Het zeer uitgebreide onderzoek van de regering naar de toestanden in de huisindustrie (drie delen van elk honderden pagina's, gepubliceerd in 1914) geeft informatie over huisindustrie gelieerd aan de beugvisserij.
Vergeten arbeid
Vergeten arbeid
Het onderzoek uit 1914 biedt een interessant doorkijkje naar een vorm van vergeten arbeid in de marge van de beugvisserij. Twee pagina's van deel 3 zijn namelijk gewijd aan 'het draaien en omwoelen van sneuen' in twee huishoudens uit Middelharnis, een uit Maasluis en een uit Vlaardingen. In alle vier de huishoudens was het werk aan de sneuen het hoofdbedrijf van het gezinshoofd.
Een sneu is een korte lijn waar de vishaken aan werden vastgemaakt. De sneuen werden bevestigd aan de lange beuglijnen. In de definitie van het onderzoek:
Sneuen zijn einden in elkaar gedraaid dun hennepgaren, ongeveer 75 cm lang, waaraan een hoek wordt bevestigd om in de hoekwantvisserij te worden gebruikt.
Bos met 94 sneuen en kabeljauwhoeken Museum Vlaardingen, inv. nr. 00406. |
Wat 'draaien' is, is uit deze definitie wel af te leiden. Maar wat is 'omwoelen' ? We vonden de volgende definitie:
De zomerbeug voor de kabeljauwvangst telde ca.3.600 sneuen, de winterbeug voor schelvis ca.7.200. De vissersvloot van Middelharnis bestond in 1910 uit dertien sloepen. Er waren dus jaarlijks vele tienduizenden sneuen nodig.
Een zaak van belang is nog het omwoelen der hoekjes. Met fijn garen worden deze aan de sneuen vastgehecht. Hoe eenvoudig dit werk schijnt, zal een werkman, die dit niet deugdelijk heeft geleerd, er weinig of niets van terecht brengen. Het omwoelsel zal niet stevig om den steel van het hoekje zijn bevestigd, waardoor dit uit het verband zal slippen en met den visch verloren gaan. Zulk een man zal slippers maken, zooals de zeeman het noemt.(A. Hoogendijk, De Grootvisscherij op de Noordzee, p. 206).
De zomerbeug voor de kabeljauwvangst telde ca.3.600 sneuen, de winterbeug voor schelvis ca.7.200. De vissersvloot van Middelharnis bestond in 1910 uit dertien sloepen. Er waren dus jaarlijks vele tienduizenden sneuen nodig.
Over de twee gezinnen uit Middelharnis lezen we in het onderzoek de volgende gegevens:
Gezin 1. Man, vrouw en een ongehuwde werkneemster.
De periode van augustus tot februari is het drukst 'in tegenstelling met vroeger, toen de reeders 'swinters nog niet door eigen volk sneuen lieten klaarmaken.' De man werkt in deze maanden van 6 uur vm tot 10 uur nm. De vrouw werkt in de middag van 2-6 mee. De werktijden van de ongehuwde vrouw, die voor fl. 3,75 per week in dienst is, worden niet apart vermeld, ze zal waarschijnlijk dezelfde uren als de man werken.
In de winter worden 6.000 of 7.000 sneuen per week geheel klaargemaakt inclusief het bevestigen van een haak aan elke sneu. Er zijn twee varianten: sneuen die voor fl. 9,- per 1.000 of voor fl. 11,- per 1.000 aan de reders worden verkocht. De winst is 1,85 resp 2,00 per 1.000. Er wordt 13-14 gulden per week verdiend in het drukke seizoen.
De rest van het jaar wordt er 5 dagen per week gedurende 8 uur per dag gewerkt.
Gezin 2. Vader en zes kinderen
De vader en zes kinderen (van een uit dertien personen bestaand gezin) houden zich in opdracht van bovenvermelde man bezig met het 'omwoelen van hoeken en sneuen'. De vader is los werkman aan de schepen en heeft ongeveer 17 weken per jaar werk voor 8 gulden per week.
Van december tot maart werkt de man 15,5 uur per dag aan de sneuen met zijn zoon, die zeeman is en in deze periode thuis is. Een gehuwde inwonende zoon werkt van 6 uur vm tot 8 uur nm. Een zoon van 19 jaar, die kuiper is, werkt tussen de middag en na zijn werk mee, ook drie schoolgaande zoons van 10, 12 en 14 helpen mee.
Met vereende krachten verwerken ze 16.000 stuks per week in de drukke tijd. Met 1.000 stuks wordt 85 cent verdiend; het gezamenlijke uurloon is 8,5 cent. In de slappe tijd van juli tot december worden 2.000 stuks per week verwerkt; men werkt dan elke avond twee uur.
Per jaar verdient dat gezin ongeveer 500 gulden met dit werk, dat in de keuken geschiedt van de f 2 per week doende woning.
© Marlies Jongejan
bron:
Onderzoekingen naar de toestanden in de Nederlandsche huisindustrie. 's-Gravenhage, 1914. Deel 3, p. 145-146
Geen opmerkingen:
Een reactie posten