Waar zijn de vissers gebleven ?
Deze vraag stelt Dr. J. Verseput zich in zijn boek “Middelharnis een eilandgemeente” (1).
De geschiedenis van de kinderen van Simon de Moeij en Lena van Eck en van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning De dertien kinderen zijn tussen 1851 (Francina de Moeij) en 1875 (Abraham Jongejan) geboren.
Kinderen van Simon de Moeij en Lena van Eck
Uit het gezin van Simon de Moeij en Lena van Eck hebben vijf kinderen de volwassen leeftijd bereikt; zij hebben alle vijf een gezin gesticht.
Twee van de vijf kinderen bleven in Middelharnis wonen. De dochters Lena Cornelia (geb. 1866) en Francina (1851) trouwden met een visser en bleven tot het eind van hun leven in Middelharnis wonen. Maar Francina de Moeij en Kornelis Groen hebben wel anderhalf jaar in Velsen gewoond in 1894-1895.
Drie kinderen zijn vertrokken, maar wel nadat ze eerst in Middelharnis waren getrouwd. Suzanna met een partner uit Stad aan het Haringvliet, Simon en Bastiaan Simon met dochters van vissers.
Suzanna (1859) is als eerste van Flakkee weggegaan. Ze is 1878 getrouwd in Middelharnis. De eerste kinderen zijn in Middelharnis geboren, in 1882 zijn ze vertrokken. In 1884 is een dochter in Delfshaven geboren., de volgende dochter werd in Rotterdam geboren.
De kinderen van Simon (1860) zijn in Middelharnis geboren, hij is niet direct na zijn huwelijk in 1887 naar Rotterdam vertrokken, maar pas in 1912. Hij was dus al boven de vijftig.
Bastiaan Simon (1873) werkte al voor zijn huwelijk in Rotterdam als stoombootkapitein en verliet Middelharnis met zijn vrouw, gelijk na hun huwelijk in 1899.
Suzanna (1859) is als eerste van Flakkee weggegaan. Ze is 1878 getrouwd in Middelharnis. De eerste kinderen zijn in Middelharnis geboren, in 1882 zijn ze vertrokken. In 1884 is een dochter in Delfshaven geboren., de volgende dochter werd in Rotterdam geboren.
De kinderen van Simon (1860) zijn in Middelharnis geboren, hij is niet direct na zijn huwelijk in 1887 naar Rotterdam vertrokken, maar pas in 1912. Hij was dus al boven de vijftig.
Bastiaan Simon (1873) werkte al voor zijn huwelijk in Rotterdam als stoombootkapitein en verliet Middelharnis met zijn vrouw, gelijk na hun huwelijk in 1899.
Bastiaan Simon de Moei aan het werk in Rotterdam |
Kinderen van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning
Uit het gezin van Gerrit Jongejan en Adriaantje Koning hebben tien kinderen de volwassen leeftijd bereikt; negen daarvan hebben een gezin gesticht. Eén dochter bleef ongehuwd, ze had een snoepwinkeltje in Middelharnis. Zeven van de tien kinderen zijn in Middelharnis gebleven.
Vier dochters Sara (1855), Bastiana Maria (1864), Adriaantje (1870) en Willemtje (1872) trouwden met vissers in Middelharnis en bleven daar ook heel hun leven wonen. Lijntje bleef ongehuwd, ook zij bleef in haar geboorteplaats. Gerrit (1861) was visser en verdronk in 1910; Cornelis (1866) was visser en is in Middelharnis gebleven.
Drie kinderen vertrokken naar elders nadat ze in Middelharnis waren getrouwd met een partner uit een vissersfamilie. Geertrui (1857) vertrok met haar man en gezin rond 1910 naar Velsen. Zij waren toen al ongeveer vijftig jaar oud.
Jacob (1859), zeilmaker, vertrok na het overlijden van zijn vrouw in 1903 naar Maassluis
Abraham (1875), stuurman, is in 1925 naar Rotterdam vertrokken toen hij vijftig jaar was.
Jacob (1859), zeilmaker, vertrok na het overlijden van zijn vrouw in 1903 naar Maassluis
Abraham (1875), stuurman, is in 1925 naar Rotterdam vertrokken toen hij vijftig jaar was.
Rotterdam, Velsen en Maassluis
Van de dertien gezinnen zijn:
- 7 gezinnen in Middelharnis gebleven (waarvan 1 gezin na anderhalf jaar teruggekomen uit Velsen)
- 4 gezinnen naar Rotterdam verhuisd
- 1 gezin naar Velsen verhuisd
- 1 gezin naar Maassluis verhuisd
Met uitzondering van Bastiaan Simon de Moei, die 27 was toen hij naar Rotterdam ging, waren ze allemaal al veel ouder toen ze vertrokken (boven de veertig en boven de vijftig)
Bastiaan Simon is door zijn vertrek van het eiland op de maatschappelijke laddder gestegen is. Hij werd sleepbootkapitein . Teunis Roodzant (de man van Geertruij Jongejan) stond op latere leeftijd als los werkman te boek. Bram Jongejan begon een waterkokerij. Vergeleken met de status die een schipper had, was waterkoker een beroep dat lager in aanzien stond.
De kale cijfers over het vertrek van de vissers uit Middelharnis zeggen weinig. In de voorbeelden uit deze families zien we de verschillende patronen. Kornelis Groen en zijn gezin keerden na anderhalf jaar in Velsen weer terug; Teunis Roodzant volgde zijn zoons die al in IJmuiden werkten, Simon de Moei was al 52 toen hij vertrok. Wellicht was de kans op het vinden van werk voor zijn kinderen een drijfveer. Bram Jongejan trok pas weg toen er in 1925 helemaal geen werk meer was in de visserij. Hij was toen vijftig
Het gaat dus niet per definitie om jonge mannen die het initiatief namen om te vertrekken.
Het gaat dus niet per definitie om jonge mannen die het initiatief namen om te vertrekken.
1. Verseput, J., Middelharnis, een eilandgemeente.p. 105-106
Geen opmerkingen:
Een reactie posten