Tekening 1. Gaffelschuit onder volle zeilen.
'Gaffelschuit onder volle zeilen, van ongeveer 1470 tot 1829, eerst kleiner vaartuigen van 30 tot 35 voet. 35 tot 40 Amsterdamse voet lang, 16 tot 18 voet breed. Sterke platboomde vaartuigen met bun. In gebruik te Middelharnis, Pernis en Zwartewaal. Veelal gebouwd te Middelharnis'
In de vroege zeventiende eeuw zien we in de archiefbronnen vaak de benamingen kromstevenschuit of kromstevenvisschuit. Rond 1680 komen de termen scholschuit, staalschuit en botschuit veel voor en ook de term visschuit. Als de algemene term visschuit werd gebruikt is het niet uit te sluiten dat het al om gaffelschuiten ging. De term gaffelschuit zien we in 1695 voor het eerst in een Middelharnisse verkoopakte. Na 1695 is een toenemend gebruik van het woord gaffelschuit in de aktes waar te nemen.
De
laatste gaffelschuit was de Wilhelmina,
stuurman Gerrit Bree. De romp van de schuit werd op 27 augustus 1831 publiek
verkocht.
De Korte geeft een maximum van 40 Amsterdamse voet lengte aan voor de gaffelschuiten, dat is 11,32 meter. In werkelijkheid waren de gaffelschuiten groter. Tot circa 1775 waren de schuiten 16 tot 17 meter lang. Vanaf circa 1780 werden er gaffelschuiten van 19 meter lang gebouwd.
Middelharnis had een beperkte rol in de bouw van
gaffelschuiten. De meeste schepen zijn in Dordrecht en Delfshaven gebouwd. Tussen
1787 en 1795 werden op de scheepswerf ‘De Goede Hoop’ in Middelharnis maximaal
tien gaffelschuiten gebouwd, waaronder de Jonge
Marinus.
Model van de gaffelschuit de Jonge Marinus door W.C. Ravensbergen naar gegevens van J. Ploeg (Museum Vlaardingen) |
Tekening 2. Gaffelschuit in de kaai (naar een oude tekening)
'Binnen zijnde, werd het grootzeil opgegeid tegen gaffel en mast. Kluifhout werd door toppenant opgetopt. Gaffel bleef staan, van daar de naam. In Zwartewaal 'gaffelaar', in Pernis 'bezaan' '.
De vissersvloot van Middelharnis bestond in februari 1782 uit dertig visschuiten: dertien bezaanvisschuiten en zeventien gaffelvisschuiten. De beide scheepstypen verschilden waarschijnlijk alleen in hun tuigage. Bij een gaffelschuit is het grootste zeil vastgemaakt aan een gaffel bevestigd boven aan de mast. Het zeil wordt strak gehouden door lijnen aan de onderkant. Bij een bezaanschuit is het grootste zeil, het bezaanzeil, gespannen tussen een boven aan de mast bevestigde top en een onderaan de mast bevestigde giek.
Tekening
3. Gaffelschuit-dekplan
'Lengte 40 voet, breedte 16 voet (3 mm. = 1 voet). Stippellijnen zijn dwarsschotten
A. Braadspil, B. Toegang kabelgat; C. Toegang volkslogies; D. Rookpijp; E. Overloopstagfok ; F. Mast en pompen; G. Toegang voordeken; H. Toegang voorbun; J. Toegang achterbun; K. Toegang achterdeken; L. Bunluiken; M. Overloopzeil; N. Achterpomp; O. Toegang bergplaats.'
Deze drie tekeningen van De Korte zijn als informatiebron gebruikt voor het standaardwerk van Jo Ploeg over de bezanen en gaffelaars van de Zuid-Hollandse eilanden (1).
1. J. Ploeg. Bezanen en gaffelaars.
Schepen van ’t Overmaas, visschuiten van de Zuid-Hollandse eilanden uit de
jaren 1600-1850 ( Emmen 2008) 53-55
Geen opmerkingen:
Een reactie posten