In de nacht van 17 op 18 december 1808 heeft Jacob Bree bij een scheepsramp voor de kust van Walcheren vrijwel zijn volledige bemanning verloren. Er waren negen mannen en twee jongens boord van de gaffelschuit De Jonge Cornelis. Alleen hijzelf en twee jongens , Aren van Dongen en Frans Knape, overleefden de ramp.
Aren van Dongen heeft in 1820 nog een verklaring afgelegd die op onderdelen afwijkt. (1)
Op 24 januari 1809 maakte de Koninklijke Courant melding van deze wonderlijke gebeurtenis.
Op 30 december 1808 heeft de Commis van Toezicht over de Eilanden Goeree en Overflakkee aan het gemeentebestuur het volgende geschreven:
De drie overlevenden (Jacob Bree, Aren van Dongen en Frans Knape) hebben op de 25e van de Lentemaand (maart) 1809 ten overstaan van schout en schepen een attestatie afgelegd (3) op verzoek van Hijmen Vermaas.
Jacob Bree was mede-eigenaar van de Jonge Cornelis. Op 24 oktober 1806 kocht hij 1/32 part in de gaffelvisschuit (4).
Na het ongeluk werd de schuit weer in bedrijf genomen (5) met dezelfde stuurman. Jacob Bree bezocht in het najaar van 1809 regelmatig de visafslag (6).
Bij de ramp zijn acht mannen en een jongen (Jan Muije, achttien jaar) omgekomen. Via de namen kunt u doorklikken naar historische en genealogische informatie over de vissersfamilies.
Dirk Menheer (1770-1808)
Jilles Missel (1778-1808)
Gerrit Muije (1787-1808)
Jan Muije (1790 -1808)
Pieter Sprong (1773-1808)
Melchior Turnhout (1758 -1808)
Stoffel Vermaas (1784-1808)
Abram van der Waal (1768-1808)
Aren Wittekoek (1755-1808)
Op 24 januari 1809 maakte de Koninklijke Courant melding van deze wonderlijke gebeurtenis.
Op 30 december 1808 heeft de Commis van Toezicht over de Eilanden Goeree en Overflakkee aan het gemeentebestuur het volgende geschreven:
Het betreurenswaardig ongeval den stuurman Jacob Bree met zijne Equipage zeer onlangs is overkomen waardoor zowel hij zelve als de nagelaten Weduwen en Weezen der verongelukte Manschappen in de treurige en zeer zeker behoeftigen omstandigheden verkeeren door het gemis van hunne vader en mannen nu van steun, troost en brood beroofd doet hen alhier, naar mijn inzien, eene alleszins billijke aanspraak hebben op den krachtdadigen bijstand en milde ondersteuning van alle hunne Plaatsgenoten welke door de lankmoedigheid Gods in den Lande der Levenden zijn gespaard.Hij stelt voor:
eener Generale Collecte aan de huizen dezer Plaatsgenoten met open Schalen op woensdag den 4den Januarij eerstkomende en dat hiervan niet alleen van den puije van het Dorpshuis maar ook van den Predikstoel op aanstaanden Zondag aan de Ingezeetenen worde kennis gegeven.Op de gemeentebesturen van de andere dorpen op het eiland werd door de gemeente Middelharnis een beroep gedaan om het voorbeeld te volgen. De secretaris van de gemeente Ouddorp antwoordt op 6 januari 1809:
Diep waren wij getroffen over het noodlottig ongeval in de hevige storm des nachts tusschen den 16e en 17e December ll aan Negen uwer Ingezeteenen overgekomen. En hoe gaarne wij ook aan Ul. verzoek vervat in desselve Missive van de 30en December des afgeloopen Jaars zouden voldoen komt het ons egter voor daartoe niet bevoegd te zijn uit kracht van het bepaalde, vermeld bij Extract uit het verbaal van het verhandelde bij den Landdrost in dit Departement, in dato 1 december 1807 [...] hier op nederkomende: Dat geene Collecten of ommegangen in de Steeden en voornamentlijk ten platten Lande zullen mogen gedoogd worden van wat aard die ook zijn mogen, zonder dat alvorens onder anderen ook aan de respective Gemeente Besturen zal zijn vertoond een Schriftelijk Consent of Fiat ten dien einde door de Landdrost verleend [...]De secretaris van de gemeente Stellendam antwoordt op 4 januari 1809 in gelijke bewoordingen. Ook in deze brief wordt het aantal van negen slachtoffers genoemd (2).
De drie overlevenden (Jacob Bree, Aren van Dongen en Frans Knape) hebben op de 25e van de Lentemaand (maart) 1809 ten overstaan van schout en schepen een attestatie afgelegd (3) op verzoek van Hijmen Vermaas.
Jacob Bree was mede-eigenaar van de Jonge Cornelis. Op 24 oktober 1806 kocht hij 1/32 part in de gaffelvisschuit (4).
Na het ongeluk werd de schuit weer in bedrijf genomen (5) met dezelfde stuurman. Jacob Bree bezocht in het najaar van 1809 regelmatig de visafslag (6).
Bij de ramp zijn acht mannen en een jongen (Jan Muije, achttien jaar) omgekomen. Via de namen kunt u doorklikken naar historische en genealogische informatie over de vissersfamilies.
Dirk Menheer (1770-1808)
Jilles Missel (1778-1808)
Gerrit Muije (1787-1808)
Jan Muije (1790 -1808)
Pieter Sprong (1773-1808)
Melchior Turnhout (1758 -1808)
Stoffel Vermaas (1784-1808)
Abram van der Waal (1768-1808)
Aren Wittekoek (1755-1808)
1. Huwelijksbijlage bij het huwelijk van Jannetje Sprong en Aart Bakelaar. Stellendam, 1820 akte 4.
Aren van Dongen (1790-1836) is op 11 oktober 1836 's morgen om 9 uur op het Haringvliet met zijn boeier omgeslagen en verdronken. Overlijdensakte 78 Middelharnis, 1836
2. Archief Gemeente Middelharnis, inv, nr., 34 b. Correspondentie.
3. RA 45, Akten gepasseerd voor schout en schepenen , 25 maart 1809
4. RA 18. Transportakten schepen 1785-1808, 24 oktober 1806
5. RA 19. Transportakten schepen 1808-1811, 19 november 1810
6. Ventjagersboeken
Bronnen:
Huwelijksbijlage bij o.a. bij huwelijksakte van Leendert Koster en Hijltje Menheer, Middelharnis, 1832 akte 4
Aren van Dongen (1790-1836) is op 11 oktober 1836 's morgen om 9 uur op het Haringvliet met zijn boeier omgeslagen en verdronken. Overlijdensakte 78 Middelharnis, 1836
2. Archief Gemeente Middelharnis, inv, nr., 34 b. Correspondentie.
3. RA 45, Akten gepasseerd voor schout en schepenen , 25 maart 1809
4. RA 18. Transportakten schepen 1785-1808, 24 oktober 1806
5. RA 19. Transportakten schepen 1808-1811, 19 november 1810
6. Ventjagersboeken
Bronnen:
Huwelijksbijlage bij o.a. bij huwelijksakte van Leendert Koster en Hijltje Menheer, Middelharnis, 1832 akte 4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten