Naar de leescultuur op Goeree-Overflakkee in de negentiende eeuw is door Herman Paul onderzoek gedaan (1). Vanaf 1800 heeft zich - ook op Goeree-Overflakkee- de zogeheten "leesrevolutie" voltrokken. Deze term, afkomstig van de Duitse historicus Rolf Engelsing, slaat op de toenemende belangstelling van mensen voor het lezen van boeken, kranten en tijdschriften. Er kwam een breder lezerspubliek, lectuur kwam gemakkelijker binnen het handbereik van de burgerij en er kwamen steeds meer ontspannende boeken en boeken die gericht waren op de "volksopvoeding".
Ook op Goeree-Overflakkee, een geïsoleerd gebied waar het grootste deel van de laagopgeleide bevolking in de landbouw de kost verdiende, kwamen volksbibliotheken en leesgezelschappen van de grond.
Lager onderwijs
Voor de 21.000 inwoners van Goeree-Overflakkee waren er rond 1840 veertien openbare lagere scholen met 's zomers 1.440 leerlingen en in de winter 2.270 leerlingen (cijfers gebaseerd op Ds. Boers). In de zomer moest er op het land gewerkt worden of in de huishouding. De kwaliteit van het onderwijs was soms ver onder de maat. Op de school in Middelharnis lag in 1873 het zwaartepunt op zingen.
Schoolbibliotheken vormden een stimulans voor het lezen, alleen waren die bibliotheken soms heel beperkt. In Middelharnis omvatte de schoolbibliotheek in 1874 maar 24 boeken, de onderwijzer vroeg de gemeenteraad om 100 gulden voor de bibliotheek.
Leesgezelschappen
Ooltgensplaat, Oude-Tonge, Nieuwe-Tonge, Sommelsdijk en Goedereede kenden één of meer leesgezelschappen voor de hogere burgerij.
Het oudste leesgezelschap was de Onderlinge Vriendschap te Sommelsdijk uit 1825, opgericht door acht jonge mannen die niet alleen boeken lazen, maar ook spreekbeurten hielden. Op 7 december 1841 hield het lid J. Jongejan een spreekbeurt over "de ontwikkeling en voortgang van onzen geest in dit en in een volgend leven". Jacob Jongejan was drukker in Sommelsdijk (o.a. van het boek van Ds. Boers) en bibliothecaris van de Nutsbibliotheek van 1837-1868 (2).
Nutsbibliotheek
Het departement Middelharnis-Sommelsdijk van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd in 1810 opgericht en opende in hetzelfde jaar een bibliotheek.
Uitleningen:
1818: 690 aan 127 lezers
1827:1.600
1832:2.000
1837:2.312
1843:3.000 aan 60 lezers
1900: 3.000 aan 100 lezers.
De collectie bestond uit tweedehands boeken onder andere van particulieren en van het leesgezelschap Onderlinge Vriendschap in Sommelsdijk. Ook het Hoofdbestuur van het Nut in Amsterdam stuurde regelmatig boekjes op soms in grote aantallen om op het eiland te verspreiden (bijvoorbeeld 200 boekjes over koepokinenting in 1815).
Het bestuur van het departement koos op den duur voor een onafhankelijke koers, zonder advies, toezicht en "boekenkisten" van het hoofdbestuur. Men wilde naar eigen inzicht handelen, rekening houdend met "plaatselijke toestanden".
Wat deze plaatselijke keuze voor de selectie van boeken betekende, is niet duidelijk; er zijn alleen catalogi uit 1894 en later bewaard gebleven. Dat er prekenbundels, een kinderbijbel en de beschrijving van het eiland Goeree-Overflakkee door dominee Boers in de collectie zaten ligt voor de hand.
Uit de catalogus van 1894 blijkt dat de doelstellingen van volksopvoeding en educatie op de achtergrond waren geraakt: 64% (473 boeken) van de collectie bestond uit romans waaronder 22 romans van E. Marlitt, A. Trollope en G.P.R. James. Sir Walter Scott en Jules Verne waren ook goed vertegenwoordigd. Van de 24 poëzieboeken noemen we Ten Kate, Van Alphen, Beets en Tollens. De categorie godsdienst, zedenleer, opvoeding en onderwijs telde 69 titels. Het aandeel van de ontspannende lectuur nam tussen 1894 en 1921 toe naar 73% van de collectie (die groeide van 738 naar 1.112 banden).
Lezerspubliek
De secretaris van het Nut meldde in 1890 dat "de lezers behooren tot de burgerklasse, arbeidende stand en visschers". De vissers vormden een bijzonder publiek aangezien ze boeken meenamen op de lange zomerreizen. Een mooie service van de Nutsbibliotheek!
In de boeken zal waarschijnlijk alleen op zondag gelezen zijn, omdat daar verder aan boord geen tijd voor was. Een oud-visser vertelt (3).
Op zondag werd er niet gevist. Er werd uit de Bijbel gelezen, er stonden een of twee personen op wacht. Twee keer per dag werd een uur kerkdienst gehouden.
Voor de godsdienstoefeningen aan boord werd het boek "De Christelijke Zeevaart" van N.S. van Leeuwaarden gebruikt.
Visser vermoedelijk uit Middelharnis, ca. 1885 op de tafel een boek, foto afkomstig van de familie De Moei |
© Marlies Jongejan, maart 2024
1. Paul, Herman. Leescultuur op Goeree-Overflakkee in de negentiende eeuw. In: De Negentiende Eeuw; documentatieblad Werkgroep 19e eeuw. 24(2000)2, 98-121.
2. Vos, K. Gedenkschrift ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het departement Middelharnis-Sommelsdijk der maatschappij tot nut van 't algemeen uit aantn. van Jan van Schouwen Cz. (Middelharnis 1910), 31-36.
3. Interview met een inwoner uit Middelharnis ZB 1903A11b