zaterdag 19 maart 2016

Vissersvrouwen met een keelaandoening in Middelharnis (1794)











In 1794 verscheen een verhandeling van I.J. van den Bosch over ziekten die uit de natuurlijke gesteldheid van het vaderland voortkomen.  In dit boek is een hoofdstuk gewijd aan ziekten die door spijzen en dranken worden veroorzaakt, met speciale aandacht voor de gevolgen voor zwakken, kinderen en mensen die een stilzittend leven leiden. Het geschrift bevat veel bijzonderheden die de auteur uit het hele land ontvangen heeft.

Opmerkelijk is dat vanuit Middelharnis gerapporteerd wordt dat vissersvrouwen aan keelaandoeningen lijden als gevolg van het drinken van veel hete koffie en thee.
Belangende eenige kwaalen, welke als gevolgen van het misbruik der opgenoemde warme dranken doorgaans plaats hebben, waar onder de zoo genoemde moeilyke of belette doorzwelging behoot, zyn my onder anderen de volgende berigten daar van toegekomen.
[...]
Te Middelharnis, op het Eiland van Overflacqué, zyn de verslapte of naauwe keelen het meest in weinig doende, en veel heete thee en koffy met suiker drinkende vissersvrouwen bekend
Een opmerkelijke waarneming, maar niet geheel onverklaarbaar. 
Koffie, thee en suiker waren niet goedkoop. Het dorp had een periode van welvaart achter de rug; er was een tijd goed verdiend in de visserij. Het drinken van koffie en thee raakte gedurende de achttiende eeuw steeds meer in zwang. Vissersweduwen, vooral weduwen van stuurlieden, begonnen vaak een handeltje in koffie en thee. Het is goed voor te stellen dat vissersvrouwen veelvuldig koffie en thee consumeerden.
Dat ze veel tijd hadden om bij elkaar te zitten is eveneens voorstelbaar. In de beugvisserij was geen sprake van vrouwenarbeid. Vissersvrouwen hoefden geen netten te boeten of met vis te leuren, zoals in andere vissersplaatsen. Natuurlijk kostten huishoudelijke taken vroeger meer tijd, maar als man en zonen langdurig op zee waren dan hielden de vissersvrouwen tijd over. Om koffie en thee met suiker met te drinken zolang de verdiensten het toelieten. Met het risico op verslapte of nauwe kelen....

I.J. van den Bosch.
De oorzaaken, voorbehoeding en geneezing der ziekten onder de menschen, voortvloeijende uit de natuurlyke gesteldheid van het vaderland onderzocht [...] in eene [...] verhandeling, die den gouden prys by de Hollandsche Maatschappy heeft weggedraagen. Amsterdam 1794, p.454

zondag 6 maart 2016

Scheepmakerij De Goede Hoop van Gerrit en Joris de Bon in Middelharnis(1787-1795)

Scheepswerf Jonker en Visser
Aan de oostkant van de haven is, naast de bestaande werf, in 1750 een nieuwe scheepswerf gesticht door Gijsbert Jacobsz Visser en zijn neef Leendert Jonker uit Sommelsdijk (1). In 1788 waren de families Visser en Jonker eigenaren van de scheepswerf (inclusief het terrein van de oude werf). 
In 1808 waren Leendert Jonker (kleinzoon van de oprichter) en Jan Peeman (schoonzoon van Gijsbert Visser) eigenaren van deze werf. Zie bericht van 20 februari 2015.

Scheepswerf De Bon
Aan de westkant van de haven werd in mei 1787 een nieuwe werf gestart waar Gerrit de Bon eigenaar van was. Al in december 1787 werd de eerste gaffelschuit met de naam de Eersteling opgeleverd (1). Voor de oprichting en financiering van de werf is op 25 november 1786 een contract tussen Gerrit de Bon en schout en schepenen van Middelharnis gesloten.

Op 24 juni 1795 zou de werf publiek verkocht worden. De verkopende partij was Joris de Bon. Hij en zijn broer werkten in compagnie. De werf bleef op 24 juni onverkocht, maar op 11 juli 1795 werd de werf onderhands aan Adrianus van der Staal (1765-  ) verkocht voor 700 gulden en 500 gulden voor het aanwezige materiaal, zoals hout (2).
Er waren op dat moment 'onderpandige' obligaties 'thans ten laste van Joris de Bon'  in handen van A.Q. Kolff, L. Kolff, weduwe Andries Vink, Maarten Koomen, weduwe Dirk van der Slik, Teunis de Bloeme, Jacob Vermeer, Leendert van den Tol en de kinderen van Gualtherus Kolff. De werf lijkt gefinancierd te zijn door de lokale bestuurders van Middelharnis uit 1787.Twee van dergelijke obligaties, gedateerd 13 februari 1789, werden in mindering gebracht op de verkoopprijs (3).


Na het overlijden van de weduwe van Adrianus van der Staal, Anna Knape, op 20 januari 1818 werd de scheepswerf publiek verkocht. Leendert Jonker was de koper, scheepmaker te Sommelsdijk en mede-eigenaar van de werf aan de oostkant van de haven. De verkoopprijs van 1.900 gulden. De scheepswerf is in de loop van 1858 opgedoekt (5)


Genealogische gegevens familie De Bon
Gerrit de Bon en zijn broer Joris de Bon waren nieuwkomers in Middelharnis. In mei 1787 huurden ze een huis op de Westdijk van A.Q. Kolff voor de periode van een jaar (1).

In Delfshaven had men ervaring met de bouw van gaffelschuiten voor Middelharnis (4).
Deze ervaring, in de personen van de meester-scheepmakers De Bon,  werd naar Middelharnis gehaald om de nieuwe scheepswerf op te zetten. De onzekere tijden die vanaf 1793/94 aangebroken zijn, leidden ertoe dat er niet meer geïnvesteerd werd in nieuwe gaffelschuiten.


Na de verkoop van de werf is Gerrit teruggegaan naar Delfshaven. Joris is naar Rotterdam vertrokken.

Gerrit de Bon is op 14 november 1751 in Rotterdam in de Remonstrantse kerk gedoopt, zoon van Karel de Bon en Sietje van Hattem.
Gerrit de Bon en Maria Adamsdr de Wakker zijn op 4 juni 1775 in Delfshaven getrouwd. Gerrit woonde in Delfshaven en Maria in Delft. Op 10 maart 1776 werd Karel gedoopt, hij is jong overleden evenals Karel die in 1777 werd gedoopt en Katrina uit 1779. Sophia werd op 11 april 1781 in Delfshaven gedoopt, Katrina 17 november 1782, Abram 6 februari 1785 en Karel 2 juli 1786. De volgende kinderen zijn in Middelharnis gedoopt.
Op 30 maart 1788 Frans, op 21 maart 1790 Sietje en op 28 februari 1793 Joris. Getuige was schoonzus Alida Deussen. Op 20 mei 1794 is een kind van vier jaar oud van Gerrit de Bon in Middelharnis begraven. Dat moet Sietje geweest zijn. Gerrit de Bon was onvermogend.
Gerrit de Bon is op 26 oktober 1799 in Delfshaven begraven. Maria de Wakker overleed 19 oktober 1812 in Delfshaven

Joris de Bon is op 19 mei 1760 in Delfshaven gedoopt, zoon van Karel de Bon en Sietje van Hattem. Joris is op 5 juli 1785 in Kralingen getrouwd met Alida Dussen (Deussen). Zij is op 12 maart 1758 in Kralingen gedoopt. Maria de Wakker was getuige bij het huwelijk.Op 5 maart 1786 werd Karel in Kralingen geboren. Hij heeft maar kort geleefd. Op 24 februari 1788 werd opnieuw een Karel nu in Middelharnis gedoopt, op 9 mei 1790 Jan, op 18 maart 1792 Johannes (getuige: Arentje van der Waal) op 8 augustus 1794 Adriana (getuige: Arendje van der Waal).  Op 1 december 1800 werd opnieuw een zoon met de naam Johannes in Rotterdam gedoopt.
Arentje van der Waal was gehuwd met Philippus Deussen, een broer van Alida. Zie over dit echtpaar de tekst op dit weblog van 9 juni 2014.
Joris de Bon is op 25 maart 1838 in Rotterdam overleden, 76 jaar en 10 maanden oud. vrouw Alida Deussen is op 8 september 1834 eveneens in Rotterdam overleden, 75 jaar en 6 maanden oud. Adriana trouwde op 28 december 1814 in Rotterdam, 20 jaar oud.


Genealogische gegevens van Joke van Rumpt, bewerkt voor Arjaentje

1. Marco Kuiper. Vissers en ventjagers. p.12-14
2, Later zou zijn zoon Arij van der Staal (1788-1866) de werf overnemen.
3. Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 53, 24 juni 1795.
4. Gaffelschuit De Jonge Maatje, stuurman Simon Stapel, is ca. 1788 in Delfshaven gebouwd
5. Notarieel Archief Middelharnis, inv. nr. 5821, 11 april 1818, akte nr. 54. Verkoop scheepswerf. SAGO, AGM inv. nr. 817 (1856-1859) Verslagen van de toestand der gemeente Middelharnis.


Rechterlijk Archief Middelharnis, inv. nr. 18,
1.  transportakte 5 maart 1789. Joris en Gerrit de Bon, scheepmakers in compagnie van scheepswerf de Goede Hoop aan de westkant van de haven inzake de in aanbouw zijnde visschuit, stuurman Bastiaan Langbroek, garantie van 2000 gulden i.v.m. aankoop van o.a. hout.
2. transportakte 13 oktober 1792, Joris de Bon, meester-scheepmaker verkoopt aan Johannes de Naaijer te Antwerpen de romp van een ventjagersbezaanbunschuit, laatst gevoerd door Jan van Oostvoorn, voor 130 gulden.

Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek. 30 april 1792, Gerrit de Bon benoemd als opzichter van de havenwerken, m.n. het timmer- en heywerk aan de hoofden, voor 2 gulden en 10 stuivers per dag.

dinsdag 1 maart 2016

Jan de Waard (1758-1831), Johanna Visser (1758-1812) en Kaatje Pickaart(1759-1821)

Ouders
Jan Arendsz de Waard is geboren op 7 februari 1758 in Middelharnis, zoon van Arend Janse de Waard en Klasina Meijnders. Arend Janse de Waard heeft in december 1768 de eed als stuurman in Middelharnis afgelegd. Hij was in 1778 stuurman van de ventjagersschuit de Jonge Geertruij en Isaac.(1).
Johanna Thomasse Visser is een dochter van Thomas Bastiaans Visser en Lijsbeth Janse van den Broek. Thomas Visser was stuurman op een gaffelschuit, zie het bericht van 1 november 2014.

Huwelijk en kinderen
Op 11 mei 1783 trouwden Jan en Johanna. Ze waren 25 en 24 jaar oud. Op 2 juni 1784 werd Arend geboren en op 26 mei 1786 Tomas. Over Klaas uit 1788 zijn geen gegevens bekend, hij is waarschijnlijk jong overleden. Leendert uit 1789 is nog geen drie jaar oud geworden. Elizabeth de Waard is op 19 juni 1791 gedoopt. Isaac uit 1793 is jong overleden, evenals Izaak uit 1798 die maar 1 maand oud werd. Leendert is op 12 april 1795 gedoopt en Johannis op 15 februari 1797. Ook Jan die in 1800 werd geboren is waarschijnlijk als zuigeling overleden.

De kinderen
Arend Janse de Waard (1784-1864) trouwde in 1807 met Maatje Stapel (1786-1853), een dochter van Simon Stapel en Maatje Abeele. Zie bericht van 15 mei 2015. Arend en Maatje zijn de ouders van Johannes de Waard die in 1863 op de Antwerpse sloep Josephine omgekomen is. Zie bericht van 30 oktober 2013. Arend Janse de Waard was stuurman.Hij legde de eed af in 1808.Hij was stuurman van de gaffelschuit Willem Hendrik.  
Tomas Jansz de Waard trouwde in 1809 in Sommelsdijk met Jannetje Pieterse Abeele, een vissersdochter. Thomas werd stuurman. Hij legde de eed af in 1809. Hij was stuurman van de gaffelschuit de Jonge Jannetje van den Tol. 
Elizabeth trouwde in 1813 met Florus van den Nieuwendijk, weduwnaar van Leentje Vermeulen. Hij heeft op 26 april 1809 de eed als stuurman afgelegd.
Leendert de Waard is in 1819 getrouwd met Elizabeth Breeman. Leendert was stuurman van de Catharina en Elizabeth. De sloep is in 1828 met man en muis vergaan. Zie bericht van 21 april 2012.
Johannes de Waard is in 1818 met Neeltje de Wit getrouwd. Hij werd eveneens stuurman. Zie over dit gezin het bericht van 21 februari 2012. Johannes is in 1833 op 36-jarige leeftijd overleden als gevolg van cholera, volgens de overlevering.


Jan de Waard, stuurman 
Jan de Waard kocht op 24 februari 1780 een aantal parten, 1/16 en 1/128, in de ventjagersschuit de Jonge Geertruij en Isaac. Zijn vader was stuurman op deze schuit. Jan was nog minderjarig ten tijde van de aankoop. Op 5 juli 1784 heeft hij zijn parten verkocht aan Cornelis van der Vlugt.(1).
Op 3 september 1792 was Jan stuurman op de gaffelschuit De Gans waarin hij 1/16 part bezat. In 1782 was dit de schuit van Corstiaan Wafelbakker. Jan de Waard heeft op 23 september 1792 de eed als stuurman afgelegd. In 1795 voer hij op de Vrouw Elizabeth (van den Tol). In 1802 was hij weer stuurman van De Gans.

Onder Deense en onder Pruisische vlag
In 1798 was Jan de Waard een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die onder Deense vlag voer (2). In 1804 ging hij onder Pruisische vlag varen. Hij kreeg op 17 april 1804 een paspoort om naar Emden te reizen (3).
Op 3 maart 1810 was Jan stuurman van de Jonge Pieter (Meijer Veerman).
In 1811 staat hij als visser vermeld

Overlijden van Johanna Visser, huwelijk met Kaatje Pickaart.
Johanna overleed op 4 augustus 1812. Jan de Waard trouwde op 4 mei 1813 met Kaatje Pickaart, de weduwe van Marinus Haverstadt. Ze waren 55 en 54 jaar oud. Zie bericht van 6 januari 2016.


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje

1. Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 17, 18. 19. klappers
2.Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798
3. Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 31, 17 april 1804. Met signalement

donderdag 25 februari 2016

Hendrik Matze (1740-1821), Anna Matze (-1763) en Jannetje Buijtendijk(1751-1834)

Ouders
Hendrik Ariens Matze is een zoon van Arij Leenderts Masse en Lijsbeth Hendriks Don. Hij is op 17 januari 1740 in Middelharnis gedoopt. Arij Leenderts Matse was stuurman op de Melkmeijd.
Hendrik is op 15 november 1762 in Middelharnis getrouwd met Anna Arijsz Matse. Zij is korte tijd na het huwelijk overleden. Ze is op 18 mei 1763 in Middelharnis begraven.
Jannetje Lievens Buijtendijk is een dochter van Lieven Leendertsz Buijtendijk en Neeltje Joachims de Korte. Ze is op 7 februari 1751 in Stad aan 't Haringvliet gedoopt.

Huwelijk en kinderen
Hendrik is negen jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwd met Jannetje Buijtendijk op 22 mei 1772. Ze waren 32 en 21 jaar oud.
Op 22 mei 1773 werd Lieven gedoopt, op 15 september 1772 Arie, op 27 september 1778 de tweeling Gerrit en Neeltje. Tien jaar later, op 7 oktober 1787 werd de jongste zoon Leendert gedoopt.

Hendrik Matze, ventjager 
In 1782 was Hendik Arijsz Matze eigenaar en stuurman van de bezaanbunschuit Jonge Maria. Op 11 juli 1782 werd de schuit verkocht aan Abraham van Dongen uit Emden met als doel om de vishandel onder Pruisische vlag voort te zetten. De Jonge Maria had twee bemanningsleden. Op 24 januari 1783 kocht hij de ventjagersbezaanbunschuit de Jonge Anna.
Op 19 mei 1785 verkocht hij als eigenaar/stuurman zijn ventjagersbezaanbunschuit de Jonge Maria. Op 24 september 1790 verkocht hij 1/32  part in de bezaanschuit Jonge Anna

Schepen, horlogemaker en chirurgijn
Ten tijde van zijn overlijden op 14 september 1821 was Hendrik horlogemaker van beroep. Deze aanduiding staat ook vermeld in een stuk in het rechterlijk archief van 1805. Op dat moment was hij tevens schepen (3), evenals in 1798 (4).  De liste civique van 1811 vermeldt hem als chirurgijn.

Kinderen
Lieven trouwde in 1805 met Cornelia Troelja (Trouilla). Lieven was ten tijde van de inlijving bij Frankrijk in dienst van Marine. Hij is op 11 augustus 1812 in Den Helder overleden.
Arie trouwde in 1803 met Burgtje den Boer. Zijn kleindochter Burgje Matze (dochter van Hendrik Matze en Arendje Hoogmoed) trouwde met Leendert Boon. Leendert kwam om met de ramp van de Wisselvalligheid in 1867. Haar broer Hendrik Matze (1845-1867) was hoogstwaarschijnlijk ook aan boord van deze sloep. Zie bericht van 24 juni 2013.

Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje 



1. Rechterlijk archief Middelharnis, inv. nr. 17, klapper, vermelding van 1760 tot en met 1764, scheepstype niet vermeld.
2. idem, inv, nr, 17 folio 188v en klapper, inv.nr. 18, klapper
3. Op heden den 13 juli 1805 verscheen Hendrik Matze, 65 jaar, horlogemaker en thans ook comptoirmeester van den afslag op de visch, folio 79 verso
4. Op 17 maart 1798 verschenen voor Hendrik Matse en Hendrik Monté, schepenen van Middelharnis, Leendert Koudijzer, stuurman etc. RA Middelharnis inv. Nr 30, 17 maart 1798

dinsdag 16 februari 2016

Joost Boeter (1746-1807) en Marrigje Leeflang (1747-1813)

Ouders
Joost Pietersz Boeter is een zoon van Pieter Jansz Boeter en Trijntje Joosten Goudswaard. Hij is op 18 december 1746 in Middelharnis gedoopt.
Marrigje Cornelisse Leeflang is een dochter van Cornelis Maartensz Leeflang en Aletta Imans Bette. Ze is op 19 november 1747 in Middelharnis gedoopt.
Zie het bericht van 4 november 2014 over Maarten Leeflang, de broer van Marrigje. Hij was stuurman.

Huwelijk en kinderen
Joost en Marrigje trouwden op 21 april 1771 in Middelharnis, ze waren 24 en 23 jaar oud.
Op 29 september 1771 werd Pieter gedoopt, op 13 december 1772 Aletta, op 29 oktober 1775 Trijntje (zij is voor 1781 overleden) en op 19 oktober 1777 Cornelis. Op 7 januari 1781 werd opnieuw een dochter met de naam Trijntje gedoopt. Maria is op 21 september 1783 gedoopt en Willemtje op 26 juni 1785.

Huwelijken van de kinderen
Aletta trouwde in 1796 met Pieter Jansz van der Sloot, een broer van Cornelis van der Sloot (zie bericht van 2 januari 2016). 
Cornelis Boeter werd binnenschipper, hij trouwde met Johanna Kok en is in 1813 overleden.
Trijntje ging op 13 april 1804 in ondertrouw met Frans van de Roovaard, van beroep hoefsmid. Trijntje overleed op 15 mei 1804 zonder dat het huwelijk gesloten was.

Ventjager
Joost Boeter was ventjager. In 1782 ging hij met zijn ventjagersbezaanbunschuit de Jonge Cornelis (de schuit is waarschijnlijk naar zijn zoon Cornelis genoemd) onder Oostenrijkse vlag varen. Joost Boeter werd volgens een aantekening in de transportakte inwoner van Gent, maar zijn naam is niet in het poortersboek van Gent vermeld. Zie het bericht van 27 januari 2015.

In 1785 en 1790 staat hij vermeld als stuurman van de ventjagersschuit de Jonge Catharina en in 1791 voer hij op gaffelschuit de Jonge Jannetje van den Tol.
Hij was de compagnon van Cornelis Vermaas. Ze vervoerden en verhandelden paling en tarbot van de Zuiderzee en de rede van Texel naar Londen en naar Antwerpen.

Joost is overleden op donderdag 12 november 1807 in Middelharnis, 60 jaar oud, enkele maanden na zijn compagnon Cornelis Vermaas.De weduwe van Joost Boeter verkocht op 27 december 1809 een zestiende part in de gaffelschuit de Jonge Jannetje van den Tol, stuurman Thomas de Waard (1.)


Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje



1. Rechterlijk archief Middelharnis, inv. nr. 17,18,19 en 31.

maandag 15 februari 2016

Willem de Bloeme (1755-1830) en Aagje Abeele (1758-1836)

Ouders
De familie de Bloeme behoort tot de oudste vissersfamilies van Middelharnis. Het contract over de oprichting van de visafslag in 1598 is ondertekend door Cornelis Thoniszoon, de waarschijnlijke stamvader van de familie De Bloeme.
Willem Jansz de Bloeme is een zoon van Jan Cornelisz de Bloeme en Ingetje Jacobse Kabos. Hij is op 10 oktober 1755 in Middelharnis gedoopt. Willem was de jongste van het gezin. Zijn vader is twee keer getrouwd geweest, uit beide huwelijken zijn in totaal twaalf kinderen geboren. Willem en zijn oudere broers Aren en Jan werden visser, zijn zussen trouwden eveneens met vissers. Zijn oudste halfbroer Teunis geboren 1729 was o.a. collecteur van de visafslag.
Aagje Abeele is een dochter van Jan Willemsz Abeele en Jannetje Pas. Ze is op 10 september 1758 in Middelharnis gedoopt. Zie het bericht over haar ouders op 4 november 2014.

Huwelijk en kinderen
Willem en Aagje trouwden op 16 juni 1780 in Middelharnis. Ze waren 24 en 21 jaar oud.
Op 27 juni 1781 werd Jan geboren. Mattheus is op 30 mei 1784 gedoopt, hij is voor 1789 overleden. Joost is gedoopt op 20 mei 1787, Mattheus op 11 januari 1789 en Teunis op 21 juli 1793. Het jongste kind was Jannetje, geboren op 27 april 1797.

Huwelijken van de kinderen
Jan de Bloeme (1781-1856) werd visser. Hij trouwde op 2 april 1809 met Klaartje Koert, een dochter van stuurman Herman Koert. Zie bericht van 3 november 2014.
Joost de Bloeme (1787-1868) was van beroep koopman ten tijde van zijn huwelijk op 11 februari 1813 met Elisabeth van Dijk.
Mattheus de Bloeme (1789-1852) werd visser. Hij trouwde met Adriana Vermaas, een kleindochter van Maarten Vermaas (zie bericht van 14 april 2015). Mattheus heeft korte tijd gevaren op de vissloep De Vreede uit Zierikzee. Zie bericht van 1 juni 2015 over Mattheus en Adriana.
Jannetje de Bloeme (1797-1872) trouwde op 27 augustus 1820 met Willem van Dijk, een broer van bovenvermelde Elisabeth. Willem was mandenmakersknecht.
Teunis (1793-1828) bleef ongehuwd. Hij was schoenmaker van beroep.

Wilem de Bloeme, stuurman onder Deense vlag
In 1791 heeft Willem de Bloeme de eed als stuurman afgelegd. In 1796 en ook nog 1803 was hij stuurman van de gaffelschuit de Bruinvisch. In 1798 was hij een van de 29 stuurlieden uit Middelharnis die de Deense vlag voerde (2).  

Onder Pruisische vlag en toch gekaapt. 
In januari 1804 ging hij onder Pruisische vlag varen. Hij kreeg een paspoort om naar Emden te reizen (1). Op 23 juni 1804 is de Bruinvisch door de Engelsen gekaapt. Het schip is prijs verklaard en in Engeland geveild (3).

Koopman, tapper en tagrijn
In 1811 staat Willem als visser vermeld; in 1813 als koopman en in 1814 als tapper. In 1830 was zijn beroep scheepstagrijn, handelaar in tweedehands scheepsbenodigdheden.



Genealogische gegevens afkomstig van Pieter Koster te Haarlem, bewerkt voor Arjaentje


1. Rechterlijk Archief Middelharnis, inventarisnummer 31, 21 januari 1804. Met signalement
2. Archief voormalige gemeente Middelharnis, inv. nr. 9. Resolutieboek, 25 juni 1798
3. HCA32/1369/539

zaterdag 13 februari 2016

Gaffelschuiten uit Middelharnis en Zwartewaal als kanonneerboten (1798)

Vordering van gaffelschepen in 1798
In juni 1798 zijn in Middelharnis en in Zwartewaal gaffelschuiten gevorderd om ten dienste van de Bataafse Marine als kanonneerboten ingezet te worden. De vissersvloot van de beide plaatsen voer onder neutrale Deense vlag, maar dat voorkwam niet dat de schepen gevorderd werden.
Het idee om gaffelschuiten te bewapenen was afkomstig van de Oranjegezinde Jan Hendrik van Kinsbergen. Hij had het plan in 1793 ontwikkeld als onderdeel van een heel aantal maatregelen om de Nederlandse kusten en handelsschepen tegen de Fransen te beschermen. Dat zijn plan -na de Bataafse omwenteling- gebruikt zou worden om met de Fransen tegen de Engelsen te strijden had hij waarschijnlijk niet voorzien. Als representant van het oude regime heeft hij na de omwenteling ontslag gekregen.
Waarschijnlijk zijn de gaffelschuiten niet ingezet in de strijd. De gevreesde invasie van de Engelsen vond niet in het zuidwesten van Holland plaats maar in Noord-Holland (Brits-Russische invasie 27 augustus 1799 - 19 november 1799).

De gaffelschuiten achtte hij sterk genoeg 'om achtponders te kunnen voeren' met vijftig manschappen aan boord.


Beschryvinge van het gebeurde ten tyde van den inval der Franschen in ons land,
benevens de middelen van defensie,
aangewend door [...] J.H. van Kinsbergen, vice-admiraal
van Holland en West-Friesland [TWEEDE DEEL] 1793


De held van de Zwarte Zee en van de Doggersbank
Van Kinsbergen heeft bij twee gelegenheden naam gemaakt als zeeheld. Toen zich in de Republiek onvoldoende mogelijkheden voordeden tot actieve dienst ter zee, trad Van Kinsbergen in Russische dienst. Daar kreeg hij het opperbevel in de strijd tegen de Turken, die hij in 1773 tot tweemaal toe versloeg in de Zwarte Zee. In 1775 keerde hij terug naar de Republiek als ‘held van de Zwarte Zee’.
Tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) escorteerde de Nederlandse marine een koopvaardijvloot naar de Oostzee. Op 5 augustus 1781 kwam het tot een zeeslag met de Britten bij de Doggersbank, een zandbank in de Noordzee. Van Kinsbergen was een van de admiraals onder schout-bij-nacht A.J. Zoutman. Met name door het optreden van Van Kinsbergen hield de vloot stand, al werd het doel, de ongehinderde doorvaart van de koopvaardijschepen naar de Oostzee, niet bereikt. Van Kinsbergen werd nu ook ‘held van de Doggersbank’. (overgenomen uit: Biografisch woordenboek Gelderland )



Jan Hendrik van Kinsbergen (1735-1819)