vrijdag 16 juni 2023

Middelharnissche Visschersvaartuigen. Het beeldverhaal van Hendrik de Korte. Deel 6, de ijzeren sloep voor de haringvisserij.


Tekening 8. IJzeren sloep voor haringvisserij



'IJzeren sloep voor haringvisserij, 89 voet lang, van 1902 tot 1914. Tot 1923 alleen voor beug. Sloep ligt 'aan de vleet'. Gaffel is van de mast, en om te zeilen, wordt een driehoekig zeil gebezigd. Voor uit of thuis zeilen, volledig tuig. Kluifhout ligt in een 'mik'. Achterzeil van 2 reven op, voor 'op de wind' te liggen.'

Met de ijzeren sloep voor de beug- en haringvisserij kwam de sloep met anderhalve mast weer terug in de haven. De grote voormast werd bij deze sloepen gestreken als de drijfnetten uitgezet werden. Deze sloepen werden soms ook het hele jaar voor de beugvisserij ingezet zonder op haringvangst te gaan.

De MD 13 Voorlichter, aangekocht in 1901, en de MD 3 Anna, aangekocht in 1902, waren tweedehands schepen uit Vlaardingen.  Beide schepen waren van rederij Kolff. De MD 4 Theodora Emmerentia van rederij Slis was een nieuw schip dat in 1904 aan de vloot werd toegevoegd. 


De MD 4 Theodora Emmerentia aan het Vingerling
(Streekarchief Goeree-Overflakkee)

In 1910 volgde de MD 11 Oranje Nassau van Kolff en in 1911 de MD 8 Albatros van Slis. Allebei  nieuwgebouwde schepen. De lengte was 90 voet, 25,32 meter.

In 1916 gingen de MD 13 Voorlichter en de MD 11 Oranje Nassau nog op haring vissen. Dit was het laatste jaar van de haringvisserij vanuit Middelharnis.  De MD 11 Oranje Nassau werd daarna tot september 1923 alleen voor de beugvisserij ingezet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten