maandag 10 mei 2021

Boekhouders en reders van Middelharnis. Een overzicht

De vissersvloot van Middelharnis bestond vanaf de achttiende eeuw uit grote schepen met een bemanning van dertien personen. Om het geld voor deze schepen bij elkaar te brengen en ook om de risico's te spreiden was het nodig dat meerdere personen in een schip investeerden. Deze  zogeheten partenrederij heeft in Middelharnis tot het midden van de negentiende eeuw bestaan. De stuurman had meestal ook een aandeel. In 1783 waren de 25 gaffel- en bezaanschuiten in handen van 102 verschillende reders.Een boekhouder voerde de administratie van een schip namens de reders (mede-eigenaren).  De reders behoorden tot de gegoede burgerij en tot de middenstand van het dorp.

Zie voor de partenrederij het volgende artikel:


De grote reders anno 1783 waren:


 

Aan het eind van de achttiende eeuw investeerde ook de familie Kolff in scheepsparten. Leden van deze familie bleven in de negentiende eeuw en tot het eind van de visserij in Middelharnis in 1923 actief als reders. Meer informatie:

Lambertus Kolff. Regent in de Bataafs Franse tijd

Reders Kolff

Na het overlijden van Cornelis Kolff in 1830 zette zijn weduwe (en nicht) Hermina Johanna Kolff de rederij voort onder de naam Wed. C. Kolff en Zoon.



Weduwe Cornelis Kolff
Hermina Johanna Kolff (1784-1859)

In de negentiende eeuw ontwikkelden leden van de familie Slis zich naast de familie Kolff als belangrijke reders:

Reders Slis

Behalve Slis en Kolff had Middelharnis enkele kleinere boekhouders en reders die een tot drie sloepen onder hun hoede hadden. Dit waren:

GabriĆ«l de Jonge (1767-1849). Hij was in 1821 de opdrachtgever voor de bouw van de vissloep Jonge Jacomina. Hij bleef boekhouder van deze sloep tot en met het seizoen 1832-33. Daarnaast was hij boekhouder van de gaffelschuit Wilhelmina. De Jonge kwam oorspronkelijk uit Nieuwe Tonge. Hij was koopman en schipper van beroep. De Jonge was vanaf 1813 lid van de gemeenteraad van Middelharnis. In de jaren 1820 was hij assessor, een functie die vergelijkbaar is met wethouder

Pieter den Baars (1793-1832) was boekhouder van de sloep Cornelia Johanna. Deze sloep werd in april 1822 in gebruik genomen, mogelijk was Pieter den Baars ook de opdrachtgever voor de bouw. De naam van de sloep veranderde in het seizoen 1827-28 in Jonge Anthony. Zijn grootvader Pieter den Baars was broodbakker en boekhouder van een gaffelvisschuit waarin hij drie vierenzestigste part bezat. De schuit heette Cornelis en Jacobus, genoemd naar zijn beide zonen. Daarnaast had hij nog parten in vijf andere schepen. Zoon Jacobus den Baars is in 1797 in Vlaardingen getrouwd met Alida Hoogendijk, een dochter van Arij Claasz Hoogendijk die boekhouder, reder en (wijn)koopman was. Jacobus staat vermeld als wijnkoper, koopman en reder. Pieter den Baars was dus via zijn oom en tante bekend met de wereld van de Vlaardingse reders. Na het overlijden van Pieter nam zijn vrouw, Dirkje Schenk, het boekhouderschap over. Dirkje was afkomstig uit een familie van zeilmakers. Haar broer Aart Schenk is ook nog enkele jaren boekhouder van Jonge Anthony geweest. Voor het seizoen 1846-47 nam Jan Kom het van hem over. 

Jan Kom (1803-1865) was koffiehuishouder en boekhouder van de Jonge Anthony sinds 1846. In 1849-50 werd hij boekhouder van een andere sloep waarvan de herkomst niet bekend is. Hij noemde deze sloep  de Vrouw Maartje naar zijn vrouw Maartje Kas. Na zijn overlijden in mei 1865 verkocht Maartje Kas de Vrouw Maartje. De sloep was mede eigendom van Joost van den Tol (1799-1855) bouwman in Stad aan 't Haringvliet. Jan Kom was eigenaar van een tweede schip, genaamd Klaartje, een klein vissersvaartuig.

Johannis Meijer Veerman (link naar tekst van 19 december 2012).

Jeroen van de Rovaart Peeman (1820-1887), scheepmaker, was in 1867 boekhouder van de nieuwgebouwde sloep Jannetje en Sara, in 1869 ook van de Vijf Gebroeders en in 1875 van de  Willem de Zwijger. Ook zijn oudste zoon Jan Peeman (1844-1902) stond in 1872 als reder te boek. Peeman stopte als reder in 1878. Van de drie sloepen gingen er twee over naar Slis. De Jannetje en Sara ging over naar Kolff en werd vervolgens gesloopt.

Klaas Johannis Meijer (1850-1918), logementhouder, was gehuwd met Sara Cornelia Nipius, die in 1885 overleed. Klaas Johannis hertrouwde in 1886 met Elizabeth den Dunnen uit Made en Drimmelen. In 1888 haalde hij twee Antwerpse sloepen naar Middelharnis, de A11 Avenir en de A12 Pionnier. In 1891 kregen de sloepen de namen MD 7 Toekomst en MD 35 Pionier. In het seizoen 1891-92 heette de Pionier MD 35 Lientje en Cornelis (naar kinderen van Meijer). Rederij Slis nam in 1894 de beide Antwerpse sloepen over. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten