Leendert Oversluis (Oversluijs) was visser en werd geboren in Vlaardingen in 1795. Hij overleed in Middelharnis op 17 januari 1861 in de leeftijd van 65 jaar. Zijn overlijden werd aangegeven door Paulus Rooij, visser, 38 jaar en Paulus de Koning, visser, 49 jaar (overlijdensakte 1861/6).
De weduwe van Leendert, Adriana Mellaart, liet de vissersboot van haar man publiek veilen. Het was een schokker, die haar naam droeg: de Vrouw Adriana.
De schokkerschuit was onoverdekt en de grootte was zeventien tonnen, volgens de meetbrief die door scheepsmeter Spaanderman in Rotterdam was afgegeven op 11 oktober 1856, nr. 78 Jaarletter K.
De veiling werd gehouden door notaris Christiaan de Vries met als getuigen veldwachter Machiel Versprille en omroeper Leendert Wittekoek. De veiling vond op zaterdag 23 februari 1861 om twee uur in de middag op het Vingerling plaats.
Eerst werd bij opbod geboden
Pieter Leendert Slis, scheepsreeder, bood 120 gulden voor de boot inclusief zeilen en fok en 10 gulden voor de ketting en bijbehorend touw, 5 gulden voor het anker en 1 gulden voor een zwaard;
Jan de Wit, koopman bood 1 gulden voor een dreg;
Machiel Dubbeld, visser, bood 3 gulden voor een dreg;
Jan Smit, visser, bood 1 gulden voor haken en bomen, 1 gulden voor een smeerpot en 2 gulden voor kompassen;
Johannes Zoon, schipper, bood 3 gulden voor koksgereedschap en 2 gulden voor timmergereedschap;
Jacob Meijer, schipper, bood 3 gulden voor touwwerk.
Totaal werd er 152 gulden voor deze kavels geboden.
Vervolgens bood Pieter Leendert Slis 200 gulden voor deze nummers samen. Bij afslag gingen deze nummers (1-12) naar Slis voor 250 gulden.
Aansluitend de kavels 13-35
Machiel Dubbeld bood 41 gulden voor vistuig en 2 keer 10 gulden voor viswant;
Willem de Ruiter, schipper, 22 gulden voor vistuig, 50 cent voor vistuig en 1,60 gulden voor bakken en 1,10 gulden voor twaalf ramessen (?);
Jan de Wit twee ketels voor 1 gulden, blokken voor 2 gulden, touwen voor 1,90 cent, vijf riemen voor 1,70, het roer en twee zwaarden voor 8 gulden;
Aren Witvliet, schipper, twee dreggen voor 1,90 gulden, drie houten voor 6 gulden, visnetten voor 16 gulden en nog 6 netten voor 1,50 cent;
Jan Pas, arbeider, twee dreggen voor 1,10 gulden;
Hendrik Groen, schipper, zeven stolpen 1,30 gulden en drie stolpen voor 1,70 gulden;
Jan Smit, vier boeien, voor 1 gulden en blokken voor 4 gulden;
P.L. Slis, luiken, 3 gulden;
Jacob van de Rovaart, smid, 50 cent voor een boei.
Aldus kwam er 138,80 gulden bij. Het totale bedrag kwam op 388,80 gulden, waarna P.L. Slis 400 gulden bood. Vervolgens kwam er bij afslag een bod van 421 gulden uit voor Slis.
Maar Adriana Mellart deed de schokker niet weg voor dit bedrag:
'En verklaarde de rekwirante ingevolge de voorbehouding bij artikel 3 der conditien en voorwaarden, hiervoren omschreven, gemelde vaartuig met toebehoren niet in koop te gunnen maar onverkocht te laten.'
bron:Notarieel Archief Middelharnis, inv. nr. 40, akte 29, 23 februari 1861.
Naschrift:
Het is niet bekend waar de schokker Vrouw Adriana is gebleven.
De Vlaardingsche Courant maakte op 20 december 1876 melding van een schokker uit Middelharnis die in Arnemuiden gesignaleerd was om sardijn te kopen.
Arnemuiden, 19 Dec. 1876 De sardijnvangst blijft hier buitengewoon groot, de aftrek gaat zeer geregeld. Ook is een schokker aangekomen van Middelharnis die ze opkoopt om te dienen als „aas” voor de beugvaart.
In 1887 werd een lijst opgemaakt van kleine vissersvaartuigen. Daar zaten geen schokkers bij (zie bericht van 25 april 2021).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten