Op 10 maart 1823 legden vier (oud)vissers een getuigenis af over het overlijden van Arend van den Nieuwendijk. Bastiaan Hollaar (76), Jan de Waard (65), Jacob Breeman (63) en Willem de Ruiter (56) verklaarden dat ze Arend van den Nieuwendijk hebben gekend. De gaffelvisschuit van Klaas Don is "omtrent vijftig jaar geleden" met de "gansche equipage" vergaan. Ze herinneren zich nog zeer goed de ontroering "welke het agterblijven dezer schuit en vervolgens het lijden van het vergaan in Middelharnis heeft verwekt".
Eerder, op 5 september 1812, hadden Marinus van den Nieuwendijk, visser, en de oud-vissers Pieter Masteluijn. Hendrik Smit, Adrianus Rasenberg, Maarten Du Pree, Pieter Vliegvis en Huijbert van Dalen verklaard dat Arend van den Nieuwendijk op de Noordzee in het jaar 1780 schipbreuk heeft geleden. Een der comparanten, Hendrik Smit, was op het tijdstip dat het ongeluk gebeurde in zee met zijn vissersschuit. De anderen hadden het "door het algemene gerucht" vernomen. In de verklaring wordt de naam van Klaas Don niet genoemd. De getuigen zijn, met uitzondering van Marinus van den Nieuwendijk, tussen 1735 en 1746 geboren.
De weduwe van Klaas Don heeft zich in 1782 tot de Weeskamer van Middelharnis gewend. Daardoor weten we dat de ramp in 1774 is gebeurd. De weduwe van Hendrik Witvliet verscheen in 1785 voor de Weeskamer, zij noemde 21 februari 1774 als exacte datum.
Eerder, op 5 september 1812, hadden Marinus van den Nieuwendijk, visser, en de oud-vissers Pieter Masteluijn. Hendrik Smit, Adrianus Rasenberg, Maarten Du Pree, Pieter Vliegvis en Huijbert van Dalen verklaard dat Arend van den Nieuwendijk op de Noordzee in het jaar 1780 schipbreuk heeft geleden. Een der comparanten, Hendrik Smit, was op het tijdstip dat het ongeluk gebeurde in zee met zijn vissersschuit. De anderen hadden het "door het algemene gerucht" vernomen. In de verklaring wordt de naam van Klaas Don niet genoemd. De getuigen zijn, met uitzondering van Marinus van den Nieuwendijk, tussen 1735 en 1746 geboren.
De weduwe van Klaas Don heeft zich in 1782 tot de Weeskamer van Middelharnis gewend. Daardoor weten we dat de ramp in 1774 is gebeurd. De weduwe van Hendrik Witvliet verscheen in 1785 voor de Weeskamer, zij noemde 21 februari 1774 als exacte datum.
De schuit van Klaas Don heette de Catharina Beatha (1).
Bij deze scheepsramp zijn vermoedelijk zeven vissers omgekomen.
Via de namen kunt u doorklikken naar historische en genealogische informatie over de vissersfamilies.
Via de namen kunt u doorklikken naar historische en genealogische informatie over de vissersfamilies.
Claes Hendriksz Don (1724-1774)
Bronnen:
Huwelijksbijlage bij het huwelijk van Marinus van den Nieuwendijk en Klazina Troost. Middelharnis, 1823 akte 6.
idem bij het huwelijk van Izak van den Nieuwendijk en Lijntje Koek, Goedereede 1813 akte 2.
Weeskamerarchief Middelharnis. inv. nr. 3. 27 december 1782. Anna Plokhooij, weduwe van Klaas Don.
idem, 25 februari 1785, Cornelia Krijtenberg, weduwe van Hendrik Arentsz Witvliet.
Huwelijksbijlage bij het huwelijk van Marinus van den Nieuwendijk en Klazina Troost. Middelharnis, 1823 akte 6.
idem bij het huwelijk van Izak van den Nieuwendijk en Lijntje Koek, Goedereede 1813 akte 2.
Weeskamerarchief Middelharnis. inv. nr. 3. 27 december 1782. Anna Plokhooij, weduwe van Klaas Don.
idem, 25 februari 1785, Cornelia Krijtenberg, weduwe van Hendrik Arentsz Witvliet.
1. Rechterlijk archief Middelharnis, inventarisnummer 52, vermelding in 1767
Geen opmerkingen:
Een reactie posten