donderdag 6 december 2012

Het vergaan van de sloep Middelharnis, deel 1.

De sloep Middelharnis schipper Cornelis Smit is op 12 november 1872 met man en muis vergaan. 

Op 25 mei 1868 is  Cornelis Smit, 23 jaar, op 56 graden NB overboord gevallen van de vissloep Middelharnis en op 21 mei 1870 trof Hendrik Viskil, 36 jaar, hetzelfde lot op 55 graden NB.

Begin december 1872 verschenen de eerste berichten in de kranten over de grote ongerustheid die in Middelharnis heerste omdat de sloep Middelharnis niet was teruggekeerd. Andere sloepen die ook begin november waren uitgevaren waren wel behouden teruggekeerd.


Hieronder de tekst van het eerste krantenbericht:


Men schrijft uit Middelharnis, 3 Dec.: Men is hier algemeen zeer ongerust over de vischsloep Middelharnis, stuurman Smidt, die ruim 4 weken geleden vertrok en nog niet teruggekeerd is. Ruim veertien dagen geleden is de sloep het laatst gezien door een andere van hier varende vischsloep; de schuit had toen met hooggaande zeeën te worstelen en tweemaal achtereen was het zeil stuk geslagen. Elke dag, die nu verloopt, doet de ongerustheid toenemen te meer daar verscheiden vischsloepen, na dien tijd uitgezeild, behouden zijn teruggekomen, zonder eenig naricht te brengen. (Algemeen Handelsblad, 8-12-1872)


Op 14 december 1872 werd gestart met een landelijke inzameling om de nabestaanden te ondersteunen.


Binnenland. AMSTERDAM, 14 December. Dringend vestigen we de aandacht onzer lezers op de bede om hulp, die in achterstaande advertentie uit Middelharnis tot ons komt. Negen weduwen en acht en twintig kinderen lieten de jongste stormen er hulpeloos en onverzorgd achter. Hulp, spoedige hulp is noodig om in hun onderhoud te voorzien. God heeft den blijmoodigen gever lief. Gaarne verklaart de Redactie zich bereid gaven voor de zwaar beproefden in ontvangst te nemen.(Algemeen Handelsblad, 17-12-1872)


ADVERTENTIE




MIDDELHARNIS, 13 December 1872. Liggen ons de droevige gebeurtenissen van het vergaan van vier onzer Vischsloepen in de jaren 1863, 1865 en 1867 nog versch in het geheugen, thans heeft zulk eene ZWARE RAMP de plaats onzer inwoning opnieuw getroffen.
De Vischsloep MIDDELHARNIS, Schipper CORNELIS SMIT, toebehoorende aan den Reeder J. M. VEERMAN, zeilde den 8sten November 11. ter Plomp-Visscherij uit en keerde niét weder; vermoedelijk is zij in den nacht tusschen 12 en 13 November overzeild of door een stortzee overvallen; de geheele, uit twaalf personen bestaande bemanning, kwam daarbij om. Negen onverzorgde Weduwen, waaronder vier in zwangeren toestand, en Acht-en-Twintig Kinderen verliezen daardoor alles en verkeeren ïn de grootste behoefte. De Weduwe van den Schipper verliest benevens haren Echtgenoot, twee volwassen Zoons en een Schoonzoon. Hoeveel Vrouwen zijn Weduwen, hoevele Kinderen zijn vaderloos geworden ! Hoewel de Ingezeten dezer Gemeente veel doen tot ondersteuning dezer Ongelukkigen, zoo kan toch in den dringendsten nood van zoovelen niet worden voorzien, dan door krachtige hulp van Edele Menschenvrienden. Die hulp heeft der Commissie tot Ondersteuning bij vorige rampen niet ontbroken. De Ondergeteekenden hebben zich tot Commissie gevormd met het doel om zoo veel mogelijk in het treurig lot der nagelaten betrekkingen der Bemanning van de MIDDELHARNIS te voorzien. Ook nu doen zy een beroep op uwe Liefdadigheid. Landgenooten! stelt ook thans onze verwachting niet te leur,

De Commissie:
J. M. VEERMAN, Reeder.
P. ROMIJN, Predikant bij de Herv. Gemeente.
W. VISSER, Predikant bij de Christ. Gereformeerde Gemeente.
D. VAN WEEL Az., Burgemeester.
G. C. M. KOLFF , Reeder.
P. L. SLIS, "
A. C. KOLFF, "
JEROEN PEEMAN,"
J.J. SLIS, "
C. KOLFF, "
JAN PEEMAN, "


* Tot het in ontvangst nemen van Giften, zijn de bovengemelde Leden der Commissie bereid, en voorzeker ook de navolgende Heeren, die daartoe zullen -worden verzocht: C TAALE te Hellevoetsluis, B. BOERS te Brielle, VAN HARWEGEN DEN BREEMS te Vlaardingen, A. E MAAS te Maassluis, Ds. C. DE WILDE te Schiedam, A. Q KOLFF te Rotterdam, Ds. A. LOEFF te Dordrecht, SPIT en DE VLETTER te Gouda, Ds. M. 0. MOLENKAMP te Delft, Mr. D. Baron MACKAY, Lid van de Tweede Kamer, en Ds. J. MOLL te 's-Gravenhage, Ds. VAN RHIJN te Wassenaar, C. KWAK te Zwartewaal, J. C. SPEELMAN te Pernis, Ds. S. DE WOLFF te Leiden, Ds. P. O VAN DER HORST te Gorinchem, Ds. G. HOOG te Haarlem, Ds. J. C. VAN MARKEN te Amsterdam, H. J. GOETZER te Medemblik, Ds. H. C. VOORHOEVE te Amersfoort, Ds. J. W. FELIX en Ds.H C. BERVOETS te Utrecht, Ds. J. HOOYKAAS HERDERSCHEE te Nijmegen, Ds. J. W. A. NOTTEN te Leeuwarden, P. KORFF te den Helder, F. WIELINCKX te Nieuwediep, Ds V. HOGERZEIL te Arnhem, Ds. J. MIJS te Oudenbosch, Ds. M. CULEMANS te Middelburg, en L. KATTESTAART,Conducteur der Stoomboot van Middelharnis. Van de ingekomen Giften zal in de Nieuwsbladen dankbaar melding worden gemaakt..
(Algemeen Handelsblad, 17-12-1872, herhaald op 22-12-1872, 3-1-1873, en in de Standaard van 28-12-1872)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten