Met de ervaring van 1782 (zie berichten van 27 januari 2015 en van 30 november 2015) in gedachten besloten de boekhouders van Middelharnis om de vloot weer onder neutrale vlag te brengen. Het werd deze keer de vlag van Denemarken.
Tot en met de maand maart van 1798 heeft het varen onder Deense vlag de gaffelschuiten van Middelharnis bescherming geboden tegen de Engelse kapers. In de loop van maart liep de spanning op. Op 17 maart werden op verzoek van Leendert van den Tol door de schepenen van Middelharnis twee verklaringen van vissers, matrozen onder Deense vlag, opgetekend (zie bericht van 6 april 2016). De gaffelschuiten mochten -al dan niet na het tonen van hun Deense papieren aan de schepen van de Engelse marine- hun weg ongemoeid vervolgen. Volgens deze verklaringen hadden de vissers niet veel van de Engelsen te duchten. Maar enkele weken later, op 14 april 1798, werd de gaffelschuit de Jonge Maatje uit Middelharnis toch opgebracht naar Engeland.
Dit zijn de namen van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die de Deense vlag voerden in 1798.
U kunt doorklikken op de namen voor meer bijzonderheden over de families.
Joost Abeele (1)
Willem de Bloeme
Leendert Buurveld
Hendrik van Daalen
Pieter Groen (2)
Marinus Haverstadt
Michiel van Heest ook namens zijn vader Dirk van Heest
Arij Jongejan
Jacob Kanse
Herman Koert (1)
Jan Koote
Leendert Koudijzer (3)
Bastiaan Langbroek (1)
Jeroen Langbroek
Gijsbert Muije
Gerrit Gijsbertsz Onderdelinden
Jacob van de Roovaart
Cornelis Sloot
Mattheus Smit
Aren Stapel
Simon Stapel (4)
Pieter van den Tol
Adrianus Verhage
Willem Vermeulen (Van der Meulen)
Thomas Visser
Jan de Waard
Aren Wafelbakker
Pieter van der Zee Hzn
(1) David van der Vlugt vertegenwoordigde Herman Koert, Bastiaan Langbroek en Joost Abeele.
Tot en met de maand maart van 1798 heeft het varen onder Deense vlag de gaffelschuiten van Middelharnis bescherming geboden tegen de Engelse kapers. In de loop van maart liep de spanning op. Op 17 maart werden op verzoek van Leendert van den Tol door de schepenen van Middelharnis twee verklaringen van vissers, matrozen onder Deense vlag, opgetekend (zie bericht van 6 april 2016). De gaffelschuiten mochten -al dan niet na het tonen van hun Deense papieren aan de schepen van de Engelse marine- hun weg ongemoeid vervolgen. Volgens deze verklaringen hadden de vissers niet veel van de Engelsen te duchten. Maar enkele weken later, op 14 april 1798, werd de gaffelschuit de Jonge Maatje uit Middelharnis toch opgebracht naar Engeland.
Eind juni 1798 is door
toedoen van de Bataafse regering een einde gekomen aan het varen onder Deense
vlag. De Commissaris van de Marine te Vlissingen heeft begin juni, in verband met een op handen
zijnde invasie vanuit Engeland, zes gaffelschuiten uit Middelharnis gevorderd om
als kanonneerboten of ‘uitleggers’ (1) te dienen op de Zeeuwse stromen. De gezamenlijke boekhouders van 29 gaffelschuiten hebben medewerking
geweigerd met als argument dat de schepen eigendom waren van Deense burgers.
Leendert van den Tol heeft als vice consul namens de Koning van Denemarken
tegen deze behandeling geprotesteerd. Op 23 juni heeft het Uitvoerend Bewind (2) de Municipaliteit van Middelharnis aangeschreven om de schuiten te
hollandiseren. Als er geen gevolg aan gegeven werd zouden de gezinnen binnen 24
uur Middelharnis en binnen drie dagen het grondgebied van de Bataafse Republiek
moeten verlaten. Na voorlezing van dit besluit zijn de boekhouders gezwicht. De
schepen werden gehollandiseerd en ten dienste van de marine verhuurd.(3)
De stuurlieden moesten bij het gemeentebestuur verschijnen om te verklaren
De stuurlieden moesten bij het gemeentebestuur verschijnen om te verklaren
dat zij gezind waren hunne gaffelvisschuiten wederom te hollandizeeren en ten dienste van de Marine dezer Republiek te verhuuren.Op 25 juni 1798 hebben de stuurlieden de gevraagde verklaring afgelegd, een groep in de ochtend en een groep in de avond. Ze lieten optekenen dat de bemanning van de schuiten uit vissers bestond die alleen vrijwillig voor andere taken ingezet kon worden. [4]
1. Wachtschepen
2. Het Uitvoerend Bewind vormde de
regering van de Bataafse Republiek van 1798 tot 1801 als opvolger van de Tweede
Nationale Vergadering.
3. Mijs, Eenige bladzijden, 68-70.
4. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9, Resolutieboek, verklaring van de stuurlieden van 25 juni 1798.
4. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9, Resolutieboek, verklaring van de stuurlieden van 25 juni 1798.
Dit zijn de namen van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die de Deense vlag voerden in 1798.
U kunt doorklikken op de namen voor meer bijzonderheden over de families.
Joost Abeele (1)
Willem de Bloeme
Leendert Buurveld
Hendrik van Daalen
Pieter Groen (2)
Marinus Haverstadt
Michiel van Heest ook namens zijn vader Dirk van Heest
Arij Jongejan
Jacob Kanse
Herman Koert (1)
Jan Koote
Leendert Koudijzer (3)
Bastiaan Langbroek (1)
Jeroen Langbroek
Gijsbert Muije
Gerrit Gijsbertsz Onderdelinden
Jacob van de Roovaart
Cornelis Sloot
Mattheus Smit
Aren Stapel
Simon Stapel (4)
Pieter van den Tol
Adrianus Verhage
Willem Vermeulen (Van der Meulen)
Thomas Visser
Jan de Waard
Aren Wafelbakker
Pieter van der Zee Hzn
(1) David van der Vlugt vertegenwoordigde Herman Koert, Bastiaan Langbroek en Joost Abeele.
(2) Pieter Groen is om onbekende reden niet op het gemeentehuis verschenen. Dat hij als stuurman onder Deense vlag voer is bekend uit zijn verklaring van 17 maart 1798. Zie bericht van 6 april 2016 op dit weblog.
(3) Waarschijnlijk Leendert Simonsz Koudijzer (1761-1800).Op 12 oktober 1787 heeft een Leendert Koudijzer de eed als stuurman afgelegd. Ook mogelijk: Leendert Jacobsz Koudijzer (1754-1810), stuurman van de Willem Frederik, erfprins van Oranje . Zie ook bericht van 6 april 2016.
(3) Waarschijnlijk Leendert Simonsz Koudijzer (1761-1800).Op 12 oktober 1787 heeft een Leendert Koudijzer de eed als stuurman afgelegd. Ook mogelijk: Leendert Jacobsz Koudijzer (1754-1810), stuurman van de Willem Frederik, erfprins van Oranje . Zie ook bericht van 6 april 2016.
Andere mogelijkheden: Leendert Pietersz Koudijzer (1764-1821). Hij is op de vloot van Zierikzee in verdronken. Zie bericht van 11 juni 2014. Of: Leendert Pleunisz Koudijzer (1760-1828) Zijn vader is in 1763 verdronken. Zie bericht van 1 maart 2014.
(4) Simon Stapel, stuurman van de Jonge Maatje, verbleef ten tijde van het afleggen van deze verklaring in Engeland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten