zondag 3 maart 2013

Cornelis Vogelaar (1814-1863) en Rachel van Eck (1820-1894)

Ouders
Cornelis Vogelaar is op 14 januari 1814 geboren, zoon van Cornelis Vogelaar en Geertje Knape. Vader Cornelis was visser, hij kwam uit een familie die in de achttiende eeuw in Middelharnis meer vissers voortbracht.
Rachel van Eck was een dochter van Simon van Eck die arbeider was en Bastiana van Eck. Rachel is geboren in Stad aan 't Haringvliet maar woonde ten tijde van haar huwelijk in Sommelsdijk. Ze was naaister van beroep.

Huwelijk en kinderen
Cornelis Vogelaar en Rachel van Eck trouwden op 30 november 1841 in Sommelsdijk, ze waren 27 en 20 jaar oud.
Kort na het huwelijk op 10 januari 1842,werd zoon Krijn Cornelis geboren, in 1843 volgde Simon, in 1846 Cornelis, in 1851 Florus Kornelis, in 1855 Bastiana, in 1858 Geerit en in 1862 Maatje.
Vergeleken met andere gezinnen in Middelharnis in deze tijd is het uitzonderlijk dat er in dit gezin geen zuigelingen of jonge kinderen zijn overleden en ook is het bijzonder dat de cholera in 1849 en in 1855 aan het gezin van Cornelis en Rachel voorbij is gegaan.
In 1863 sloeg het noodlot echter toe.

Overlijden van Cornelis; de scheepsramp met de sloep Josephine 1863
In de nacht van 3 op 4 december 1863 woedde in het Noordzeegebied een verschrikkelijke storm die de ondergang van veel vissersschepen heeft veroorzaakt. Twee sloepen uit Middelharnis, de Vrouwe Aplonia en de Eben Haëzer vergingen met elk dertien bemanningsleden aan boord. Later bleek dat nog twee vissers uit Middelharnis die tot de bemanning van de Antwerpse sloep Josephine hoorden waren verdronken, hun namen zijn Cornelis Vogelaar (1) en Johannis de Waard (2). De stuurman heette J. Francke (Handelsblad van Antwerpen, 29 december 1863).


Antwerpse sloep Josephine
schilderij van C.L. Weyts, 1855
collectie MAS nr. AS.1929.007.002
link naar de afbeelding MAS


De Middelharnisse vissers stonden bekend als uitstekende vaklui gespecialiseerd in de beugvisserij op o.a. kabeljauw, een teelt die in deze jaren winstgevend was. Ik vermoed dat de beide ervaren matrozen van 49 en 48 jaar oud op de Belgische sloep werkten om hun kennis en kunde op de Belgen over te brengen.

Overlijden van Krijn Cornelis en Florus Kornelis; de scheepsramp met de sloep Wisselvalligheid 1867
In de nacht van 16 op 17 januari 1867 is de sloep Wisselvalligheid van reder P.L. Slis uit Middelharnis, schipper Abraham van Eck, door een aanvaring onder de Nederlandse kust vergaan. Aan boord de oudste zoon van Cornelis en Rachel, Krijn Cornelis Vogelaar (1842-1867), 25 jaar oud (3). Ook zijn jongere broer Florus Kornelis Vogelaar (1851-1867) op vijftienjarige leeftijd bij deze ramp omgekomen (4). Hij is geboren 16 juli 1851.
In de oproep in de kranten om geld in te zamelen is namelijk sprake van een weduwe die haar man verloor bij een vorige scheepsramp en twee zonen bij deze ramp.

Weduwe Rachel van Eck
Rachel bleef in 1863 met zeven kinderen achter waarvan de jongste één jaar was en de oudste 21. Hoe ze de eerste jaren na de dood van Cornelis in haar levensonderhoud voorzag is niet bekend, de oudste zoons hebben haar vermoedelijk ondersteund en mogelijk kon ze als naaister zelf wat verdienen. Na de ramp met de Wisselvalligheid waren twee zoons haar ontvallen en kwam de zorg voor het gezin op de zoons Cornelis en Simon neer.
Rachel is in januari 1871 toen ze vijftig jaar oud was hertrouwd met de weduwnaar Bastiaan van der Meijde. Bastiaan overleed in 1888. Daarna is Rachel bij haar dochter Maatje die in 1885 gehuwd was met Jan Cornelis Visser in huis gekomen. Ze is in 1891 met het Maatje en haar gezin naar Rotterdam verhuisd waar ze in 1894 overleden is.

Krijn Cornelis Vogelaar (1842-1867) en Pietertje Brijs (1840-1921)
De oudste zoon van Cornelis en Rachel trouwde op 26 november 1864, een jaar na het overlijden van zijn vader, met Pietertje Brijs (Bris), een dochter van een schippersknecht uit Middelharnis. Haar ouders waren Adrianus Brijs en Cornelia Anna Troelja. Ze waren 22 en 24 jaar oud toen ze trouwden.
Op 2 juli 1866 werd Adrianus Kornelis geboren, in hetzelfde jaar als mijn grootouders Jongejan-de Moei. Hij was nog maar een half jaar oud toen zijn vader omgekomen is bij de ramp met de sloep Wisselvalligheid.



Krijn Cornelis Vogelaar (1842 -1867)
Scan uit het boek: C. Hameeteman, Middelharnis
een eeuw in foto's en herinneringen

Pietertje Brijs was 81 jaar oud toen ze in 1921 overleed. Ze is nooit hertrouwd. De eerste jaren kreeg ze van reder Slis ongeveer 1,50 per week, daarna heeft hij de weduwen van de bemanning van de Wisselvalligheid bij het Burgerlijk Armbestuur aanbevolen (5).
Ze heeft o.a. aan de Voorstraat gewoond en had geen beroep. Het bijschrift bij onderstaande foto vermeldt dat  Pietertje in een van de Weistraatjes woonde en dat ze lange tijd een eenzaam bestaan heeft geleid. Op latere leeftijd is ze bij haar broer Sijbrand (hij was visser) ingetrokken.



Pietertje Brijs (1840-1921)
Scan uit het boek: C. Hameeteman, Middelharnis
een eeuw in foto's en herinneringen

Adrianus Kornelis is geen visser maar schoenmaker en later koopman geworden. Hij noemde zijn oudste zonen Cornelis en Krijn Cornelis. In 1948 is hij in Middelharnis overleden

Huwelijken en vertrek uit Middelharnis.
Behalve Krijn Cornelis en Florus Kornelis werden ook Simon en Cornelis visser. De beide dochters trouwden met een visser.
Simon trouwde in april 1871 met Elizabeth Born, een dochter van een bouwknecht. Scheepsreder P.L. Slis was getuige bij het huwelijk. Het gezin was Christelijk Gereformeerd, alleen Simon bleef Nederlands Hervormd. Simon en zijn gezin zijn in 1894 naar Rotterdam verhuisd.
Cornelis trouwde met Annetje van den Nieuwendijk, een vissersdochter. Arendje van den Nieuwendijk gehuwd met Jacob Jongejan (zie tekst van 11 februari 2012 op dit weblog) was een zus van haar. Ze hebben kort in Maassluis gewoond waar de oudste zoon Cornelis is geboren. Van 1880 tot 1894 was Cornelis visser in Middelharnis, in de winter van 1881/82 was hij schipper op de Hellevoetse sloep Zeemanshoop (zie bericht van mei 2018). Cornelis is eveneens in 1894 naar Rotterdam vertrokken.
Bastiana Vogelaar is in 1876 met visser Teunis van Dongen getrouwd. Bastiana is jong overleden in 1892 toen ze 36 jaar oud was.
Geerit was metselaar en trouwde met Teuntje Campfens, een dienstbode uit Nieuwe-Tonge. Dit gezin is in 1891 naar Charlois verhuisd.
Maatje trouwde met Jan Cornelis Visser die visser was. Ze zijn in 1891 naar Rotterdam vertrokken.




Simon Vogelaar (1843-1935)

Waar zijn de vissers gebleven ?
Deze vraag stelt Dr. J. Verseput zich in zijn boek “Middelharnis een eilandgemeente” (5).
Tussen 1890 en 1894 zijn veertig vissersgezinnen uit Middelharnis vertrokken waarvan een groot deel naar Rotterdam. Onder hen drie kinderen uit het gezin van Cornelis Vogelaar en Rachel van Eck.



Met dank aan Florus Vogelaar voor de foto van zijn overgrootvader Simon.
zie Stamboom Vogelaar


1. Akte van bekendheid met het overlijden van Cornelis Vogelaar o.a. huwelijksbijlage Simon Vogelaar, Sommelsdijk 1871, akte 10.
2. Johannis de Waard geb. 25 september 1815, gehuwd met Lena van Eck. 
Zie akte van bekendheid met het overlijden van de vader, huwelijksbijlage Maartje de Waard, Middelharnis 1867, akte 12.. 
3. Zie o.a. Geregtelijke aankondiging, Nederlandsche Staatscourant 10 november 1869 met de namen van zeven omgekomen bemanningsleden en hun weduwen.
4. De naam van Florus Kornelis is in het bevolkingsregister van Middelharnis 1861-1890 in 1871 ambtshalve doorgehaald, een procedure die voorgeschreven was voor vermiste personen. 
5. Verseput, J., Middelharnis, een eilandgemeente.p. 105-106. Zie ook de twee teksten op dit weblog van 25 februari 2012.

1904: Vlaardingse vissers verdrijven Menheersenaars

In Middelharnis kon de bedrijfstak visserij aan het begin van de twintigste eeuw maar net het hoofd boven water houden.
In 1902 heeft reder Kolff twee sloepen voor de IJslandvaart uitgerust om te ondervinden dat dit geen rendabele onderneming was. Zie blogtekst van 17 oktober 2012.
In hetzelfde jaar voer voor het eerst sinds 1872 weer een sloep uit voor de haringvisserij  Tussen 1902 en 1916 bestond de haringvloot van Middelharnis gemiddeld uit twee tot drie sloepen, die wel een relatief hoge besomming kenden maar toch de welvaart van weleer niet terugbrachten (1). 
Een ander verschijnsel uit deze periode is dat er steeds meer vissers op vissersschepen uit andere plaatsen gingen varen. In 1904 waren er bijvoorbeeld al 43 vissers uit Middelharnis werkzaam op de Vlaardingse haringvloot. Sommigen vertrokken definitief naar Vlaardingen. De aantrekkingskracht van Vlaardingen was gelegen in de arbeidsomstandigheden. In Vlaardingen en Maassluis kregen de vissers een gegarandeerd minimumloon met daarnaast een variabel deel dat van de hoogte van de besomming afhankelijk was. Dit was mede te danken aan de vakbonden die in beide plaatsen actief waren. Voor de vissers van Middelharnis bestond er geen gegarandeerd minimumloon, de verdiensten waren volledig afhankelijk van de opbrengst van de vangst. Op "zegen" varen heette dat. De verdiensten waren voor de vissers uit Middelharnis in de meeste jaren lager dan voor de Vlaardingse vissers. De reders in Middelharnis kregen mede hierdoor met een gebrek aan bemanningsleden te kampen waardoor een sloep soms niet uit kon varen (2).

In onderstaand bericht lezen we dat een Vlaardingse reder de eigen bemanning naar huis stuurde en inruilde voor schipper met bemanning uit Middelharnis. Tweehonderd Vlaardingse vissers dreigden de vissers uit Middelharnis dood te zullen slaan. De politie bood de schipper uit Middelharnis bescherming aan, maar deze besloot toch huiswaarts te keren.


Artikel op de website Vlaardingen24.
Bron: Rotterdamsch Nieuwsblad 17 december 1904


Dit bericht uit het Rotterdamsch Nieuwsblad heeft ook in onder andere de Zierikzeesche Nieuwsbode (20 december 1904) en Middelburgsche courant (17 december 1904) gestaan. De Maas- en Scheldebode en de Vooruit, kranten die op Flakkee verschenen, namen het bericht niet over.
Zij meldden de gebeurtenis wel maar ze waren aanzienlijk korter van stof en maakten er geen smeuiïg verhaal van. De berichten werpen niettemin wel een ander licht op de zaak.


Vooruit, 14 december 1904


Het plan was dat de logger Vlaardingen 182 naar Middelharnis gehaald zou worden om hier voor rekening van K.J. Meijer voor de beugvisserij uitgerust te worden. H. Dupré zou als schipper optreden.
Het bericht onderaan gaat over schipper de Ruiter uit Rotterdam die voor zijn logger die Vlaardingen als thuishaven had, vissers uit Middelharnis aangeworven had. Hij werd in de uitvoer van zijn plan belet door Vlaardingse vissers.
De S. de Ruiter is Simon de Ruiter gehuwd met Trijntje Langbroek. Simon was visser en is op 30 november 1900 met zijn gezin naar Rotterdam verhuisd. Het is wel aannemelijk dat hij door de Vlaardingers als een schipper uit Middelharnis werd gezien.


Maas- en Scheldebode, 16 december 1904

Dezelfde twee berichten verschenen twee dagen later ook in de Maas- en Scheldebode.


Maas- en Scheldebode, 23 december 1904

Een week later meldde de Maas- en Scheldebode dat Hendrik Duprée ook door een menigte vissers belemmerd werd om uit te varen. Hij ondervond dezelfde moeilijkheden als schipper de Ruiter.
Achteraf gaat het dus om twee incidenten die door het Rotterdamsch Nieuwsblad tot een geheel zijn vervlochten.

Opmerkelijk is ook het bericht in bovenstaande krant over de Amsterdamse reder die in Middelharnis een bemanning komt werven.
De arbeidsmarkt voor vissers was erg in beweging in 1904 en de vissers uit Middelharnis lagen goed in de markt. Uitstekende vakmensen die gewend waren aan een lager loon dan elders en niet aangesloten waren bij een vakbond, die kwam men zelfs vanuit Amsterdam aanwerven.





1. Dean van der Wekke.De ondergang van de (beug)visserij van Middelharnis, een poging tot verklaring van de ondergang van de (beug)visserij in Middelharnis in de periode 1889-1923. Rotterdam 1989. Doctoraalscriptie Maatschappijgeschiedenis. p. 20
2. idem, p.16, 26 43,60-63

Met dank aan Henk Westerdijk voor het toesturen van het bericht van de website Vlaardingen24.


Zie over schipper Simon de Ruiter, in 1907-1908 op de MA78 Rust roest:
Fons Grasveld. Het lot van de MD3 Anna. Met medewerking van Jan van de Voort.. Hilversum 2014. 68
De bemanning van de MA78 kwam bijna geheel uit Middelharnis 

woensdag 27 februari 2013

Adriana Buurveld (1801-1866) en Huibert Boer (1797 -1842)

De naam van Adriana Buurveld was ik al een aantal keren tegengekomen in het bevolkingsregister en in aktes. Haar beroep was winkelierster. Toen ik wat meer over haar te weten kwam zag ik hoeveel ellende ze heeft meegemaakt. Een voorbeeld van een hard en moeilijk leven in het Middelharnis van de negentiende eeuw, getekend door kindersterfte, cholera en scheepsrampen. En in haar gezin ook het overlijden van dochters die nog maar in de twintig waren.
Ook deze Arjaentje krijgt een plaats op mijn weblog.

De vader van Adriana Buurveld heette Jan Buurveld (1769-1843), hij  was evenals zijn broers visser. Haar moeder heette Pieternella of Pietertje Verhage (1769-1819). Adriana had één broer, Cornelis.

Adriana en Huibert
Adriana was nog jong toen ze trouwde: negentien jaar. Haar man Huibert Boer was geen visser, maar een schippersknecht uit Puttershoek. Hij was 23 jaar ten tijde van het huwelijk dat op 9 november 1820 werd voltrokken. De moeder van Adriana was toen net een jaar geleden overleden.

Kinderen:
1. Dirk in 1820, hij is in 1822 overleden
2. Pieternella in 1823. Zij heette Verhage Boer met haar achternaam.
3. Een doodgeboren kind in 1825
4. Jannetje in 1826.
5. Dirkje in 1829.
6. Marregie in 1831.
7. Jan Kornelis in 1833, overleden in  februari1837
8. Elizabeth in 1834, overleden in januari 1837.
9. Chieltje in 1836
10. Jan Cornelis in 1839.
11. Pieter in 1841, overleden in 1843.

Van de jongens heeft alleen Jan Cornelis Boer de kindertijd overleefd. Vijf van de zes dochters bereikten de volwassen leeftijd.

Adriana wordt weduwe
Huibert Boer overleed  in1842 in hij was toen ca. 44 jaar oud. Huibert is verdronken en zijn lichaam is op 4 maart 1842 in de gemeente Hardinxveld aan wal gebracht.
Adriana Buurveld was 41 jaar toen ze met zeven kinderen achterbleef, waarvan de oudste achttien en de jongste een jaar oud was. Om haar gezin te onderhouden begon ze een winkeltje op de Oostdijk.
Een jaar na haar man overleed ook Pieter, haar jongste zoon.

Huwelijk van de kinderen, overlijden van Pieternella, Jannetje, Dirkje en Marrigie
-Op 10 november 1844 trouwde Pieternella Verhage Boer met Arij Jongejan visser en pakhuisbaas (zoon van Gerrit Jongejan en Trijntje Dupré die ten tijde van het huwelijk al overleden waren), ze waren allebei 21 jaar. Ze kregen een dochter Adriana Jongejan op 7 september 1848. Op 23 juni 1849 is Pieternella overleden tijdens de cholera-epidemie, ze was 25 jaar oud.
Arij Jongejan is in 1851 hertrouwd met Elizabeth van Dijk. Hij was van 1859 tot en met 1867 schipper op de sloep Tweelingen, de MHS 3 van de weduwe Kolff (1).

Huwelijk van Pieternella Verhage Boer met Arij Jongejan
derde handtekening van onder: Adriana Buurveld
Huwelijksakte Middelharnis 1844, nr. 22.
Adriana was van beroep winkelierster blijkt uit deze akte.


- Jannetje trouwde in 1846 met Nicolaas Essenbagger uit Willemstad. Nicolaas was schippersknecht. Jannetje was twintig toen ze trouwde. Ze overleed in april 1865 op de leeftijd van 38 jaar.
- Dirkje trouwde op 27 oktober 1849 met Laurens van der Put, visser, ze waren 20 en 21 jaar. Ook Dirkje werd niet oud, ze overleed in 1857, 28 jaar oud.
- Marregie trouwde op 26 november 1850 met Hendrik van Dalen, visser, ze waren allebei 19 jaar oud.  Zoon Abraham is op 27 maart geboren. Marrigie is drie weken later op 18 april 1851 overleden.
- Chieltje trouwde in 1859 met Lambregt de Koning, ze waren 23 en 24 jaar oud. Lambregt was visser en is in 1863 verdronken. Chieltje is op 20 december 1879 overleden.
- Jan Cornelis trouwde op 10 november1863 met Pietertje Schilperoord. Ze kregen op 29 mei 1864 een dochter Adriana Pietertje, waarna Pietertje op 4 juni 1864 overleed, 26 jaar oud. Op 25 januari 1866 is Jan Cornelis hertrouwd met Jobje Langboek. Jan Cornelis is in 1899 overleden.

Opvallend is dat de dochters van Adriana jong trouwden: 19, 20 of 21 jaar oud. Maar nog opvallender is dat vier van de vijf volwassen dochters nog geen veertig jaar oud werden. Vier van de vijf dochters trouwden met een visser, de vijfde met een binnenschipper. .


Chieltje Boer en Lambregt de Koning (1835-1863). Scheepsramp Vrouwe Aplonia 1863
Chieltje en Lambregt trouwden in november 1859.Ze woonden bij Adriana Buurveld in het huis op de Oostdijk C387 later C570 waar Adriana haar winkeltje had.
Op 21 augustus 1860 werd Jan de Koning geboren en op 31 mei 1862 dochter Dirkje. Dirkje werd nog geen jaar oud; ze is op 17 mei 1863 overleden.
Op 3 en 4 december 1863 zijn veel vissersschepen tijdens een zware storm vergaan waaronder twee sloepen uit Middelharnis: de Eben Haëzer en de Vrouwe Aplonia met elk dertien bemanningsleden aan boord. Lambregt hoorde tot de bemanning van de Vrouwe Aplonia, schipper Maarten Langbroek. Hij was 28 jaar oud (geboren 11 april 1835).
Chieltje was op dat moment  in verwachting van zoon Lambregt die op 15 augustus 1864 geboren. Chieltje is nooit hertrouwd.

Chieltje en Adriana
Toen schoonzoon Lambregt omgekomen was bij de scheepsramp van 1863 bleef Adriana met dochter Chieltje Boer en kleinzonen Jan en Lambregt de Koning op de Oostdijk wonen, waar Chieltje de winkel van haar moeder voortzette.
Na het overlijden van Adriana werd Chieltje de hoofdbewoonster van het adres Oostdijk C 570, later van C 195.

Overlijden van Adriana Buurveld
Adriana Buurveld overleed op 6 juli 1866. De derde cholera-epidemie die Middelharnis trof was toen op zijn hoogtepunt. Veel slachtoffers vielen op de Oostdijk een berucht gebied door de sterk vervuilde sloot die daar de leefomgeving heel ongezond maakte. Onder de slachtoffers van de Oostdijk ook Adriana Buurveld, 65 jaar oud.
Van haar tien kinderen waren toen alleen Chieltje en Jan Cornelis nog in leven.

1. Vermelding in: De sloepen van Middelharnis, 1834-1923. Handgeschreven overzicht, auteur onbekend. Aanwezig in Maritiem Museum Rotterdam, 64 p.
Met dank aan Pieter Koster te Haarlem voor de gegevens over het overlijden van Huibert Boer.

vrijdag 22 februari 2013

Jacob Bree (1765-1825) en Lena Rooij (1768-1829)

Jacob en Lena
Jacob Bree was een zoon van Hendrik Johannesz. Bree en Maria Abrahams Vrijbergen. Hij is geboren (of gedoopt) op 23 november 1765 in Middelharnis. Veel leden van de familie Bree waren visser. In de 'liste civique' van 1811* komen voor: Abram (1754), Jacob (1765), Johannis (1775), Gerrit (1789).

Lena (de) Rooij is een dochter van Maarten Willemsz. de Rooij (later werd het kortweg Rooij) en Annetje Paulusse Kreeft. Ze is gedoopt op 28 december 1768. Rooij was ook een vissersfamilie (1).

Huwelijk en kinderen.  
Op 10 februari 1793 zijn Jacob en Lena getrouwd, 27 jaar en 24 jaar oud. Vijf maanden na het huwelijk werd dochter Adriana geboren. Annetje werd in 1795 geboren, Maria in 1798, Maarten in 1801 en Hendrik in 1806. Maarten is maar zeven jaar oud geworden (12 april 1808 geboren).

Jacob Bree
Over de levensloop van Jacob Bree zijn uit diverse bronnen enkele gegevens bekend. Hij was een van de vooraanstaande stuurlieden die tijdens de ongeregeldheden in oktober 1809 met het gemeentebestuur onderhandelde in de kwestie rond het vorderen van schepen door de Franse overheersers.
H. de Korte vermeldt (2)
Jacob Bree was een man toegerust met bijzondere gaven, waarom hij bij zijn tijdgenoten in hoog aanzien stond..... Toen de gezamenlijke vissers afgevaardigden zonden naar Koning Willem I was Jacob Bree daarbij....Toen Bree eens met zijn schuit in het Nieuwediep lag, bracht Koning Willem I een bezoek aan de haven en onderhield zich enige tijd met hem.
Jacob Bree was lid van het departement Middelharnis-Sommelsdijk van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. 


afbeelding afkomstig van
http://familie-van-der-zee.nl/zwartewaal.php
Kaping 1806
In 1806 is de gaffelschuit Jonge Cornelis, stuurman Jacob Bree, door de Engelsen gekaapt. Het schip en de bemanning voeren onder Pruisische vlag. De eigenlijke stuurman van de schuit was Arij Jongejan die zich door Jacob Bree liet vervangen. Zie bericht van 31 juli 2013. 
Na enkele weken zijn schip en bemanning vrijgelaten.


De scheepsramp van 1808
In de nacht van 17 op 18 december 1808 heeft Jacob Bree bij een scheepsramp voor de Walcherse kust vrijwel zijn volledige bemanning verloren. Alleen hijzelf en twee jongen s overleefden de ramp. Zie bericht van 20 januari 2014. Bree was inmiddels de vaste stuurman van de Jonge Cornelis.

Kaping 1813
In 1813 is de Jonge Cornelis, stuurman Jacob Bree, door de Engelsen gekaapt. De bemanning heeft enige tijd in een Engelse gevangenis gezeten.

De scheepsramp van 1825, Jacob Bree verdronken
De gaffelschuit (3) Jonge Cornelis van Jacob Bree is in oktober 1825 vergaan. Door een storm brak de ankerkabel en sloeg de schuit te pletter op de rotsen van de Engelse oostkust. Het onderstaande bericht vermeldt dat deze verre reis uit nood geboren was. Een gaffelschuit was eigenlijk niet geschikt om een dergelijke reis te maken
De dertien bemanningsleden van het schip van Jacob Bree lieten negen weduwen en 24 wezen na. Zie verder de tekst van 9 december 2013 in het blogarchief.  Er waren veel familieleden van Jacob aan boord: zijn broer Johannis, zijn zwager Hendrik van Dalen, zijn neef Willem Rooij en zijn schoonzonen Gerrit Vermaas en van Gerrit Lugthart.


Arnhemsche Courant, 15 december 1825

Johannis Bree (1775-1825) was de jongste broer van Jacob, vijftig jaar toen hij verongelukte (6). Hij was gehuwd met Maatje van Eck. Zij hadden vijf kinderen: Maria uit 1799, Hendrik uit 1802, Neeltje uit 1804, Abram uit 1808 en Heiltje uit 1811. De oudste drie waren voor 1825 al getrouwd. Abram is in 1831 getrouwd en Heiltje in 1842

Een fonds voor de nabestaanden
Dominee Schippers en burgemeester Van Weel deden in de tweede week van december een oproep in diverse dagbladen om de nabestaanden materieel te ondersteunen. Ook de burgemeester en predikant van Stad aan 't Haringvliet zamelden giften in. Met de opbrengsten kon de eerste nood gelenigd worden.
Door de heren Korteweg en Kolff werd de gebeurtenis op rijm gezet. De twee dichtstukjes van de heren werden gedrukt en verkocht voor dertig cent, waarvan twintig cent voor de nabestaanden. Hierbij de link naar de volledige tekst Jacob Bree ,die niet alleen het leed van de nabestaanden maar ook de goede reputatie van de schipper beschrijft. Een praktische inslag is de dichter niet vreemd: "Zij missen niet alleen waarom hun harte rouwt maar tevens ook de bron van levensonderhoud" (4). Uit deze tekst maken we ook op dat er een moeder was die twee zonen "een zonenpaar" verloor.

De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen hield een grote landelijke inzameling waaraan 61 departementen meededen. In totaal werd fl. 2525,87 ontvangen. Nadat voor fl. 160,- aan kledingstukken en beddegoed was uitgereikt werd de rest van het geld belegd. De opbrengst werd gebruikt voor wekelijkse ondersteuning van de gezinnen. In mei 1830 was nog fl. 825,32 over dat onder de overgebleven weduwen en wezen werd verdeeld. Ze kregen elk een spaarbankboekje waarvan ze naar behoefte geld konden opnemen (5).


Nabestaanden van Jacob Bree
Toen Jacob overleed was hij bijna 60 jaar oud, zijn kinderen waren toen al volwassen.
Adriana Bree was gehuwd met Gerrit Lugthart (1791-1825). Hij was 34 toen hij aan boord van de schuit van zijn schoonvader omgekomen is (7). Adriana en Gerrit hadden vijf kinderen waarvan er drie kort na de geboorte overleden.Dina Lugthart (1813-1858) en Hiltje (1819-1899) waren twaalf en vijf jaar toen hun vader en hun grootvader overleden. Adriana Bree is overleden in 1858, 64 jaar oud.
Annetje Bree was in 1817 gehuwd met Gerrit Vermaas (1787-1825). Annetje is kort voor haar vader en haar man overleden  op 15 september 1825, ze was 29 jaar oud. Gerrit Vermaas was aan boord bij zijn schoonvader, hij was 38 jaar toen hij verongelukte (8). Ze hadden drie kinderen: Maarten (1818-1841), Jacob (1820-  ) en Hijmen (1824-1899) (9).  De drie jonge kinderen zijn dus in oktober 1825 wees geworden. Maarten is op 23-jarige leeftijd in Batavia overleden.

Maria Bree is in 1821 met Jacob van Dongen uit Dordrecht getrouwd. Verdere gegevens ontbreken.
Hendrik is in 1863 in Middelharnis overleden, 58 jaar oud. Hij was ongehuwd.

Lena Rooij is in 1829 overleden 62 jaar oud.


1. Genealogie Rooij
2. Verseput, J., De ongeregeldheden in Middelharnis in het jaar 1809. In: Jaarboek Wetenschappelijk genootschap Goeree en Overflakkee, 1947.p.76
Passages over Jacob Bree. In: H. de Korte Johsz. Iets over de visserij van Middelharnis. Eilanden-nieuws 1947, deel 9-10
3. Gaffelschuit was het scheepstype dat in de zeventiende en de achttiende eeuw in Middelharnis gebruikt werd. Deze schepen waren vooral geschikt voor de kustvisserij. In 1829 werd de laatste gaffelschuit gesloopt. Het nieuwe scheepstype dat vanaf 1817 in Middelharnis in gebruik werd genomen heette chaloupe of sloep en was geschikt voor de visserij op volle zee. 
4. A. Korteweg en L. Kolff  Czn.
'Twee dichtstukjes ter opwekking tot weldadigheid jegens de arme weduwen en weezen der verongelukt manschap van de gaffel-vischschuit  gevoerd door stuurman Jacob Bree van Middelharnis'. Sommelsdijk, G. Jongejan, 1826.
(prijs 30 cent waarvan 20 cent voor de weduwen en wezen)
5.Vos, K..Gedenkschrift ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het departement Middelharnis-Sommelsdijk der maatschappij tot nut van 't algemeen uit aantn. van Jan van Schouwen Cz. . Middelharnis, 1910., p.54.
6. De namen van de vissers die bij Jacob Bree aan boord waren komen uit akten van bekendheid in de huwelijksbijlagen Middelharnis. Johannis Bree, huwelijk Bree-van der Schildt, 1831 akte 8.
7. Gerrit Lugthart, huwelijk Van de Roovaard-Lugthart, 1832 akte 16
8. Gerrit Vermaas, huwelijk Vermaas -Gideon, 1848 akte 2
9. Hijmen Vermaas (1824-1899) werd winkelier - kruidenier. Hij (en later zijn zoon) voorzag de kleine winkeltjes van vissersweduwen van voorraad (bron van deze mededeling onbekend).

* De "liste civique". Deze lijst staat in:
Kuiper, M., De visserij van Middelharnis tijdens de Franse Tijd. Leiden, 2009.bijlage 2.



zondag 13 januari 2013

Groepsfoto's van jonge mannen uit Middelharnis 1910 en 1925

Twee foto's van jonge mannen uit Middelharnis.  De eerste foto is rond 1910 genomen en is afkomstig uit de visssersfamilie Van Delft. Mattheus (linksachter) is zelf nog visser geweest.


Gerrit van Dongen (geb.1884) rechtsachter
Mattheus van Delft  (geb. 1883) linksachter
Hendrik Groen (geb.1883)  rechtsvoor
G. van Strien linksvoor
De tweede foto van rond 1925 komt uit de vissersfamilie Boogerman. De tweeling Gerrit en Arij zit midden voor. Twee neven Jongejan staan ook op deze foto. De andere heren in hun nette pak zijn niet bekend. Voor deze generatie was het vissersberoep niet meer aan de orde. Veel zonen van vissers werden ambachtslieden.


Midden voor Gerrit Boogerman en Arij Boogerman (geb.1906)
met daarachter Simon Bastiaan Jongejan (geb. 1907)
Linksachter Cornelis Jongejan (geb. 1911)



Foto 1 afkomstig van de heer B.J. Maat en foto 2. van mw. A. de Hamer-Boogerman

donderdag 10 januari 2013

Woutrina Breur (1826-1903), Joost van Hulst (1824-1863), Pieter van Hulst (1849-1863)

De scheepsrampen van 1863: Vrouwe Aplonia en Eben Haëzer vergaan
In de orkaan die woedde op 3 en 4 december 1863 zijn veel sloepen ten onder gegaan, waaronder twee vissloepen uit Middelharnis met 26 bemanningsleden. De Antwerpse sloep Josephine had ook nog twee bemanningsleden uit Middelharnis aan boord zodat er in totaal 28 levens te betreuren waren 
Aanvankelijk berichtten de kranten alleen over het vergaan van de Eben Haëzer maar later in de maand december werd duidelijk dat ook de Aplonia niet zou terugkeren. De verslagenheid in het dorp was groot. Aanvankelijk ging het om negen weduwen en achttien kinderen die hulpbehoevend werden, dit aantal liep op tot negentien weduwen en veertig kinderen.


Nieuwe Rotterdamsche Courant, 31 maart 1865

'Eene blinde moeder met 3 kinderen'
Van de negentien hulpbehoevende weduwen werd in de advertenties in de kranten een weduwe specifiek genoemd: een blinde moeder met drie kinderen van wie de oudste tien jaar was.
Deze vrouw verloor haar man op de ene sloep en haar vijftienjarige zoon op de andere sloep.
Met enig speurwerk is het gelukt om te achterhalen dat het om Woutrina Breur en haar gezin gaat.

Woutrina Breur
Woutrina is geboren in Sommelsdijk in 1826. Ze trouwde op 8 december 1848 in Sommelsdijk met Joost van Hulst, geboren in 1824 en visser van beroep. Ze waren 22 en 24 jaar oud.
Op 22 maart 1849 werd Pieter geboren, Klaasje uit 1851 is in 1854 overleden. Jannetje is van 28 november 1853, Gerrit uit 1857 is in 1858 overleden, op 20 februari 1859 is opnieuw een Gerrit geboren. De jongste dochter Klaasje is van 29 december 1862.

Joost van Hulst was aan boord van de Eben Haëzer, hij is op 3 of 4 december 1863 op 39-jarige leeftijd omgekomen.
Pieter van Hulst (1849-1863),  14 jaar en 9 maanden, was het jongste bemanningslid van de Vrouwe Aplonia, en is in dezelfde storm gebleven.

Woutrina Breur bleef met drie kinderen achter, Jannetje van 10 jaar, Gerrit van bijna 5 jaar en Klaasje bijna een jaar oud. Klaasje is al in 1867 overleden op vierjarige leeftijd.

Jannetje van Hulst is in 1874 met Frans van der Valk getrouwd en in 1933 overleden. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Woutrina woonde met zoon Gerrit in de Nieuwstraat.
Gerrit van Hulst is in 1885 met Maatje van Wezel getrouwd en al snel weduwnaar geworden, in 1888 is hij hertrouwd met Cornelia Pas. Uit dit huwelijk zijn zeven kinderen in Middelharnis. geboren. Gerrit is in 1917 in Rotterdam overleden.

De zus van Woutrina, Johanna Breur, is in 1867 ook weduwe geworden toen haar man Abraham de Man (1829-1867) overleden is. Hij was bemanningslid van de sloep Wisselvalligheid.

Woutrina is in 1903 overleden, 77 jaar oud. Ze is in tegenstelling tot de meeste andere weduwen van de ramp van 1863 nooit hertrouwd. Haar handicap heeft hierbij wel een rol gespeeld denk ik. Hoe ze in haar levensonderhoud voorzag is niet bekend, ze is vermoedelijk afhankelijk geweest van de kinderen.

aanvullende gegevens verkregen van Rob van Hulst. 
Ook de volgende generaties heeft hij uitgezocht.
zie ook genealogie van Hulst.

'De taal is te arm om mijne smart uit te drukken'

Adelaïde Gertruid Kleyn (1786-1858) en Hermanus Johannes Schippers (1781-1829)
Adelaïde Gertruid Kleyn was dichteres. Als vrouw van de predikant Hermanus Johannes Schippers verbleef ze van 1821 tot zijn overlijden in 1829 in Middelharnis. Ds. Schippers deed zijn intrede op 7 oktober 1821.
Ze werd geboren in Hooge Zwaluwe, haar vader was letterkundige, burgemeester en rechter en haar moeder, Antoinette Ockerse , was dichteres en schrijfster.
Op 16 juli 1814 is ze getrouwd met Hermanus Johannes Schippers. Haar levensbeschrijving staat in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, via deze link te lezen: Adelaïde G. Kleyn 

Haar ouders waren vooraanstaande figuren in het culturele en politieke leven van die tijd.
Adelaïde Kleyn zelf publiceerde slechts één bundel met 22 gedichten geschreven tussen 1807 en 1813. Het waren weemoedige verzen die ze publiceerde in het jaar van haar huwelijk met Schippers.

In februari 1815 werd hun eerste zoon geboren die stierf bij de geboorte. Tussen 1816 en 1824 werden nog twee zoons en twee dochters geboren. Het gezin verhuisde vaak, omdat Schippers als predikant naar diverse plaatsen werd beroepen: in 1817 naar Oudenbosch, in 1820 naar Egmond Binnen en in 1821 naar Middelharnis.

Het verblijf in Middelharnis inspireerde haar kennelijk niet tot het schrijven van poëzie, want uit deze periode is geen werk van haar bekend.

Een van de eerste daden van Ds. Schippers was de kerkelijke inzegening van het huwelijk van betovergrootvader Maarten Dijkers op 12 mei 1822 met Sijtje van de Roovaart (zie bericht op dit blog van 29 februari 2012). Samen met burgemeester van Weel vormde ds. Schippers in 1825 een comité om geld in te zamelen voor de nabestaanden van de dertien bemanningsleden van de gaffelschuit van Jacob Bree. Ds. Schippers was enige tijd voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Maatschappij tot nut van 't algemeen.

Schippers kreeg al vroeg problemen met zijn gezondheid. Vanaf november 1826 had hij last van 'een droevige belemmering aan zijn spraakvermogen'. Hij kon niet meer preken en geen catechisatie meer geven. De kerkenraad werd in januari 1828 ongeduldig omdat de ziekte zo lang duurde en vroeg aan drie Leidse doktoren om raad. De artsen waren optimistisch over zijn herstel. Schippers herstelde langzaam en kon eind 1828 zijn werk hervatten (1). Op 13 september 1829 stierf hij echter vrij onverwacht,  ‘na een allersmartelijkst lijden van vijf dagen’.

Na de dood van haar man verhuisde Adelaïde met haar gezin naar Leiden.

In 1833 en 1836 heeft ze nog een aantal gedichten geschreven die over haar kinderen gingen.

Tussen 1835 en 1842 heeft ze haar vier kinderen allemaal verloren: in 1834 stierf de zeventienjarige Jan Pieter Herman, in 1839 haar veertienjarige jongste dochter Antoinette Petronelle, in 1840 haar twintigjarige zoon Anthony Rudolph, in 1842 haar 23-jarige dochter Lucretia Adelaide.

Adelaïde Gertruid Kleyn overleed op 4 november 1858 in Leiden ‘na een langdurig lijden’, zoals de overlijdensadvertentie vermeldt. Ze was 73 jaar oud.(2).

Lucretia Adelaïde Schippers (1818-1842)
Lucretia Adelaïde kwam als klein kind in Middelharnis wonen. Ze was ongeveer drie jaar oud in 1822 en toen het gezin vertrok was ze ongeveer tien jaar.
In 1826 werd de eerste vissloep in Middelharnis gebouwd.  Dominee Schippers had een aandeel in deze schuit. Deze sloep kreeg de naam Lucretia Adelaïde.  In 1865 is een sloep met dezelfde naam met man en muis vergaan.


Nederlandsche Staatscourant, 19 april 1826


Op 6 januari 1842 is Lucretia Adelaïde Schippers overleden. Het verdriet van haar moeder is treffend verwoord in de overlijdensadvertentie met de zin :  ‘De taal is te arm om mijne smart uit te drukken’ 



Leydsche Courant 10 januari 1842


1. J.L. Braber. Historie Nederlands Hervormde Kerk Middelharnis, p. 84-85.
2. Gegevens ontleend aan het lemma van Els Naaijkens in Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland