vrijdag 30 april 2021

Noordzeevloot van Middelharnis. Vijfde in grootte van Nederland (1887)

In 1887 verscheen Van Keulen's almanak voor de zee-visscherij. Deze almanak bevat een:

'Proeve eener Rangschikking naar plaatselijken omvang' 

In deze lijst zijn de vissersvloten geordend volgens de tonnenmaat. Dat wil zeggen het tonnage van alle schepen van een plaats bij elkaar opgeteld. 

De rangorde voor de Noordzeevloot zag er als volgt uit:

1. Vlaardingen 8.965 ton 

2. Scheveningen 7.450 ton

3. Maassluis 5.586 ton

4. Katwijk 2.473 ton

5. Middelharnis 1.473 ton (twintig bunsloepen).


Bron:

Van Keulen's almanak voor de zee-visscherij (Noordzee, Zuiderzee en Schelde).  Amsterdam, H.G. Bom,1887, p.  258.(eerste jaargang, niet verder verschenen).

zondag 25 april 2021

Botters, hoogaarzen, aken en bunschouwen van Middelharnis (1887)

Over de Middelharnisse vloot voor de visserij op het Haringvliet is nog weinig bekend. In 1887 had Middelharnis 33 vissersschepen, waarvan twintig bunvissloepen en dertien kleinere vaartuigen. 

De MD 1 tot en met MD 18 waren sloepen, evenals de MD 28 Vertrouwen en de MD 32 Eben Haëzer.

De dertien kleinere vissersvaartuigen zijn hieronder opgesomd. Na de havencode MD en het visserijnummer (sinds 1886 verplicht) volgen de scheepsnaam, de naam van de schipper/eigenaar, de tonnenmaat en het bouwjaar.


Botters:

MD 19 Jonge Willem, D. Witvliet, 29 ton, 1850

MD 21 Volharding (II), Eigendom van P.L. Slis en Zoon, schipper C. Groen, 27 ton, 1869

MD 22 Jonge Simon, Simon de Waard Szn, 23 ton, 1850

MD 23 De Beer, A. Witvliet, 22 ton, 1850


Hoogaarzen:

MD 20 Drie Gebroeders, B. Dubbeld, 27 ton, 1854

MD 31 Onderneming, J. Dubbeld, 27 ton, 1872


Aken:

MD 24 Jonge Jan, L. de Waard, 16 ton, 1881

MD 26 Jonge Pieter, C. Spuij, 12 ton 1870

MD 33 Jonge Jannetje, K. Muije, 19 ton, 1886


Bunschouwen:

MD 25 Jonge Arend, H. Groen, 18 ton, 1850

MD 30 De Hoop, P. Waterman, 17 ton, 1856


Bottersb.: (Bottersboot ?).

MD 27 (zonder naam), J. van Gelder, 10 ton, 1880

MD 29 (zonder naam), B. Dubbeld, 10 ton, 1860




Bron:
Van Keulen's almanak voor de zee-visscherij (Noordzee, Zuiderzee en Schelde).  Amsterdam, H.G. Bom,1887, p.  230-231.
(eerste jaargang, niet verder verschenen).

donderdag 15 april 2021

De MD 12 Zeemeeuw (1888-1912)

De MD 12 Zeemeeuw was een schoenersloep, gebouwd in 1887 en 1888 op de werf van W. van der Windt Sr. in Vlaardingen voor rekening van de firma Wed. C. Kolff en Zoon te Middelharnis. Het schip was bestemd voor de beugvisserij. 

Kenmerkend voor een schoenersloep is dat de achtermast even lang is als de voormast. De sloep was voorzien van ijshokken. De afmetingen staan vermeld in het contract dat Kolff op 5 augustus 1887 afsloot met de scheepswerf voor de bouw van een 'bunvischsloep':  83 voet lang over de steven, wijd 20,5 en 11,5 voet hol. De maten zijn in Amsterdamse voeten van 0,2831 cm. De sloep had dus de indrukwekkende lengte van 23,50 meter. De bouwsom bedroeg 13.000 gulden voor het casco (Streekarchief Goeree-Overflakkee, collectie Kolff).

Op 1 augustus 1888, een maand eerder dan het contract voorschreef, liep de Zeemeeuw van stapel. De MD 12 Twee Cornelissen uit 1864 werd uit de vaart genomen.

 Nieuwe Vlaardingsche Courant25 juli 1888


Vingerling Middelharnis in 1898 met op de voorgrond de MD12 Zeemeeuw,
(Streekarchief Goeree-Overflakkee)

De eerste stuurman van de Zeemeeuw, van 1888 tot en met 1896, was Leendert Koster. Hij werd in 1897 opgevolgd door Johannis Abraham de Waard, die tot 1902 stuurman bleef. Van 1903 tot en met mei 1910 was Jan de Koning stuurman, in juni 1910 opgevolgd door Jacob Boogerman. Hij bleef tot december 1911 stuurman. 


De vissershaven van IJmuiden met op de voorgrond de MD 12 Zeemeeuw 
en op de achtergrond de Rijksvishal, circa 1905 (Museum Vlaardingen)


We lezen in de Maas- en Scheldebode van 15 november 1911 'van de visserij in IJmuiden binnengekomen Zeemeeuw met stukgeslagen giek en geen vangst.' Een onfortuinlijke reis. In Middelharnis had men zich ongerust gemaakt omdat de sloep 24 dagen weggebleven was.

Jacob Langbroek was de laatste stuurman. Op 24 februari 1912 is vermeld dat de Zeemeeuw Jacob Langbroek en de Middelharnis Jacob de Korte, in IJmuiden binnengelopen zijn zonder vangst. Op 30 maart 1912 lezen we: 'Van de visserij binnengekomen in IJmuiden Zeemeeuw met een besomming van 400 gulden. Het schip komt in de Kaai wegens bedanken van enkele matrozen.'

Maas- en Scheldebode, 28 september 1912.

In september 1912 besloot de rederij de Zeemeeuw te verkopen aan rederij C . Pronk Cz.in Scheveningen. De sloep ging verder onder het registratienummer SCH101.  De nieuwe naam werd Maartje Elisabeth.


© Marlies Jongejan, februari 2024



De scheepsbel  met daarop MD12 is bewaard gebleven


scheepsbel MD12 Zeemeeuw, foto familie De Korte

De MD12 Zeemeeuw was een schip dat tot de verbeelding sprak. Onderstaand drie voorwerpen waarop deze sloep is afgebeeld.




De MD12 als scheepje in een fles. Tekst achterzijde:
ter herinnering aan uw 40-jarig jubileum, Scheveningen, 8 november 1955.
foto familie De Korte



Schilderij van de MD12, gesigneerd N. Taal
foto familie De Korte



MD12 en nog een ander schip in een kastje
afkomstig uit de familie Van Gelder, foto Wim Nauta


Krijn van Gelder en/of Leen van Gelder behoorden waarschijnlijk tot de bemanning van de Zeemeeuw.

Van de familie De Korte heeft waarschijnlijk Beschier de Korte (1893-1968) als jongen op de Zeemeeuw gevaren. Beschier heeft na zijn verhuizing uit Middelharnis naar Rotterdam bij de Marine gewerkt, hij is opstapper op de reddingsboot van Hoek van Holland geweest en torenwachter (Bron: Eilanden-nieuws 22 februari 1980, interview met  zijn weduwe E. de Korte-Troost)



MD 12 Zeemeeuw, Streekmuseum Goeree-Overflakkee


MD 12 Zeemeeuw, foto André van Dam

Bovenstaand model van André van Dam is afkomstig van zijn overgrootvader Paulus Verburg, geboren 15 maart 1886, zoon van Arie Verburg en Maria Hendrika Groen.

met dank aan Richard van Helten, André van Dam en Wim Nauta voor het beschikbaarstellen van de foto's.




dinsdag 13 april 2021

Beschier de Korte (1826-1881) en Suzanna Wittekoek (1832-1915)

De familie De Korte was eeuwenlang met Middelharnis en Sommelsdijk verbonden. Uit de kwartierstaat blijkt dat rond 1650 al een Passchier Pietersz de Korte geboren is die omstreeks 1670 met Dingena Pietersdr. trouwde. De tweede vrouw van hun zoon, Dirk Passchiers de Korte, was Jannetje Willems Langbroek. Haar voorouders woonden rond 1550 al in Middelharnis.

We komen de naam de Korte in de achttiende eeuw niet tegen als vissers. Vermoedelijk waren het landarbeiders. Jan de Korte werd rond 1830 visser (zie het hoofdstuk Trouw en Vlijt van Pieter Koster in het boek De vergeten vissers van Middelharnis). De zoons en kleinzoons van Beschier de Korte en Suzanna Wittekoek waren visser in Middelharnis in het laatste kwart van de negentiende eeuw tot ca. 1918.

Beschier de Korte is geboren op donderdag 21 december 1826 in Sommelsdijk, zoon van Dirk de Korte en Martijntje (Martina) Hagens (Harms). Hij is overleden op 17 februari 1881 in Middelharnis, 54 jaar oud. Suzanna Wittekoek is geboren op 21 oktober 1832 in Sommelsdijk, dochter van Johannes Wittekoek en Hester van den Nieuwendijk. Ze is overleden op 13 maart 1915 in Middelharnis, 82 jaar oud.

 

Huwelijk en kinderen

Beschier en Suzanna trouwden op 16 maart 1850 in Middelharnis, ze waren 23 en 17 jaar oud. Beschier stond in het bevolkingsregister ingeschreven als arbeider. Op 24 juni 1850 werd zoon Dirk geboren in Sommelsdijk. De volgende in het gezin, dochter Arentje, werd op 22 mei 1852 in Middelharnis geboren. Daarna volgden Johannes (1854), Hester (1857) , Martina (1859) Martina is overleden op 3 september 1863, aangegeven als Martijntje. Daarna Martijntje (1863), Magdalena (1867), Jacob (1868), Adriaantje (1870) en Pieter Jan (1875).

De kinderen

Dirk de Korte trouwde in 1877 in Middelharnis met Arendje Nipius, Hij werd visser. Het gezin bestaande uit zes personen is op 31 maart 1899 naar Vlaardingen verhuisd.

Arentje de Korte trouwde in 1874 met Arij Oosterling, afkomstig uit Nieuwe-Tonge. Zie voor dit gezin het bericht van 1 juli 2014 in het blogarchief met foto’s van drie zoons die visser werden en een foto waar Arentje op te zien is.

Johannes de Korte werd visser. Hij trouwde in 1878 in Middelharnis met Neeltje de Waard, dochter van Hendrik de Waard en Pieternella Nagtegaal (zie tekst van 19 februari 2012). Dit gezin vertrok 26 juni 1899 naar IJmuiden. Hij werd vishandelaar. Johannes overleed 21 maart 1932 in IJmuiden (gemeente Velsen) 77 jaar oud. Een van de kinderen van dit echtpaar was Hendrik (Hein) de Korte (1880-1948) die over de visserijgeschiedenis van Middelharnis publiceerde.

Hester de Korte trouwde in 1877 in Sommelsdijk met Anthonij van Gulik. Zij overleed 7 juni 1879 in Sommelsdijk, 22 jaar oud.

Martijntje de Korte trouwde in 1890 met Krijn Viskil, visser in Middelharnis. Krijn is overleden op woensdag 19 januari 1916. Hij is overboord geslagen van de MD14 Paul Kruger. Zie bericht van 11 mei 2013. Martijntje is overleden op donderdag 26 februari 1953 in Poortugaal, 89 jaar oud.

Magdalena de Korte trouwde in 1888 in Middelharnis met Krijn Broere. Krijn is geboren in Sommelsdijk.

Jacob de Korte was visser en trouwde in 1892 in Middelharnis met Pietertje van Wezel. In Middelharnis werden de volgende kinderen geboren: Beschier (1893), Hendrik (1895), Dirk (1899) Cornelis (1903) en Suzanna Cornelia (1908). 
Ze woonden in Middelharnis in de Vissersstraat.  Beschier trouwde op 18 mei 1917 in Sommelsdijk met Elizabeth Troost. Beroep: diepzeevisser (akte 1917/8) Hij verhuisde als eerste naar Rotterdam op 11 februari 1918.  Hendrik, eveneens diepzeevisser trouwde op 24 augustus 1917 in Middelharnis (1917/24) met Filippina de Gans. Hendrik is ook naar Rotterdam verhuisd. Op 16 maart 1920 volgden de ouders en de andere kinderen. Pietertje is overleden op zaterdag 31 oktober 1942 in Rotterdam, 74 jaar oud. Jacob is overleden op zaterdag 29 november 1952 in Rotterdam, 84 jaar oud. 


Adriaantje de Korte trouwde op dinsdag 14 maart 1893 in Middelharnis met Adrianus van Nieuwendijk, visser. Adrianus is overleden op 24 januari 1910 bij het vergaan van de MD1 Luctor et Emergo. Zie tekst van 26 november 2013. Adriaantje is in 1927 hertrouwd in Stad aan ’t Haringvliet met Adrianus Fris.

Pieter Jan de Korte was eveneens visser. Hij trouwde, 45 jaar oud, in 1920 in Middelharnis met Arendje Wielaard, 42 jaar oud. Arendje was weduwe. Haar man Jan Smit (1873-1918) is in 1918 omgekomen bij de ramp met de IJM312 Helene.


Stuurman Johannes de Korte (1854-1932)
Johannes was in 1887, of wellicht al eerder, stuurman van de MD 13 Adriana Lumina van de Wed. C. Kolff en Zoon. Hij bleef in functie tot en met 1897. Zijn opvolger was Adrianus de Koning. Johannes is juni 1899 naar IJmuiden vertrokken.

Stuurman Jacob de Korte (1868-1952)
De eerste vermelding van Jacob als stuurman is van 11 december 1903 in de Maas- en Scheldebode. Hij was stuurman van de houten vissloep MD 9 Middelharnis van de Wed. C. Kolff en Zoon. Deze sloep is in 1888 tweedehands door Kolff aangeschaft op een veiling in Vlaardingen en voer voorheen onder de naam Lodewijk. Jacob bleef stuurman op deze sloep tot eind 1912.
Op 24 februari 1912 lezen we dat MD 12 Zeemeeuw, stuurman Jacob Langbroek en MD 9 Middelharnis, stuurman Jacob de Korte, in IJmuiden binnengelopen zijn. Ze hadden niets gevangen. 

Schilderij uit 1952 van de MD9 Middelharnis
afkomstig uit de familie De Korte



Op 24 december 1912 meldt de Maas- en Scheldebode:

'Stuurman J. de Korte varende op de houten vissloep Middelharnis wordt door de rederij Kolff en Zonen met zijn volk overgeplaatst op de stalen vissloep Johanna Hendrika.'

MD10 Johanna Hendrika is de stalen beugsloep die nu op de Menheerse werf ligt. Jacob bleef tot en met 1913 stuurman van de MD10. Daarna werd  Dirk Koster stuurman. Maar in november 1914 liep de bemanning weg en werd Jacob de Korte weer teruggevraagd op de Johanna Hendrika. Op 25 september 1915 is de Johanna Hendrika binnengekomen in Vlaardingen van de haringvisserij met 21 last haring, stuurman Jacob de Korte. Daarna is het schip verkocht en naar Vlaardingen gebracht. 

Vervolgens was Jacob de Korte in 1916 en 1917 stuurman van de MD13 Voorlichter. De Voorlichter werd ook voor de haringvisserij ingezet. In 1917 werd ook dit schip afgestoten.

Rederij Kolff hield alleen de MD 11 Oranje Nassau in de vaart, met als stuurman Dirk Koster. Rederij Slis had alleen de MD 8 Albatros nog over, stuurman Johannis de Waard.

Jacob de Korte was dus de laatste stuurman op twee na uit de lange visserijgeschiedenis van Middelharnis. 

Bij het huwelijk van Beschier op 18 mei 1917 was het beroep van Jacob nog diepzeevisser. Op 2 maart 1918 kocht hij een hoogaars in Ouddorp, de voormalige OD3. Het scheepje met drie bemanningsleden kreeg een consent voor de botvisserij op het Haringvliet. Het registratienummer was MD 4. Jacob gaf de hoogaars de naam Middelharnis. In augustus 1921 is het consent vervallen. De hoogaars werd gesloopt. (Bron: Centraal_Visserijregister-40014682 via www.zuiderzeecollectie.nl).



bronvermelding:

Gegevens afkomstig uit  kwartierstaat en parenteel opgesteld door Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje.

Aangevuld door Marlies Jongejan met berichten uit de Maas- en Scheldebode en gegevens uit het Bevolkingsregister van Middelharnis

 

vrijdag 9 april 2021

'Een belangrijk doch kwijnend bedrijf'. De visserij van Middelharnis 1813-1830

In het maartnummer van 2021 van De Ouwe Waerelt is een uitgebreid artikel verschenen over de visserij van Middelharnis tussen 1813-1830. Hiervoor is gebruik gemaakt van bronnen uit het Nationaal Archief, het gemeentearchief van Schouwen-Duiveland, het Streekarchief Voorne-Putten en het Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Na de oorlogsperiode 1794-1813 pakken we de draad op in het najaar van 1813 om te zien hoe de wederopbouw van de visserij verliep. Het ijkpunt en het ideaalbeeld was de ‘bloei van weleer’, de visserij uit de late achttiende eeuw met meer dan dertig gaffelschuiten. Lukte het Middelharnis om de visserij in oude glorie te herstellen?

In het artikel komt het  verdwijnen van de vijftien gaffelschuiten tussen 1813 en 1831 aan de orde. 

De vloot werd geheel vernieuwd met een nieuw type schip, de bunvissloep. Maar dit ging heel langzaam door gebrek aan kapitaal. Aan het eind van de periode beschikte het dorp over dertien moderne vissersschepen.


Adrianus Quirinus Kolff bestelde de eerste sloep, Vrouw Aplonia, die in 1817 werd afgeleverd.

Portret van Adrianus Quirinus Kolff (1745-1826),  RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, 



Scheepsmodel door Rens Langbroek van de Vrouw Aplonia (Streekmuseum Goeree-Overflakkee)

Van de nieuw gebouwde sloepen zijn alle gegevens vermeld, zoals boekhouder, stuurman, afmetingen en de werf waar de sloep gebouwd werd.


In het artikel wordt aandacht besteed aan de vissers (die lang niet allemaal werk konden vinden op de ingekrompen vloot), stuurlieden (van wie er veel de naam De Waard of Langbroek) droegen, boekhouders en reders (Kolff, Den Baars, De Jonge en Slis), nieuwe vistechnieken (plompen en kollen), de goede en slechte jaren in de visserij (veel jaren met stormen en ijsgang) en het seizoenpatroon.

Een verzoek om ondersteuning van de noodlijdende visserij van december 1825 aan Koning Willem I werd ondertekend door de boekhouders A.Q. Kolff, L. Kolff van Oosterwijk, P. den Baars, J. Slis, en G. de Jonge, door de pachter van de visafslag W.L. Veerman en door de stuurlieden S. Stapel, M. Buurveld, C. Tibout, A.J. de Waard, J. Langbroek, M. Langbroek, C. Sloot, J. van de Rovaard en J. Smit. 

Zij vroegen aandacht voor hun ‘belangrijk doch kwijnend bedrijf’ en voor het ‘treurig verval van dit middel van bestaan.’ Tot eind 1825 zijn er tussen de klaagzangen weinig opbeurende berichten te bespeuren. Daarna is het tij gekeerd en worden de berichten positiever. De opgaande lijn was van korte duur want door de Belgische Opstand in 1830 werd de vishandel afgesneden van de belangrijkste afzetmarkt.

De conclusie is dat het dorp er niet in slaagde de visserij in oude glorie te herstellen. De oude tijden keerden niet terug en zouden ook niet meer terugkeren.

De visserij stagneerde,  maar tegelijkertijd zien we in Middelharnis wel verschillende innovaties die zorgden voor een toekomstbestendige visserij. Met de introductie van de sloep, de zoutreizen, andere visgronden en nieuwe vistechnieken werd juist in deze periode van stagnatie de basis gelegd voor een nieuw tijdperk in de visserijgeschiedenis van Middelharnis. De redersfamilies Kolff en Slis zouden een eeuw lang voor continuïteit zorgen. Aan de schepen en aan de werkwijze zou tot het einde van de Middelharnisse visserij in 1923 weinig veranderen.


downloadlink:

Marlies Jongejan. 'Een belangrijk doch kwijnend bedrijf'. De visserij van Middelharnis 1813-1830'.  In: De Ouwe Waerelt, 21(2021)62, 5-19.

De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie:  www.demotte.nlLosse nummers: € 9,95. abonnement/lidmaatschap € 30,- per jaar.