Middelharnis richtte in 1598 een visafslag op die voor het hele Zuidwesten van Nederland van groot belang zou worden worden voor de handel in verse zeevis.
De bedoeling was om met de opbrengst werkzaamheden aan de haven te bekostigen. De pachtopbrengsten van de afslag leverden eeuwenlang voldoende geld op om de haven goed toegankelijk te houden. Het afslagrecht bedroeg aanvankelijk een dertigste penning van de besomming. In de zeventiende eeuw liep het afslagrecht op tot 5% en in 1759 tot 7,5 %.
Het dorp wist het monopolie te verwerven voor de afslag van alle vis die via het Goereese Gat aangevoerd werd. Zelfs in de negentiende eeuw bleef dit monopolie nog in stand. Het werd pas in 1846 losgelaten, waarna de afslag in 1856 opgeheven werd. De ventjagers die op de visafslag kochten kwamen meest uit Brabant of uit Middelharnis zelf. De geschiedenis van de visafslag is uitputtend beschreven door burgemeester Ulbo J. Mijs in zijn boek: De vischafslag van Middelharnis, 1597-1856. Met de desbetreffende ordonnantiƫn, keuren, ampliatiƫn, octrooien, contracten, enz., verzameld uit het archief der gemeente (Sommelsdijk 1894)
Ventjagers uit Middelharnis waren in de achttiende eeuw ook actief in de tarbot- en palinghandel op Londen. Over deze handel is de laatste jaren iets meer bekend geworden.
Onderstaande links leiden naar berichten over het thema visafslag en ventjagerij.
Ventjager Stoffel Dirkse Visser bij Fort St. Philippe in 1723
Vismaat en hoeveelheden per vissoort 18e eeuw
Ventjagers uit Sommelsdijk 18e eeuw
De palingrederij van Middelharnis
Brabantse ventjagers en de beugvissers van Middelharnis, Pernis en Zwartewaal
Met verse kabeljauw en schelvis naar Zeeland (18e -19e eeuw)
Arnemuidse ventjagers in Middelharnis
De laatste ventjagers in de haven ca.1895
De laatste aanvoer van zoute vis 1913
Geen opmerkingen:
Een reactie posten