveer 60 voet (ca. 20 meter), veel groter dus dan het exemplaar in Middelharnis.
Op 20 februari 1762 strandde tussen Zandvoort en Wijk aan Zee een potvis met een lengte van 61 voet.
Twee jaar later, op 15 februari 1764, is benoorden Egmond aan Zee een potvis van 60 voet levend gestrand. De publieke belangstelling in Egmond was groot, zo is op prenten te zien. Het dier bracht op de veiling voor 810 guldens op.


Prent van de stranding van een levende potvis bij Egmond in 1764


Literatuur:
Jan Buisman. Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen. Deel 6, p. 347
J.C. Both. Walvisvangst in Middelharnis. Ouwe Waerelt  16(2016)48, 23-24



Terzijde:
Aangespoelde walvisachtigen vormden in vroeger eeuwen een welkome bron van inkomsten.
Vrijwel alles van de walvisachtige dieren kon worden gebruikt: traan, vlees, baleinen en (soms) amber.
Tegenwoordig staat het redden van de dieren voorop. De discussies in de media in 2012 over de bultrug Johanna hebben geleid tot een protocol voor aangespoelde, nog levende, walvissen. Na twaalf uur mogen de reddingspogingen worden gestaakt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten