donderdag 5 april 2012

Ongehuwde betovergrootmoeders

In de stamreeks  van mijn grootouders van vaderskant Jongejan en de Moei komt aan allebei de kanten een ongehuwde moeder voor. Betovergrootmoeder Francina de Moeij kreeg in 1825 een zoon, ze was toen 26. Ze noemde hem Simon. Niet duidelijk is waar deze voornaam vandaan komt, in ieder geval niet uit haar directe familie. De vader van Simon is onbekend.
Betovergrootmoeder Sara Koning was 28 jaar toen ze in 1832 een dochtertje kreeg:  Adriaantje, genoemd naar haar zus die jong overleden was. Wie de vader was van Adriaantje is niet bekend.

Buiten de echt
Buitenechtelijke geboorten waren in deze tijd niet uitzonderlijk. In Middelharnis was in de eerste helft van de 19e eeuw ongeveer 1 op de 25 kinderen buitenechtelijk of onwettig zoals het ook wel genoemd wordt.  4% buitenechtelijke geboorten is tamelijk hoog.
In Noord-Holland is het verschijnsel buitenechtelijke geboorten uitgebreid onderzocht.
23 gemeenten hadden tussen 1812 en 1836 meer dan 4,5 % buitenechtelijke geboorten; 20 gemeenten tussen 3,5 en 4,5 %; de meeste gemeenten, 102, hadden minder dan 3,5%.(1)

In het jaar 1825 toen Simon de Moeij werd geboren kwamen in Middelharnis nog zes andere kinderen ter wereld van onbekende vaders. Ze heetten:  Hendrik Kinderdijk, Jan Troelja, Cornelis van der Valk, Neeltje Dubbelt, Maria van Brussel en Pietertje Hartog.

Zuigelingensterfte
Kinderen van ongehuwde moeders hadden minder kans om de volwassen leeftijd te bereiken dan andere kinderen. Dit is een bekend verschijnsel uit de literatuur en we zien het ook in Middelharnis terug. 
Jan Troelja is maar twee maanden oud geworden, Cornelis van der Valk stierf direct na de geboorte, Neeltje Dubbelt werd vijf maanden oud, Pietertje Hartog maar drie maanden. Alleen Hendrik Kinderdijk, Simon de Moeij en Maria van Brussel (drie van de zeven) overleefden het zo riskante eerste levensjaar.
In het jaar dat Adriaantje Koning werd geboren, 1832, was zij het enige buitenechtelijke kind dat in Middelharnis werd ingeschreven. Van de zes kinderen van ongehuwde moeders uit 1831 bijvoorbeeld zijn er ook weer vier tijdens het eerste levensjaar overleden. Gemiddeld over de eerste helft van de negentiende eeuw stierf 40% van de kinderen uit een buitenechtelijke relatie voor het eerste levensjaar.
Ik weet niet precies hoe hoog de zuigelingensterfte voor alle kinderen in Middelharnis was, meestal lag het in andere gemeenten rond de 25% , voor buitenechtelijke kinderen ligt het ca. 15% hoger.

Achtergronden
Over buitenechtelijkheid zijn interessante studies verschenen. Het was in de vroege negentiende eeuw niet zozeer een uiting van afwijkend gedrag of van losbandigheid. Veeleer gaat het om verbroken huwelijksbeloften, tegenvallende inkomsten waardoor van een huwelijk werd afgezien of het overlijden van de man. In overwegend protestantse dorpen lag het percentage onwettigheid hoger dan in katholieke dorpen, de katholieke moraal was toen al erg stringent op dit punt.
Van Francina de Moeij wordt in de familie aangenomen dat zij op het punt stond te trouwen met een molenaar en dat deze aanstaande bruidegom overleden is door een ongeluk. Ik hoop deze molenaar nog eens op het spoor te komen; misschien heette hij wel Simon ....





1. J. Kok. Langs verboden wegen; de achtergronden van buitenechtelijke geboorten in Noord-Holland 1812-1914. Hilversum, 1991.  p.29, kaart 2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten