vrijdag 9 april 2021

'Een belangrijk doch kwijnend bedrijf'. De visserij van Middelharnis 1813-1830

In het maartnummer van 2021 van De Ouwe Waerelt is een uitgebreid artikel verschenen over de visserij van Middelharnis tussen 1813-1830. Hiervoor is gebruik gemaakt van bronnen uit het Nationaal Archief, het gemeentearchief van Schouwen-Duiveland, het Streekarchief Voorne-Putten en het Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Na de oorlogsperiode 1794-1813 pakken we de draad op in het najaar van 1813 om te zien hoe de wederopbouw van de visserij verliep. Het ijkpunt en het ideaalbeeld was de ‘bloei van weleer’, de visserij uit de late achttiende eeuw met meer dan dertig gaffelschuiten. Lukte het Middelharnis om de visserij in oude glorie te herstellen?

In het artikel komt het  verdwijnen van de vijftien gaffelschuiten tussen 1813 en 1831 aan de orde. 

De vloot werd geheel vernieuwd met een nieuw type schip, de bunvissloep. Maar dit ging heel langzaam door gebrek aan kapitaal. Aan het eind van de periode beschikte het dorp over dertien moderne vissersschepen.


Adrianus Quirinus Kolff bestelde de eerste sloep, Vrouw Aplonia, die in 1817 werd afgeleverd.

Portret van Adrianus Quirinus Kolff (1745-1826),  RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, 



Scheepsmodel door Rens Langbroek van de Vrouw Aplonia (Streekmuseum Goeree-Overflakkee)

Van de nieuw gebouwde sloepen zijn alle gegevens vermeld, zoals boekhouder, stuurman, afmetingen en de werf waar de sloep gebouwd werd.


In het artikel wordt aandacht besteed aan de vissers (die lang niet allemaal werk konden vinden op de ingekrompen vloot), stuurlieden (van wie er veel de naam De Waard of Langbroek) droegen, boekhouders en reders (Kolff, Den Baars, De Jonge en Slis), nieuwe vistechnieken (plompen en kollen), de goede en slechte jaren in de visserij (veel jaren met stormen en ijsgang) en het seizoenpatroon.

Een verzoek om ondersteuning van de noodlijdende visserij van december 1825 aan Koning Willem I werd ondertekend door de boekhouders A.Q. Kolff, L. Kolff van Oosterwijk, P. den Baars, J. Slis, en G. de Jonge, door de pachter van de visafslag W.L. Veerman en door de stuurlieden S. Stapel, M. Buurveld, C. Tibout, A.J. de Waard, J. Langbroek, M. Langbroek, C. Sloot, J. van de Rovaard en J. Smit. 

Zij vroegen aandacht voor hun ‘belangrijk doch kwijnend bedrijf’ en voor het ‘treurig verval van dit middel van bestaan.’ Tot eind 1825 zijn er tussen de klaagzangen weinig opbeurende berichten te bespeuren. Daarna is het tij gekeerd en worden de berichten positiever. De opgaande lijn was van korte duur want door de Belgische Opstand in 1830 werd de vishandel afgesneden van de belangrijkste afzetmarkt.

De conclusie is dat het dorp er niet in slaagde de visserij in oude glorie te herstellen. De oude tijden keerden niet terug en zouden ook niet meer terugkeren.

De visserij stagneerde,  maar tegelijkertijd zien we in Middelharnis wel verschillende innovaties die zorgden voor een toekomstbestendige visserij. Met de introductie van de sloep, de zoutreizen, andere visgronden en nieuwe vistechnieken werd juist in deze periode van stagnatie de basis gelegd voor een nieuw tijdperk in de visserijgeschiedenis van Middelharnis. De redersfamilies Kolff en Slis zouden een eeuw lang voor continuïteit zorgen. Aan de schepen en aan de werkwijze zou tot het einde van de Middelharnisse visserij in 1923 weinig veranderen.


downloadlink:

Marlies Jongejan. 'Een belangrijk doch kwijnend bedrijf'. De visserij van Middelharnis 1813-1830'.  In: De Ouwe Waerelt, 21(2021)62, 5-19.

De Ouwe Waerelt verschijnt 3x per jaar en is een uitgave van de Historische Vereniging voor Goeree-Overflakkee "De Motte". zie:  www.demotte.nlLosse nummers: € 9,95. abonnement/lidmaatschap € 30,- per jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten