Pieter Leendert Slis is een zoon van Jacob Slis (1787-1861) en Leentje van der Slik (1789-1871). Hij is geboren op 22 oktober 1816 in Middelharnis. Jacob Slis was in 1811 veerman en binnenschipper, evenals zijn vader Johannis Slis (1746-1826). De vader en grootvader van Johannis waren landhouwers.
Pieter Leendert was de oudste zoon van Jacob en Leentje. Hij is genoemd naar zijn grootvader Pieter Leendertsz van der Slik, die boekhouder (reder) was en lid van het dorpsbestuur. Leentje had een zus die Maatje heette, gehuwd met Cornelis Koomen,verder waren er geen erfgenamen.
Twee broers van Pieter Leendert Slis zijn jong overleden. Zijn broer Johannes Aren (1821-1889) is in 1845 en 1846 actief geweest als reder. Ten tijde van zijn huwelijk in 1849 met Leentje van Es was hij bouwman, evenals zijn schoonvader. Zie ook bericht van 1 februari 2014 over de nazaten van Johannes Aren.
Tijsje Overwater is op 1 april 1823 in Middelharnis geboren, dochter van Jacob Overwater (ca.1794-1862) en Dirkje van Rossum. Jacob Overwater was korenmolenaar.
Huwelijk en kinderen
Pieter Leendert en Tijsje trouwden op 6 december 1843. Ze waren 27 en 20 jaar oud. Het beroep van Pieter Leendert was ten tijde van het huwelijk "pachter van het afslagrecht", hij pachtte het recht op de visafafslag al vanaf 1834 en bleef in functie tot de afslag in 1857 werd opgeheven.
Zoon Jacob Johannes werd op 14 november 1846 geboren. In 1849 werd Adriaantje geboren, in 1852 Leentje, in 1854 Pieter Leendert, in 1857 Dirk, in 1860 Johannes Cornelis, in 1863 Titia Jacoba en in 1866 Maria Cornelia.
Jacob Johannes (overleden 1940) werd reder en trouwde in 1873 in Sommelsdijk met Maria Lena de Graaff, dochter van een landbouwer. Ze woonden eerst aan het Vingerling en later in de Voorstraat.
Huwelijk en kinderen
Pieter Leendert en Tijsje trouwden op 6 december 1843. Ze waren 27 en 20 jaar oud. Het beroep van Pieter Leendert was ten tijde van het huwelijk "pachter van het afslagrecht", hij pachtte het recht op de visafafslag al vanaf 1834 en bleef in functie tot de afslag in 1857 werd opgeheven.
Zoon Jacob Johannes werd op 14 november 1846 geboren. In 1849 werd Adriaantje geboren, in 1852 Leentje, in 1854 Pieter Leendert, in 1857 Dirk, in 1860 Johannes Cornelis, in 1863 Titia Jacoba en in 1866 Maria Cornelia.
Jacob Johannes (overleden 1940) werd reder en trouwde in 1873 in Sommelsdijk met Maria Lena de Graaff, dochter van een landbouwer. Ze woonden eerst aan het Vingerling en later in de Voorstraat.
Leentje trouwde in 1875 met Klaas van Schouwen, landbouwer.
Adriaantje was 42 toen ze in 1891 met de 28-jarige schipper Cornelis Nuije trouwde.
Johannes Cornelis werd koopman en eigenaar van een zeevishandel in Nieuwediep (1880 toen hij twintig was naar Helder verhuisd) ; hij is in 1902 toen hij 41 jaar was in Amsterdam gehuwd met Maria Magdalena Jeannetta Moll uit Den Helder, dochter van een kleermaker. Johannes Cornelis is in 1940 overleden
Dirk Slis was ongehuwd. Hij was reder, wedstrijdzeiler en consul voor de ANWB voor het eiland (hij wordt in De Kampioen rond 1904 genoemd i.v.m. de eerste wegwijzers). Dirk is in 1914 naar Zwitserland vertrokken en woonde later in een villa in Scheveningen. In 1942 is hij in Den Haag overleden. Hij was nog wel betrokken bij de mensen in zijn geboortedorp:
Zoon Pieter Leendert was ongehuwd, hij woonde bij zijn broer Jacob Johannes in. Hij is in 1911 op 57-jarige leeftijd in Den Haag overleden.
Vooruit, 18 augustus 1917 |
Zoon Pieter Leendert was ongehuwd, hij woonde bij zijn broer Jacob Johannes in. Hij is in 1911 op 57-jarige leeftijd in Den Haag overleden.
Ook Titia Jacoba (overleden 1963,100 jaar oud) en Maria Cornelia (overleden 1954) zijn nooit getrouwd. De dames Slis zijn altijd in het ouderlijk huis aan de Kaai blijven wonen.
Tijsje Overwater overleed op 10 mei 1879, 56 jaar oud, Pieter Leendert overleed 9 juli 1904, 87 jaar.
De acht kinderen van Pieter Leendert en Tijsje hebben allemaal de kindertijd overleefd. Adriaantje was 42 jaar toen ze overleed en Pieter Leendert 57 jaar. De anderen hebben, evenals hun vader, een hoge leeftijd bereikt.
De rederij
De eerste vermelding van Jacob Slis als reder is in 1828. Hij liet toen de sloep Pieter en Johannes bouwen. De MH1 Waakzaamheid met schipper Arij van der Struijs was in 1834 de eerste sloep die voor de haringvangst werd uitgerust, gevolgd door de MH2 Zeeland in 1838. Het was een onderneming waarvoor Jacob Slis stuurlieden van buiten het dorp aantrok (zie tekst van 5 december 2013).
In 1844 wordt Pieter Leendert Slis voor het eerst genoemd als reder en in 1845 en 1846 treden Pieter Leendert en Johannes Aren samen op als reder. Beide zoons worden vervolgens niet meer genoemd: van 1847 tot en met 1860 is Jacob als reder vermeld (1).
De reders Slis uit Middelharnis genoten aanzien in de Nederlandse visserijsector. Ze hadden door de jaren heen diverse adviserende functies. In 1842 was Jacob lid van het "Collegie der kleine of kustvisscherij voor de provinciën Noord- en Zuid-Holland" ; in 1849 was Jacob nog steeds lid van het college van de kleine visserij en was Pieter Leendert lid van het "Collegie der IJslandsche en Kabeljauw-visscherijen voor de provincie Zuid-Holland". Een door de regering ingestelde commissie die moest onderzoeken of de bestaande wetten inzake de visserij konden worden ingetrokken (of moesten worden aangepast) vroeg Pieter Leendert Slis, reder en viskoper, uit Middelharnis naar zijn mening (2).
P.L. Slis was jurylid bij het beoordelen van de inzendingen van de eerste internationale visserijtentoonstelling die in 1861 in Amsterdam werd gehouden.
Na de dood van zijn vader in 1861 staat Pieter Leendert lange tijd alleen aan het hoofd van de rederij. De firma wordt uitgebreid met een zeilmakerij, een mandenmakerij en een kolenhandel.
Pieter Leendert krijgt direct met veel tegenslag te maken: de Eben Haëzer en de Vrouwe Aplonia zijn in december 1863 met volledige bemanning vergaan, gevolgd door de Wisselvalligheid in 1867.
Bij het huwelijk van visser Simon Vogelaar en Elizabeth Born (Sommelsdijk, 1871 akte 10) was P.L. Slis getuige, een teken dat hij zich betrokken voelde bij de gewone visser. Rond 1875 heeft de rederij -in navolging van Kolff- visserswoningen laten bouwen: de tien huusjes van Slis in de Verlengde Vissersstraat (bericht van 21 maart 2012).
In 1880 begon zoon Johannes Cornelis Slis een zeevishandel in Nieuwediep. Het gerucht ging dat de hele rederij met vissers en al naar Nieuwediep zou gaan.
In 1887 wordt de naam van de firma P.L. Slis en Zoon. Jacob Johannis zat al sinds 1870 in de zaak. In 1890 trad ook Dirk toe tot de firma. Op het hoogtepunt van de rederij 1894-1896 waren tien sloepen in bedrijf (Kolff had er elf). Jacob Johannes was evenals zijn grootvader en vader landelijk actief in de visserijbranche. In 1906 was hij al 25 jaar lid van het College voor de Zeevisscherijen. In zijn tijd vond de bekende ramp met Luctor et Emergo 1910 plaats.
Johannes Cornelis Slis die in Nieuwediep een zeevishandel had samen met een compagnon G.F. van Oterendorp, verplaatste zijn activiteiten in 1898 naar IJmuiden. In 1911 nam hij, samen met zijn broer Jacob deel, in de oprichting van de 'IJsfabriek voor de Vischhandelvereeniging' te IJmuiden (4). De firma P.L. Slis & Zoon werd in 1917 ontbonden. De laatste sloep, MD 8 Albatros met kleinzoon P.L Slis uit Rotterdam als reder, is in 1919 voor het laatst uitgevaren.
Naamgeving van sloepen
Een aantal sloepen is naar familieleden genoemd:
Tijsje Overwater overleed op 10 mei 1879, 56 jaar oud, Pieter Leendert overleed 9 juli 1904, 87 jaar.
De acht kinderen van Pieter Leendert en Tijsje hebben allemaal de kindertijd overleefd. Adriaantje was 42 jaar toen ze overleed en Pieter Leendert 57 jaar. De anderen hebben, evenals hun vader, een hoge leeftijd bereikt.
De rederij
De eerste vermelding van Jacob Slis als reder is in 1828. Hij liet toen de sloep Pieter en Johannes bouwen. De MH1 Waakzaamheid met schipper Arij van der Struijs was in 1834 de eerste sloep die voor de haringvangst werd uitgerust, gevolgd door de MH2 Zeeland in 1838. Het was een onderneming waarvoor Jacob Slis stuurlieden van buiten het dorp aantrok (zie tekst van 5 december 2013).
In 1844 wordt Pieter Leendert Slis voor het eerst genoemd als reder en in 1845 en 1846 treden Pieter Leendert en Johannes Aren samen op als reder. Beide zoons worden vervolgens niet meer genoemd: van 1847 tot en met 1860 is Jacob als reder vermeld (1).
De reders Slis uit Middelharnis genoten aanzien in de Nederlandse visserijsector. Ze hadden door de jaren heen diverse adviserende functies. In 1842 was Jacob lid van het "Collegie der kleine of kustvisscherij voor de provinciën Noord- en Zuid-Holland" ; in 1849 was Jacob nog steeds lid van het college van de kleine visserij en was Pieter Leendert lid van het "Collegie der IJslandsche en Kabeljauw-visscherijen voor de provincie Zuid-Holland". Een door de regering ingestelde commissie die moest onderzoeken of de bestaande wetten inzake de visserij konden worden ingetrokken (of moesten worden aangepast) vroeg Pieter Leendert Slis, reder en viskoper, uit Middelharnis naar zijn mening (2).
P.L. Slis was jurylid bij het beoordelen van de inzendingen van de eerste internationale visserijtentoonstelling die in 1861 in Amsterdam werd gehouden.
Na de dood van zijn vader in 1861 staat Pieter Leendert lange tijd alleen aan het hoofd van de rederij. De firma wordt uitgebreid met een zeilmakerij, een mandenmakerij en een kolenhandel.
Pieter Leendert krijgt direct met veel tegenslag te maken: de Eben Haëzer en de Vrouwe Aplonia zijn in december 1863 met volledige bemanning vergaan, gevolgd door de Wisselvalligheid in 1867.
Bij het huwelijk van visser Simon Vogelaar en Elizabeth Born (Sommelsdijk, 1871 akte 10) was P.L. Slis getuige, een teken dat hij zich betrokken voelde bij de gewone visser. Rond 1875 heeft de rederij -in navolging van Kolff- visserswoningen laten bouwen: de tien huusjes van Slis in de Verlengde Vissersstraat (bericht van 21 maart 2012).
In 1880 begon zoon Johannes Cornelis Slis een zeevishandel in Nieuwediep. Het gerucht ging dat de hele rederij met vissers en al naar Nieuwediep zou gaan.
Vlaardingsche Courant,16 juni 1880 |
Nieuwsblad , gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard, Kralingen, IJsselmonde en Vlaardingen 19 juni 1880 |
In 1887 wordt de naam van de firma P.L. Slis en Zoon. Jacob Johannis zat al sinds 1870 in de zaak. In 1890 trad ook Dirk toe tot de firma. Op het hoogtepunt van de rederij 1894-1896 waren tien sloepen in bedrijf (Kolff had er elf). Jacob Johannes was evenals zijn grootvader en vader landelijk actief in de visserijbranche. In 1906 was hij al 25 jaar lid van het College voor de Zeevisscherijen. In zijn tijd vond de bekende ramp met Luctor et Emergo 1910 plaats.
Johannes Cornelis Slis die in Nieuwediep een zeevishandel had samen met een compagnon G.F. van Oterendorp, verplaatste zijn activiteiten in 1898 naar IJmuiden. In 1911 nam hij, samen met zijn broer Jacob deel, in de oprichting van de 'IJsfabriek voor de Vischhandelvereeniging' te IJmuiden (4). De firma P.L. Slis & Zoon werd in 1917 ontbonden. De laatste sloep, MD 8 Albatros met kleinzoon P.L Slis uit Rotterdam als reder, is in 1919 voor het laatst uitgevaren.
Maas- en Scheldebode, 25 april 1917 |
Onze Eilanden, 5 juli 1919 |
Naamgeving van sloepen
Een aantal sloepen is naar familieleden genoemd:
1829 Pieter enJohannes
MD 2 1867 Maria Cornelia, dochter van P.L.Slis Jz.
MD 6 1879 Titia Jacoba, dochter van P.L. Slis Jz.
MD 4 1904 Theodora Emmerentia, kleindochter van Jakob Johannes (3)
MD 6 1879 Titia Jacoba, dochter van P.L. Slis Jz.
MD 4 1904 Theodora Emmerentia, kleindochter van Jakob Johannes (3)
Bronvermelding:
1. Haringboekjes
2. Bron: Nederlandsche residentie- en 's Gravenhaagsche stadsalmanak voor 1849. Den Haag, Belinfante, 1849. 24e jrg. p.376. Idem vol. 15, 1842, p.246
Verslag over de zeevisscherijen, uitgebragt door de commissie benoemd bij Koninklijk Besluit van den 9den februarij 1854, no.7. p.84-89 van bijlage 1 (scan 327) het vraaggesprek met P.L. Slis.Bijlage xxix en xxx bevatten cijfers over de export van vis naar België. Bronnen zijn via Google books te raadplegen (zoekactie Slis Middelharnis)
3. De oudste zoon van Jakob Johannes heette Pieter Leendert Slis (1874-1943). Hij was bankier en trouwde in 1902 in Rotterdam met Anna Jacoba Drost. In 1903 werd hun dochter Theodora Emmerentia (overleden 1983 in Ouddorp) geboren (vernoemd naar de moeder van Anna Jacoba).
1. Haringboekjes
2. Bron: Nederlandsche residentie- en 's Gravenhaagsche stadsalmanak voor 1849. Den Haag, Belinfante, 1849. 24e jrg. p.376. Idem vol. 15, 1842, p.246
Verslag over de zeevisscherijen, uitgebragt door de commissie benoemd bij Koninklijk Besluit van den 9den februarij 1854, no.7. p.84-89 van bijlage 1 (scan 327) het vraaggesprek met P.L. Slis.Bijlage xxix en xxx bevatten cijfers over de export van vis naar België. Bronnen zijn via Google books te raadplegen (zoekactie Slis Middelharnis)
3. De oudste zoon van Jakob Johannes heette Pieter Leendert Slis (1874-1943). Hij was bankier en trouwde in 1902 in Rotterdam met Anna Jacoba Drost. In 1903 werd hun dochter Theodora Emmerentia (overleden 1983 in Ouddorp) geboren (vernoemd naar de moeder van Anna Jacoba).
4. Het Vaderland, 4 augustus 1911.
Zie ook:
Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort.. Hilversum 2014
Hierin op p. 25 een plattegrond met de panden van Slis
Sjoerd de Meer. Beschilderd dundoek uit Middelharnis
Scheepshistorie 17 (2014) 33-47.
En: Cor Koene Genealogie Aren Cornelisz van der Slik
Zie ook:
Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort.. Hilversum 2014
Hierin op p. 25 een plattegrond met de panden van Slis
Sjoerd de Meer. Beschilderd dundoek uit Middelharnis
Scheepshistorie 17 (2014) 33-47.
En: Cor Koene Genealogie Aren Cornelisz van der Slik
Geen opmerkingen:
Een reactie posten